GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Hoogleraren ter Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoogleraren ter Synode

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I

(Nieuwe spelling).

Onze lezers weten: we hebben expres geen woord gezegd over de ineens bij een enkele tot „cause celèbre" gemaakte kwestie van „de hoogleraren ter synode". We wilden enkele kerkelijke organen maar eens rustig laten uitpraten, met de een enlcel kenmerkende vasthoudendheid van een denkbeeldige „Von Felsen". We wilden hun de volle kans geven, de mensen, de leden der mindere vergaderingen, te beïnvloeden. En we 'wilden de synode met de ingediende voorstellen maar eens rustig laten klaarkomen. Men moest nimmer kunnen zeggen, dat van de kant der hoogleraren zelf iets ondernomen was, dat op een op-de-voorgrondschuiving van eigen persoon leek. Het aantal misverstandjes is in een grotere kring altijd al hoog genoeg; hoeveel te meer dan in een tijdeUjk versmalde als de onze.

We hebben ook gezwegen, toen over deze materie enkele schrijvers, van wie we iets meer nuchterheid of zelfkennis (in de aan'wijzing van Van-Velzen-gevaren) of bülijkheid verwacht hadden, zich in het debatje mengden, en, we geloven, daarmee de geest van enkele nuchtere en hartelijk meelevende afgevaardigden 'n tikje geïnfecteerd hebben. We lieten het zelfs over onze kant gaan, toen een broeder, die in deze te Amersfoort geen meerderheid had kunnen vinden voor zijn gevoelen, toch nog probeerde door een pubUek ad-vies aan de roepende' kerk zijn mening te laten gelden. Er was in de hele affaire een en ander, dat ons liet denken: dit verteert zichzelf wel.

Maar nu op de hoofdzaak de zaak zonder enige beïnvloeding onzerzijds beslist is, 'willen we wel eens wat zeggen, 't Is nü de tijd wèl, want we zijn nog niet helemaal klaar voor de toekomst. Ik spreek er liever nü over, inplaats van over een paar jaar, als er misschien weer kerkbodelijk over gehandeld gaat worden tegen de volgende synode. Ik kan nü beter mijn mening geven: 't gevaar van misverstand is nü tot zijn minimum gereduceerd. En, zoals we elders in dit nummer reeds te verstaan gaven: er „zit" niets, en ei" „zit" ook niets persoonlijks. Dat hééft er ook nooit gezeten. De lucht is wat dat betreft nog even zuiver, bij mijn weten althans, als in de laatste jaren steeds het geval geweest is. We beginnen met een nuchtere opmerking: hoogleraren zijn er óók nog. Dat betekent deze keer:

a) de kerken hebben het recht van vrije besUssing om uit te maken, of ze hen willen vragen. Van dat recht der kerken blijven de hoogleraren af. Maar:

b) de hoogleraren hebben het recht van vrije beslissing om uit te maken, of ze, gevraagd zijnde, willen kómen. En van dat recht der hoogleraren blijven de kerken af.

Hoogleraren willen graag bij mogelijkheid dienen. Maar ze zullen niet graag een knechtje worden. .Een knecht (in kerkehjke zin), graag. Maar geen knechtje.

Dat betekent: ze laten rustig de kerken zelf beslissen, of deze de hoogleraren 'willen laten vragen door de roepende kerk. En, gevraagd zijnde, laten ze rustig, zola-ng er geen algemene regelen z ij n, die van te voren vaststaan — voor elke synode de afgevaardigden zelf beslissen, op welke conditie zij de gasten willen laten binnenkomen. Dat moet natuurhjk vóór elke zittingenreeks vast staan; je gaat geen gast vragen voor een maandje gemeenschappelijke vacantie of conferentie in je zomerhuisje, of 'winteiverblijf op te voren hem bekend gemaakte conditie, en dan ineens, midden in de maand, de condities veranderen.

