GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een lied van Mozes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een lied van Mozes

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een goddelijk lied, waarin zeer heerlijk geroemd worden zoo God zelf als zijn overgroote weldaden aan Israël. Daarentegen zeer heftiglijk gescholden hun gruwelijke ondankbaarheid.

Neig, hemel, nu ik spreken zal de ooren en d' aarde hoor' de woorden van mijn mond. Mijn leer druipe als een regen in de voren, mijn spreken zij als dauw op dorren grond, als frissche regens, die de weiden drenken, als droppels, dat de dorre akkers juichen. Want 's HEEREN naam en grootheid zal 'k [gedenken, ik roep u om voor onzen God te buigen.

Hoe zult gij dit, o volk van dwaze wegen, den HEER vergelden, die u alles geeft, den God en Vader, die u heeft verkregen, die u gemaakt en u bevestigd heeft? Gedenk, gedenk toch aan de oude dagen en zie de jaren aan van uw geslachten. Zoo gij uw vaders naar Gods gunst zoudt vragen, zij zullen spreken van zijn groote krachten.

Hij is een rots, gericht zijn al zijn wegen, volmaakt is 't werk van zijn rechtvaardigheid en nooit heeft Hij tot'onrecht zich genegen, die in de waarheid eeuwig zich verblijdt. Ja, Isrel heeft het tegen God verdorven, verkeerd van hart, verdraaid in zijn gedachten. Is dit het volk, dat Hij zich had verworven, zal God niet om hun schande hen verachten?

Toen d' Allerhoogste Adams kind'ren scheidde, aan ieder volk zijn grond en erve gaf en in zijn deel, in Jakob zich verblijdde mat Gt)d naar hun getal hen d' akkers af. Hij vond hen in de huilende woestijnen en tèilde hen uit 't woeste land verhoogen. Hij leidde hen. Hij onderwees de zijnen, bewaarde ze als d' appel van zijn oogen.

Zied' arend zweeft bij 't jong op wijde wieken, dat hij tot d' eerste vlucht heeft aangespoord. Hij breidt zijn vleugels onder 't moede kieken en draagt het op zijn vlerken veilig voort. Zoo heeft de HEER' alleen hen willen leiden, geen vreemde God ging met zijn kind'ren mede. Hij deed hen op der aarde hoogten rijden: Zij wonen juichend nu m sterke steden!

ADRIAAN VAN BOVEN.

Tekst: eut. •Ö2 : 1—13a. Melodie: heodore de Bèsze, „Les saincts cantiques".

Matthieu Berjon, Geneve 1595.

Dorisch

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's

Een lied van Mozes

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's