GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET INTERMEZZO

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET INTERMEZZO

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie den twintigsten jaargang van De Reformatie naslaat bemerkt, dat deze jaargang plots werd afgebroken bij het 45ste nr, gedateerd 16 Augustus 1940. Het eerstvolgende nummer (nr 46 van denzelfden jaargang) draagt als datum 6 Juli 1945.

Een intermezzo alzoo van bijna vijf jaren.

We herinneren ons nog levendig een gesprek met den hoofdredacteur van D e R e f., toen we in 'n oude, versleten derde klas coupé van een trein van Goes naar Rotterdam reizende, met elkaar de situatie bespraken. Dat zal geweest zijn ongeveer een week of vier vóór zijn gevangenneming. Ik stelde hem toen de vraag:

„Professor, u begrijpt toch wel, dat uw schrijven in De Re f. consequenties zal hebben? De N.S.B, en de Duitschers zullen dit nooit lang dulden".

Het eenvoudige antwoord, hierop gegeven was: „Natuurlijk, maar zoolang ze ons de vrijheid laten, moeten we die gebruiken. Ons volk en vooral onze jonge menschen moeten leiding hebben. Het zou misdadig zijn, a: is we nu zwegen".

Daar bleef het bij.

Enkele weken later viel de slag.

Een duitsche (3estapo-officier, een bruut en grof type, vergezeld van een nederlandschen verrader in burger, dig zijn intimidatie-trucs goed machtig was, overrompelden, eerst het privé-kantoor van de Uitgevers, daarna de administratie-afdeeling en eischten onmiddellijke stopzetting van „De Reformatie". De bescheiden werden in beslag genomen en de heeren wilden al de oude jaargangen van ons blad in hun personen-auto meenemen. Maar toen zij de stapels zagen Uggen in de archiefkamer, veranderden zij van gedachten, de kamer werd afgesloten en het verbod werd gegeven, dat deze nog weer geopend zou worden.

Op denzelfden dag werd onze hoofdredacteur gevangen genomen en naar zijn eigen woorden: (zie De Re f., 20sten jaarg., no. 46, 6 Juli 1945) „achter een celdeur gestopt, die van de letter „P" voorzien was en derhalve hem als „passant", waarschijnlijk naar een concentratiekamp, bleek aan te merken".

En daarmee begon het langdurig intermezzo voor ons blad.

En nu de reacties onder hen, die verder leiding hadden behooren te geven aan onze menschen.

Al heel gauw, reeds in^September d.a.v., verscheen in „Credo" van de hand van Prof. Hepp een artikel, - nraaxin hij uiteen zette, wie nu eigenlijk wel „de sterke man" was. We nemen er een kort citaat uit over:

, , Vele christenen hebben thans de beheersching van hun geest verloren. De gebeurtenissen der laatste maanden hebben bij leder hevige reacties veroorzaakt.

Nu zijn er, die deze reacties niet meester zijn. Zij moeten ze onder woorden brengen. Dat geeft hun lucht en verlichting. Sommigen zien In iemand, die in hartstochtelijke taal zijn reacties uit, den sterken man.

Niets Is minder waar.

De werkelijk sterke man laat de reacties in zichzelf afreageeren. Hij bidt, dat de Heere een wacht zet voor zijn lippen en deuren voor zijn mond. Hij laat de reacties bezinken en zich kristalUseeren ".

En verder:

„Het zelfbedwang hiervoor benoodlgd is geweldig. Het schijnt een te groote Inspanning te kosten. Doch als hij zich zwak voelt, de, n Is hij machtig. Het heerschen over zijn geest wordt In den weg der gerechtigheid gevonden. Mogen zulke sterke mannen In grooten getale onder ons opstaan ".

En Ds Telkamp neemt het over in de Utrechtsche kerkbode, er „gaarne zijn instemming aan betuigend". De Heraut neemt het weer over via de Utr. Kerkbode.

Als we er op letten, dat Prof. Schilder om zijn nietzwijgen in de week van 16 Augustus gevangen genomen werd en dit „Sterke man"-artikel in „Credo" van 23 Augustus 1940 werd geplaatst, zegt ons dit wel iets, dat voor de situatieteekenig dier dagen een niet te negeeren bijdrage moet heeten.

Ook afgezien van deze ééne uitlating en haar geschiedenis hebben de bezettingsjaren ons heel wat van die „sterke niannen"-zwljgers opgeleverd. Wanneer dat zwijgen symptoom van kracht is, hebben we in een waarlijk grootschen tijd geleefd!