De kerken hebben dus het volste recht, voor te stellen: '^Taag die gasten niet, en de afgevaardigden, in synode bijeen, hebben, desgevorderd, de taak, en dus het recht, om, vóórdat de gasten voor een bepaalde zittingenreeks gevraagd worden, te zeggen: wij zouden u willen 'vragen binnen te komen op die endieconditie.

Maar daarna hebben de gevraagde gasten helemaal het recht te beslissen of ze op de gestelde conditie willen komen, ja dan jneen. Hoogleraren zijn vrij, te komen als ze ge'vraagd zijn, maar ook vrij, om weg te blijven. Ze kunnen verklaren: ik kom helemaal niét. Ze kunnen berichten: ik kom voor die en die bepaalde zittingen niet, of: ik doe graag mee, behalve voor die en die bepaalde affaire. Ze zijn volkomen - vrij; niets verplicht hen, ad'viezen te geven aan een of andere vergadering.

Dat is wel eens te veel vergeten. Bij de kerken vóór de vrijmaking. En bij de kerken n a, de vrijmaking.

Wat de eerste betreft: één van de sterkste staaltjes van kerkelijke groepsgeveinsdheid — straks in staat tot algemene vergiftiging van de geest — leek en lijkt me nog altijd het krokodillengehuil over Greijdanus, en (toen ze déze maar lieten lopen vooral nog tot op een paar weken geleden in een persartikeltje) tegen Schilder, omdat ze, de een hierom, de ander daarom, niet meer of (voor één bepaalde kwestie niet meer achter gesloten deuren) gedeeltelijk niet meer in een (echte) synode wilden komen (dat ding, dat geen synode, doch een brutaliteitsbravourstuk was, laten we maar helemaal lopen). Hoewel dezelfde lieden, die dat later zo vreselijk zeiden te vinden, soms rustig door vergaderd hadden zonder dat betrokkenen mee kónden doen, en hoewel zij zelf of anderen herhaaldelijk ervoor bedankten, advies te geven, en soms in 't geheel niet of hoogst zelden verschenen, werd nu ineens het volk verteld, dat het zo è r g was, dat S. G. en K. S. niet gekomen waren. Het was 'n beetje minderwaardig. Niemand kan een hoogleraar verplichten, adviezen te geven. Als 't hem niet goed lijkt, b.v. als men den tijd vermorst, of hem zelf wil betrekken in geheim af te handelen aanklachtjes, om eens te kijken, hoe ver het gaan kan, dan kan hij rustig verklaren: ik help u niet.

Ik geloof, dat ook na 1944 wel eens vergeten is, dat hoogleraren van hun kant vrij zijn (met behoud van de algemene plicht van Zondag 21, laatste antwoord). Ik denk aan enkele m.i. wat „malle" voorstelletjes, die hier en daar gefabriekt zijn. Bijvoorbeeld, als men de gedachte opperde: laat de hoogleraren thuis, maar als je ze een keer voor een zeer bepaalde vak-kwestie nodig hebt, druk dan even op 't knopje van de bel, laat ze dan even komen, laat ze even een vraag van de praeses beantwoorden, en laat ze dan met een „welbedankt professor, en verder goeie middag" weer vertrekken. Zulke voorstelletjes behoren tot de reeks van al te simplistische improvisaties, waarop men een paar jaar na iedere vrijmaking gedurende alle eeuwen rekenen kan. Ze bewijzen een zeker gebrek aan realiteitskennis èn realiteitszin. Een hoogleraar krijgt in een normale synode nooit van die „beroepskwesties", die in een scherp gepunte vraag kunnen gesteld en beantwoord worden. Nooit zal een praeses aan de professor in de kerkgeschiedenis vragen: meneer, adviseert u ons, restanten van de Bogomilen op te zoeken als objecten voor de zendende kerk van — laat ons zeggen: 's-Heer Arendskerke? ; of aan de hoogleraar in de dogmengeschiedenis: meneer, heeft Arius wel eens verstek laten gaan op een synode, die hem citeerde en adviseert u ons een weigering om te verschijnen voor een citerende vergadering te noemen naar het voorbeeld van simonie en onanie: arianie? Zulke vragen zijn dwaasheid. En op zulke vragen antwoorden ware nog groter dwaasheid. Nee, als je ergens in meespreken wilt, dan moet je in de kwesties ingroeien. Ik herzeg: ingroeien. Je moet erover praten en horen praten. Zo krijg je de kans op oordeelsvorming, als langzaam groeiende en rijpingstijd behoevende slechts in samenspreking verwerfbare beneficie. Die naieve voorstelling van: „een druk op de knop, en een vakman verschijnt, weer een druk op de knop, en hij is alweer verdwenen" is al te naief. , En tenminste ondergetekende zou, aldus opgebeld zijnde, beleefd antwoorden: 't spijt me wel, maar uw knecht weet het zó ook niet, en doe maar geen moeite meer. Eén van beide: je doet mee, of je doet niet mee. Je komt in de kwestie, of je blijft er buiten.

