GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Jezus Christus en de herschepping der wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus Christus en de herschepping der wereld

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IV)

Het zou mij niet verwonderen, als U dat, wat tot dusver over Jezus Christus en de herschepping der wereld werd gezegd, min of meer abstract vond. Ge zult er U misschien nog weinig met Uw hart en leven in betrokken voelen. Als U nu een opmerking in dien geest zoudt willen maken, wil ik U onmiddellijk toegeven, dat wat tot Üu toe werd gezegd, inderdaad nadere coJicretiseerir^ bolicoft. Een coneretiseering, welke de Schrift ons ook in milden overvloed schenkt.

We komen nu als vanzelf waar we wezen moeten als we ons de vraag stellen: hoe, waar, met welke middelen volbracht en volbrengt Jezus Christus zijn herscheppingsarbeid ?

Om een antwoord op deze vraag te vinden, behoeven we maar één ding te doen. We moeten alleen maar nagaan wat onze Heiland gedurende zijn verblijf op aarde deed en wat Hij aan zijn discipelen opdroeg als hun taak voor den ganschen tijd na zijn hemelvaart. Voor wie dat doet, is het onmiddellijk duidelijk, dat Christus zich vóór alles richt tot en worstelt om d e menschen. Hij is gezonden tot de verloren schapen van het huis Israël''"). Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was**). Hij zal zijn volk zalig maken van hunne zonden*^). Het is Hem er om te doen een kudde te vergaderen, waarvan Hij de Herder is en die zijn stem hoort *^). We kunnen het ook zóó zeggen: Christus is gekomen om zich een kerk te vergaderen, die te bewaren en successief te leiden naar de heerlijkheid. Reeds tijdens zijn omwandeling op aarde is Hij daarmee met alle kracht bezig. Hij vergadert, wanneer „het Zijne", het volk Israël, de oudtestamentische gemeente. Hem niet aanneemt, een nieuwe „ekklesia"*''). En Hij sleept daartoe allen, die de Vader Hem geeft, naar zich toe""*). Zijn apostelen — ik spreek nu alleen over de nieuwtestamentische bedeeling — zijn van die gemeente het fundament. Christus zelf verordent de prediking, waardoor zijn gemeente zal worden bijeenvergaderd; de sacramenten, waardoor de zijnen met Hem en aan elkaar verbonden en van de wereld afgescheiden worden en de t u c h t om zijn kerk, die zijn lichaam is, heilig te houden. En Christus' alomvattende opdracht aan zijn apostelen en aan alle predikers is het maken van alle volken tot Christus' discipelen, door hen te leeren onderhouden wat Christus gebood en hen te doopen in den Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes""*). Ja, om deze gemeente was het Christus te doen. Want die gemeente is de nieuwe menschheid, welke eenmaal de nieuwe aarde bevolken zal. Zij is als zoodanig de kern, het middelpunt, het concentratiepunt van de nieuwe wereld, den nieuwen kosmos, die eenmaal, dank zij Christus' herscheppenden arbeid, voor Gods aangezicht schitteren zal. De herschepping, welke in Christus principieel werd verwerkelijkt, de herschepping welke principieel realiteit werd in zijn ontvangenis en opstanding, breidt zich uit en breekt door, of liever, wordt door Christus voortgezet en uitgewerkt in zijn kprk. izijn lichaam-Om Henqchenner. Hoofdsom. Koning van Gods nieuwen kosmos te kunnen worden, vergadert Christus zich in de eerste plaats een gemeente. Om Herschepper, Hoofdsom, Koning .van Gods nieuwen kosmos te kunnen worden, moest de Christus eerst Hoofd en Koning der Kerk zijn en blijven. God heeft den Christus als Gezaghebber, Beschermer en Verzorger van alle dingen aan z ij n gemeente gegeven, waarvan Hij het Hoofd en die zelf zijn lichaam is, de vervulling van Hem, Die van Zich uit alles in alle opzichten vervult''°). Kortom: Christus is het Hoofd der Christelijke kerk, door Wien de Vader alle dingen regeert en herschept 51) .