Gelukkig kwamen op dergelijke uitingen enkele reacties, w.o. een artikel van Algra in het Fr. Dagblad, die schreef: „Die laffe houding van hen, die op de voorste plaats staan en op wie het oog van het volk is geslagen, is ontrouw, ambtelijk ontrouw ".

Prof. Waterlnk, die na de bevrijding zulke mooie boekjes kon schrijven over ons Vorstenhuis, had het ook te kwaad met „zwijgen" of „praten". Hij begon met nuttige wenken te geven in het „Calvinistisch Weekblad" inzake „Correct zijn" (ten aanzien van de bezettingstroepen b.v.) en schreef ook al over „stilzwijgen" waartoe in sommige gevallen grootere geestelijke kracht noodig is dan om te spreken en tenslotte kwam hij met de waarschuwing: zoek geen martelaarschap. Deze „nuttige wenken" (die overeenkwamen met soortgelijke uitlatingen van prof. dr H. Visscher, later adviseur gebleken van den „Leider" Anton Mussert ) werden gegeven in Juli '1940, dus juist op het moment, dat De Reformatie bezig was ons volk wakker te schudden uit zijn geestelijke verdooving, waarin het na Mei 1940 gekomen was.

Er hebben meer van die merkwaardige co-incidenties plaats gehad in het beruchte jaar 1940.

Nauwelijk was „De Reformatie" verboden, of er ontstond een nieuw landelijk kerkelijk blad „Belijden en Beleven", een feit, dat „De Heraut" deed schrijven:

„De nieuwe tijd, dien wij beleven, en die zooveel verandering brengt, doet zijn Invloed ook op de kerkelijke pers gelden. Een blad als De Keformatie, dat zoovele jaren onze kerken van voorlichting diende onder telkens veranderde redacties, hield, althans tijdelijk, op te verschijnen. Maar daar tegenover staat, dat het Noord-Hollandsch Kerkblad, dat onder de bekwame leiding stond van Prof. Groshelde, zich thans onder een nieuwen titel „Belijden en Beleven" geraetamorphoseerd heeft In een Geref. Weekblad" enz.....

Het slot van dit artikel vertelt, dat de prijs maar één gulden per kwartaal is, welk bedrag het onder ieders bereik brengt. De Reformatie-lezers wisten dus meteen waar ze terecht konden.

Prompt enkele weken later kregen we een soortgelijk iets te lezen van de hand van Ds W. W. Meynen van Dordt, die mededeelde, dat op de vraag, welk blad men nu moet gaan lezen, nu „De Reformatie"en „De Bazuin" niet meer verschijnen mogen, het antwoord luidde, dat De Heraut nog altijd leiding geeft onder de hoofdredactie van Dr H. H. Kuyper, voorts zijn er „C r e d o", het „Calvinistisch W e e k b 1 a d"; en in het bizonder vestigt hij dan de aandacht op „Bel ij den en Beleve n". Redacteuren worden genoemd, evenals de prijs en het adres van den uitgever.

De „Reformatie"-lezers weten dus waar ze terecht kunnen.

Maar er blijft toch in dit alles iets ons opvallen, als we weten, dat in deze lijst van landelijke bladen verzwegen wordt het blad „Pro Ecclesi a", dat bij de uitgevers van „De Reformatie" uitkwam en in den geest van „De Reformatie" schreef.

Gelukkig hebben de meeste lezers van „De Reformatie" zelf wel begrepen waarop zij zich nu te atonneeren hadden.

Dat gebeurde alles binnen enkele weken, nadat De Re f. verboden was. Bizondere kieschheid en geestesaristocratie bleek uit deze geste niet. Heel wat sympathieker doet ons aan een artikel in Pro Ecclesia van 28 Sept. 1940, waarin Ds D. K. Wielenga de Synode waarschuwt: „Niet bij verstek!" Deze scherpziende theoloog had toen al door, waar het straks heen zou gaan: Prof. Schilder gevangen of niet, ondergedoken of vrij, er aan gaat hij! Ds W. vraagt: „Gaat het aan, wanneer één der beklaagden door, overmacht verhinderd is te verschijnen in de zitting der synode om zich te kunnen verdedigen tegen de aangevoerde beschuldigingen, om hem dan maar onverhoord te oordeelen? .-De eer van de Kerk van Christus en de eer en goede naam van ambtsdragers en leden der gemeente staan op het spel. Niemand, wie ook, worde onverhoord en bij verstek geoordeeld, hetzij vrijgesproken, hetzij veroordeeld ".