Welnu, als we dat goed begrijpen, zijn we een stukje verder. Hoogleraren moeten alleen maar verstandige en nuttige tijdsbesteding ten bate van hun levenswerk zoeken. En ze zijn volkomen vrij, zelf te beslissen, op welke manier zij oordelen, hun tijd het best te kunnen besteden, d.w.z. een gevraagd offer af te wegen op het punt van zijn nuttigheid.

Weshalve hij nu reeds het volgende meedeelt: hij heeft voor deze éne synode zich bereid verklaard, mee te doen op de basis van de in art. 13 Acta Kampen neergelegde regeUng. Hij heeft direct bij het begin der zitting, waarin hij plaats nam, met een enkel woord doen weten, een reserve te maken voor wat die nieuwe, nog geen 24 uur oude, kersverse regeUng betreft. Hij heeft niet een debat over deze zaak aangevraagd, want een kersvers besluit van een synode omver kegelen, lukt toch niet en moet in de regel ook maar niet geprobeerd worden (als het geen ongehoorzaamheid eist).

Maar dat neemt niet weg, dat ondergetekende alleen aan de synode van Kampen op de vraag: wilt u ons dienen, en dit op deze conditie? ja gezegd heeft. Omdat 't de eerste keer was, en we aan moeite geen behoefte hebben.

Maar een tweede keer doet ondergetekende het niet meer. De manier van art. 13 Acta is de rechte niet, die kost maar onnodig tijdverspilling en is een verhindering om te werken volgens Zondag 21, antwoord 2.

Natuurlijk zijn de kerken vrij, die conditie ook in de toekomst zo te laten staan, al geloof ik, dat ze wijs zullen doen, dit tweeslachtige en onduidelijke en improvisatie-compromisbesluit van Kampen's eer­ ste adviseurloze dag op te ruimen. Maar dat moeten ze zelf weten — zij hebben haar recht.

Alleen maar: professoren, die erg graag dienaren zullen moeten willen zijn, doch geen ogenblik marionetten zullen mógen verdragen te zijn, en hun tijd goed besteden moeten, zullen hun eigen vrijheid ook behouden. Ondergetekende die cordiaal heeft meegewerkt en bHjft meewerken aan déze synode van Kampen, zal een tweede maal geen gast zijn op deze kersverse condities van het nieuwe Kamper besluit.

Hij heeft er niets tegen, dan dat het hem onverstandig en tweeslachtig dunkt.

Later wel eens over de gronden voor dit oordeel. Dit artikeltje is expres gehouden buiten de reeks „Indrukken van de Synode", omdat het niets te maken heeft met de Kamper synode, doch op de toekomst ziet en op tijd critiek wil geven voor later.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Hoogleraren ter Synode

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 september 1951

De Reformatie | 8 Pagina's