Ook wanneer we het herscheppingswerk van Christus nóg gedetailleerder, nog meer in bijzonderheden willen zien, is het noodig vóór alles op Christus' kerk te blijven letten. We weten het: evenals de schepping is ook de herschepping een werk, dat tot stand gebracht wordt door het woord! Jezus Christus spreekt dag in dag uit door Zijn Geest, Die daarbij gebruik maakt van de Schrift, zijn machtig, verlossend, vernieuwend woord. Met dat woord dringt de Heilige Geest onoverwinnelijk het hart van de menschen binnen. Met dat woord opent Hij het. En als de Geest met zijn woord in het hart is binnengedrongen, wordt het gereinigd en vernieuwd. De wedergeboorte van den mensch neemt dan een aanyang. Het nieuwe leven uit het woord en naar het woord begint. Dat wil zeggen: dfe herschepping is in principe een feit geworden. Zeker, dat nieuwe leven, dat herschapen worden en zijn, is en büjft volkomen afhankelijk van het woord des Geestes, precies zooals het licht in mijn kamer afhemkelijk is van de zon. Wat als nieuw leven openbaar wordt is daarom uitsluitend en geheel „vrucht des Geestes" 52).

Als de Geest met zijn woord zich terugtrok, zou van het nieuv/e leven in het. hart van den mensch niets meer overblijven, evenmin als het licht in mijn kamer bhjft als de zon ondergaat. Alle roem is uitgesloten! Maar dat alles neemt niet weg, dat de Heilige Geest door zijn woord een waarachtige vernieuwing tot stand brengt, een „nova creatio"°"), een herschepping. Eten herschepping, die zich moet en zal doorzetten en uitwerken naar Gods wil en door zijn kracht in alle levensopenbaring en dus ook in allen levenskring.

Welnu het woord, waardoor de Heilige Geest de harten wederbaart, is aan de kerk toebetrouwd. De kerk is pijler en fundament der waarheid"*). Zij komt, als instrument des Geestes, als draagster van het woord, dat mij wederbaart naar mij toe. Door haar dienst word ik wederom geboren, herschapen. Daarom is de kerk de moeder der geloo. V i g e n !

We zullen de dingen die God samengevoegd heeft niet scheiden, houdt Calvijn ons nog stee.ds voor, en daarom zullen we moeten vasthouden, dat voor hen, „voor wie God een Vader is, de kerk ook een moeder zij" 6^). Er is geen andere ingang tot het leven — zoo verzekert hij — dan deze, dat de kerk (en Calvijn .aj> T.£i^Ti: *: \\La.v nif/lmw^lüir van dft zjcht, barc kerk) ons „in haar schoot ontvangt, baart, ons vu.-a», .—: haar borsten, en eindelijk onder haar hoede en leiding neemt, totdat wij, na het sterfelijke vleesch afgelegd te hebben, gelijk zullen zijn aan de engelen"^"). De vergeving der zonden is „zoozeer het eigendom der kerk, dat wij haar niet anders genieten, dan wanneer wij in haar gemeenschap blijven"^'). En zooals ik door den dienst der kerk, door het woord, dat haar is toebetrouwd en dat zij bedient, wedergeboren word, zoo ben ik ook voor mijn blijvenden band aan het woord des HEEREN geheel en al van de kerk afhankelijk. „Ik kan mijn band aan het Woord van God niet één oogenblik losdenken van de kerk Buiten haar kan ik dat woord niet kennen, want het bestaat buiten haar niet". En ook bij mijn werken met en uit het woord ben ik ten volle van de kerk afhankelijk. Ik kan dat, „wil ik het verband tusschen keik en Woord niet loochenen, nooit buiten de kerk om. Ik kan met het Woord Gods alleen wat doen, doordat de kerk het mij in handen gaf. Ik bezit het zelf niet, de kerk draagt het. Als ik dan ook bezig ben met dat Woord te arbeiden, zal ik mij bewust moeten zijn, dat ik dat doe, omdat zij in den Naam van Jezus Christus mijn opdrachtgeefster is" 53).