Een eveneens voor die dagen typeerende polemiek werd er gevoerd in de maand "November tusschen prof. H. H. Kuyper in De Heraut en ds J. A. Vink in Pro Ecclesia over het onderwerp: „Voorzichtig als de slangen en oprecht als de duiven".

In De Heraut schreef Dr H. H. K., dat het zaak was zich in dezen tijd de woorden van den Heiland te herinneren, die Zijn discipelen waarschuwde: Weest voorzichtig als de slangen en oprecht gelijk de duiven. Deze Schriftwoorden deden al spoedig in heel de kerkelijke pers opgeld en ze kwamen „den sterken man" goed te stade om in zijn zwijgzaamheid te kunnen volharden.

Ds J. A. Vink gaf daarop in Pro Ecclesia van 2 Nov. '40 een breed artikel, waarin de juiste exegese van deze tekstwoorden uit Matth. 10 vers 16 werd aangewezen, en komt daarbij juist tot geheel andere normen dan de zwijgers onder de bezetting.

Wanneer we zoo de kerkelijke lectuur rondom het intermezzo van De Reformatie bestudeeren, ontvangen we geen opwekkend beeld van de geestelijke structuur van hen die leiding hadden behooren te geven. Met name „De Heraut" openbaarde een ontstellende serviliteit ten aanzien van onze onderdrukkers. Reeds in September 1940 moest dit kerkelijke blad een z.g. „misverstand" uit den weg ruimen, dat zich gevormd had, naar aanleiding van een artikel van den redacteur, waarin deze de nederlahdsche regeering van vóór 1940 verweten had, dat zij zoo weinig had gedaan om de werkloosheid uit den weg te ruimen. Nu we onder de Duitschers zaten, bleek hoe dit behoorde te worden aangepakt. Bij „Hongarije's herstel" in 1940 door de Duitschers, schreef het blad in September, dat het „onzen Hongaarschen broeders met dezen uitslag van de gevoerde onderhandelingen en de scheidsrechteUjke uitspraak der As-Mogendheden van harte geluk wenschte"! In September 1940 prees het „de vrijheid, die aan de kerken gebleven was", en daarbij was er „te meer oorzaak om niet door onvoorzichtigheid deze vrijheid in gevaar te brengen". Op 27 April 1941 prijst 't blad den duitschen maatregel om de moderne kunst uit onze musea te verwijderen. Het blad schreef: „Het Nationaal-Socialisme, dat al deze nieuwe producten uit de musea verwijdert, is voor ons een beschamend voorbeeld".

Het zou gemakkelijk zijn deze voorbeelden met tientallen aan te vullen. Maar het ergste is wel de radicaal veranderde houding, die het blad had aangenomen ten aanzien van het nationaal socialisme, op het oogenblik dat Nederland in Mei 1940 onder den voet werd geloopen. Op 10 Sept. 1939 heette het nog in dit blad: „Het Nationaal-Socialisme heeft wel tot leuze, dat het voor een positief Christendom optreden wil, maar de practijk in Duitschland heeft reeds genoegzaam geleerd, hoe weinig op die leuze valt te bouwen". Op 3 Dec. 1939 nam de redacteur een gedicht over van Ds Barkey Wolf, gewijd aan de gevangenschap van Ds Niemöller, die, zegt De Heraut, op dien datum „om zijn trouw aan het Evangelie reeds zoolang in de gevangenis is". Maar op 6 Juni 1941 schrijft dezelfde hand: „Het gerucht liep zelfs, dat Ds Niemöller, de bekende predikant, die om zijn gevangenschap als een soort martelaar verheerlijkt wordt, van plan was tot de Roomsche kerk over te gaan ". Op 5 Januari 1941 houdt het blad een heel betoog om aan te toonen, dat het conform de gedragingen onzer vaderen is, wanneer de N.S.B.-ers-leden der Geref. kerken, niet door de kerkelijke tucht getroffen worden (hiermede openlijk de synodebesluiten van '3 6 bestrijdend en de k e r k e r a d e n o p w e k k e n d ze te s a b o t e e r e n. Wanneer „K. S.", in geheel ander verband, verklaart, dat de synodebesluiten inzake de onsehriftuurlijke bindingen niet voor vast en bondig te houden zijn, wordt dat een oorzaak voor zijn schorsing en uitwerping). Nog op 5 Mei 1940 schreef het blad: „Ons volk vereenige zich te vaster in trouw aan onze Koningin en aan onze Regeering ". Maar óók nog in die zelfde maand, op 26 Mei (dan liggen de duitsche invasie en het vertrek der Koningin naar Engeland er tusschen), schrijft dezelfde hand: „De heldenrol, die onze prinsen van Oranje in het bangste gevaar, dat ons volk bedreigde, hebben vervuld, was voor Haar, die we als Landsmoeder lief hadden (spatiëering van ons), niet weggelegd ".

We zullen het hierbij laten.

Het was slechts een greep uit het droevig vele materiaal. De diepe tragiek van dit alles culmineert wel in een artikel van d.d. 29 Maart 1942, waarin de hoofdredacteur zich verweren moet tegen allerlei laster die zich om zijn persoon ophoopt, als zou hij N.S.B.-er geworden zijn; dat hij het zou aanpappen met den verrader Dr v. d. Vaart Smit, enz.

Wanneer we dit alles nog eens nagaan, vragen we ons af: hoe komt het toch, dat wat Kuyper eenmaal in de zeventiger jaren zoo mooi begon, zoo in-en intragisch is verloopen?

Het is o.i. in een paar woorden samen te vatten: de beginsel strijd werd een m a c h t s strijd, en daarom kwam voor de profetie de diplomatie. Reeds onder Kuyper Sr zien we deze afglijding: zij voltrekt zich door de twintiger en dertiger jaren heen, en loopt tenslotte in de bezettingsjaren uit op een totale ontaarding.

Grootheid, machtsposities, invloed werden de doelstellingen, en die zijn het vandaag meermalen nóg. En wee de Kerk, die zich prostitueert met de wereldlijke macht. Rome bhjft het voorbeeld van wat er dan van wordt. De trouwe profeten worden er door uitgebannen, de valsche profetie komt er op den troon, de Kerk wordt er door verscheurd, en kerkstijl en karakter-adel wijken voor stijlloosheid en corruptie.

En dat is wat de bezettingsjaren ons op kerkelijk erf te zien hebben gegeven.

Het intermezzo van De 'Reformatie jaren geduurd. heeft vijf

Bijna niemand nam het voor de zaaksgerechtigheid van den redacteur van dit blad, die in Arnhem in cellulaire verbanning zuchtte, op. Ds Knoop en Ds Vink hebben den strijd openlijk met V. d. Vaart Smit aangebonden. Het is een verkwikking het dapper, positieve antwoord te lezen, dat ds H. Knoop in zijn kerkbode van 26 October 1940 gaf aan v. d. Vaart Smit, die in zijn blad „Evangelie en Volk" „den weg had

gewezen" om Prof. Schilder weer uit de gevangenis te krijgen; het kwam hierop neer: dezen trouwen strijder verloochenen. Na weerlegging van de valsche beschuldigingen schrijft ds Knoop:

„En voorts, hoe graag het Geref. volk zijn hoogleeraar ook weer vrij zou willen zien, het bedankt er voor den weg daartoe z.g.n. te plaveien, door hem, op onbewezen beweringen, bij voorbaat te verloochenen en zich van hem te isoleeren. Al zou het, gelijk Dr v. d. Vaart Smit dreigt, een sleutel extra op zijn gevangenis draaien. Ook daarvoor zal het niet terugschrikken. Alleen maar: het Geref. volk heeft zijn trouwe leiders zeer lief en voelt wat hen wordt aangedaan als hen persoonlijk aangedaan. En daarom is het met prof. S. / voortdurend bezig bij God. Het weet van dien anderen sleutel, die des gebeds. Bn het hanteert dien ook, opdat op Gods tijd zijn gevangenis openga. Dien sleutel des gebeds gebruikt het èn bij zijn huiselijke godsdienstoefeningen èn in de samenkomsten der gemeenten op den dag des Heeren. En het weet, dat de beslissing over het lot van Gods knecht niet ligt in de handen van eenig meusch, maar alléén In de hand van Hem, Die ^ de Heer der heeren en de Koning der koningen is......".

Het is de sleutel des gebeds geweest, die de gevangenis van den hoofdredacteur van De Reformatie plotseling in December weer opende.

Maar het „intermezzo" van zijn blad bleef tot 1945. duren

Het was eerst na de „Vrijmaking en Wederkeer" van de Gereformeerde Kerken in Nederland, dat dit blad zijn reformatorische roeping Hveer kon gaan vervullen.

RUDOLF VAN REEST.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's

HET INTERMEZZO

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's