Terwijl dus de herschepping der wereld begint met en zich principieel realiseert in de vergadering der kerk, wordt deze onmiddellijk daarna ook weer aan die herschepping dienstbaar gesteld.' In de eerste plaats doordat door den dienst der kert de wedergeboorte plaats vindt. Maar ook nog op andere wijze. De kerk heeft immers tot taak het woord te bedienen, waardoor de geloovigen, de aanvankelijk herschapenen gevoed worden ten eeuwigen leven. In en door de kerk, door haar woord en sacrament worden ze gesterkt voor hun taak en strijd in deze wereld. Bovendien worden ze door de prediking gewapend tegen het raffinement van den Booze. Rusteloos moet de kerk worstelen in haar prediking om de leugenwebben te verscheuren waarin de Booze Gods kinde-

ren verstikken wil. Niet minder moet de kerk in al haar arbeid bezig zijn om het licht des woords op te heffen, zoodat het schijnt over wereld en leven en Gods volk de wegen en paden des Heeren ontdekt en gaat betreden. Het is zeker niet de geringste roeping der kerk haar kinderen rusteloos op te stuwen tot gehoorzaamheid-des-geloofs aan den wil des Heeren! Kortom: in en door de kerk, door het woord en de sacramenten die zij bedient, zendt God krachten van bekeering en heiligmaking in de zijnen. Als de kerk trouw is vervult zij haar alomvattende roeping óók in de volmaking der heiligen met het oog op de vervulling van alle ambt en dienst in kerk en wereld 59).


43) Matth. 15 : 24.

44) Luc. 19 : 10.

45) Matth. 1 : 21.

46) Joh. 10 : 1—16.

47) Zie hierover vooral: Karl Ludwig Schmidt, Die Kirche des Urchristentumss, Tubingen 1932.

48) Joh. 12 : 32. Dit vers luidt: n Ik, zoo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn (in kruisiging en daarna door de hemelvaart) zal hen allen tot Mij sleepen.

49) Matth. 28 : 19.

50) Bf. 1 : 23.

51) Heidelb. Cat., Vr. 50. Kuyper schreef eenmaal (E Voto, II, p. 34/5): „Alle werkingen van God Drieëeni^, èn bij het instorten van gaven èn bij de leiding en de sturing van het leven der kerk en der volken, (gaat) alleen door den Middelaar (uit)".

52) Gal. 6 : 22. Men lette op de tegenstelling met wat in VS 19 wordt genoemd. In dat vers wordt gesproken van WERKEN van het vleesch. De zonden zijn de eigen werken van den mensch. Maar alle goede werken zijn VRUCHTEN des GEESTES. Daar is „niets van den mensch bij".

53) De Dordtsche leerregels noemen de wedergeboorte ook „nova creatio", nieuwe schepping, herschepping (in/IV, 12).

54) 1 Tim. 3 : 15. De kerk „draagt de waarheid, gelijk een zuil of pilaar het dajj draagt van een gebouw en gelijk het fundament een geheel gebouw draagt. Het laatste is dus meer omvattend dan het eerste; de kerk des Heeren is een pilaar, ja wat meer is, een fundament. Het gedragene is de waarheid, synoniem met het Evangelie der genade". Kommentaar Bouma, p. 145/6.

55) Institutie. IV, 1, 1.

56) Institutie, IV, 1, 4.

57) Institutie, IV, 1, 22.

58) G. de Graaf. Christus en de wereld, p. 40—42.

59) Bf. 1 : 11. Paulus zegt hier, dat het de roeping der herders — en — leeraars is, want Christus heeft ze daartoe aan Zijn gemeente gegeven, bezig te zijn aan de volmaking der heiligen, een volmaking, die hen er toe zal brengen het „werk van bediening", het werk ten nutte van een ander, naar Gods wil te volbrengen. Met dat „werk van bediening" wordt „niet op een speciaal ambt gezien, maar gesproken van aller gelbovigen ambt of dienst. Elk uitverkorene en geloovige heeft zijne dlensttaak, de een deze, een ander die". Greijdanus Korte Verklaring, p. 90/91.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950

De Reformatie | 4 Pagina's

Jezus Christus en de herschepping der wereld

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950

De Reformatie | 4 Pagina's