GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HULPBEHOEVENDE KERKEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HULPBEHOEVENDE KERKEN

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij ons in de kerk werd onlangs gecollecteerd voor twee hulpbehoevende kerken.

Vergis ik me niet, dan zou heel vroeger de aankondiging van die collecte geschied zijn met de formule: „voor hulpbehoevende kerken binnen de classis". Dan wisten de meeste mensen nog niet, voor wèlke kerken ze offeren moesten — wie weet nu alles van een classicaal verslag, en van de voorletters in dat (alleen maar kort) verslag: de kerk van „X", de kerk van „Y", de kerk van „Z"? Ik vermoed, dat, naar de regel „onbekend laat niet-bemind", die vroegere formule heel veel verklaren kan van de toenmalige magerheid der collecten voor hulpbehoevende kerken. Maar ónze dominees, nu pas geleden, kondigden de collecten aan met de formule: voor de kerken van Blokzijl en Zwartsluis. Nu had ik zoeven ook bijna geschreven: , , van B. en Z.". Maar waarom zou ik wat de dominees bij ons góéd deden, en in een openbare samenkomst, bederven? Hulpbehoevend zijn is voor een kerk geen schande. Ik zag ze ineens voor me staan, flie twee dappere kleine kerken. Ze hebben in 1944 de trouw bewaard; daarom zijn ze door velen, niet nadenkend, of erger, in de steek gelaten; nu zijn ze klein in getal en ze kunnen niet alles betalen. Ze houden het vol. Zou de zegen van het bewaarde kerkverband haar niet van Christus' wege toekomen? Hij heeft zijn leven gegeven ook voor het , , kerkverband", anders had Paulus wel thuis kunnen blijven, om aldaar zure artikelen van een niets-nut te schrijven tégen de hiërarchie van Gamaliel, en tégen diens valse kerkverband. Maar Paulus begreep, dat het kerkverband verlost was; toen schreef hij zoete brieven zowel p r ó het ware, als contra het valse kerkverband. Hij wierp zijn vrijheids-vrijmoedigheid niet weg; dat mooie kind wierp hij niet met het verse badwater weg. Ik geloof, dat onze dominees door te zeggen : u moogt en moet nu straks offeren voor de kerken van Blokzijl en Zwartsluis , , concreet" hebben gesproken, en ik denk, dat het in de collecte te merken geweest is. Het lééfde, al is in de classis Kampen het verkeer en de geografisch bepaalde verkenningsmogelijkheid veel en veel kleiner dan b.v. in de nog geen dertig Protestant Reformed Churches, die in Noord-Amerika verspreid zijn van kust tot kust, zo iets als van Hoek van Holland naar Constantinopel — en verder.

Toen ik die aankondiging hoorde, dwaalden mijn gedachten even, ik zeg niet „af", maar verder. Ik moest even doordenken over dat begrip „hulpbehoevende kerken". Dat zijn we, vond ik, allemaal. Vandaar ook dat kerkverband, waarvoor de Here Christus gebloed heeft, om het ons als vrij-gemaakt weer te geven, 't Verband zit nu véél steviger; en die stevigheid hangt, in onze diaspora (zei mijn dominee j.l. Zondagmorgen) gelukkig niet af van de vraag, of wij in de classis Kampen, en U in Uw classis zó en zó, van de „sociaal-economische" en financiële en civiele status der kerken op een tien mijl afstand soms minder af weten, dan de amerikanen in Lynden-Washington van hun kerkverbandsgenoten in Redlands-Californië. De stevigheid ligt in de vastheid der Kurios-positie van ons verheerlijkt Kerkhoofd.

Ik vond dus, zei ik, al onze kerken hulpbehoevend. De éne heeft wat geld nodig, de andere een voorzichtig hart in de man, die de presidentshamer in de consistorie hanteert zo tegen classistijd. En alle tijd is classistijd: de Here gaf zijn bloed óók voor 't classicaal verband, en wat daar verder volgt.

De éne kerk heeft een tekort aan vaste financiële bijdragen, de andere een tekort aan vaste geestelijke bijdragen.

De éne kerk weet niet, hoe ze 'n dominee van elders roepen kan, de andere niet, hoe ze haar dominee van vlakbij beroepen kan. Ik bedoel be-roepen, zo, dat je merkt: hij hóórt.

De éne kerk heeft geen geld voor 'n schrijfmachine, om de kerkelijke administratie 'n beetje op poten te zetten, en ze durft niet eens zo'n luxe-artikel aan te schaffen, als ze de collecten van de zusterkerken incasseert; want die mochten eens denken (fama crescit eundo): nou, nou, kan 't niet óp? En de andere verkeert in 't geval, dat de mensen er veel te veel schrijfmachines hebben. Schrijfmachines met toebehoren. Schrijfmachines met doorslagpapier en stencils voor bezwaarschriften, met bijlagen, nummer 1 tot en met maar ik noem liever geen mij bekend maximum; en waar ze maar bezwaarschriften schrijven, doch mekaar niet of niet meer ontmoeten in de Here, om 't nu in één keer uit te praten, doch zich blauw tikken voor de volgende generale synode. Want wat dacht u? In feite is — zo dacht ik verder — het vrije kerkverband, op Golgotha verworven, én op Pasen-Pinksteren niet uit de doekjes gedaan, maar wél uit de doeken, de windselen, gedaan, een binnen onze hedendaagse geografische mogelijkheden zo breed mogelijk opgezette organisatie tot onderling hulpbetoon. Want alle kerken zijn op een of andere, nee, op éne, en ook nog wel op een andere manier: hulpbehoevende kerken. Een vrije, zich wekelijks verjongende, Onderlinge Hulpverzekering (verzekering? ja, volgens 1 Petrus 1 : 3, waarover ik pas heb horen preken).

Neen, dat waren geen afdwalende gedachten van 'n man, die onder 't voorspel van de collecte-zang (o, klein gruwelwoordje ) zijn fantasie liet spelen „naar aanleiding van" Blokzijl en Zwartsluis, Want zulke gedachten liggen verankerd in uitspraken van de kerkenordening, waarvan we in '44 weer hebben mogen leren zien, en belijden, dat ze op de confessie steunen, waaruit zij „alles nemen" wil. Daarom staat er in die K.O. zo iets over kerkvisitatie. En over een rondvraag. En over wederzijdse (want we leven, door genade, in self-supporting-vreugden in de kerkverbandsgaven van Christus), èn, herzeg ik, over wederzijdse vriendelijke vermaning aangaande de bediening onzer ambten. En nog meer staat er in die K.O. uitgestald van die weldaden van het genadeverbond, die Christus verdiend heeft: kerkverbandszegeningen.

Welnu, ik kom voor enkele hulpbehoevende kerken hulp vragen. En misschien ook wel voor enkele hulpbehoevende classes. En ik geloof, dat ik onze plaatselijke dominees maar navolgen moet en precies moet zeggen over wie ik 't heb: ik kom hulp vragen voor de kerken van Kralingen en Zwolle. En voor de classes Rotterdam en Zwolle. Hulpbehoevendheid is geen schande. Schande ware alleen maar de loochening ervan. Of de verloochening ervan. Die twee verschillen. Maar gaan nog al eens samen.

In die beide kerken zijn wat men noemt , , moeilijkheden". Ik heb het land aan dat woord; het lijkt een beetje op een kerkelijke vertaling van „omstandigheden" (rubriek: ernst, want dat is 'n kerkelijke kategorie). Maar goed — ik schrijf in de krant, en ik zeg dus maar: moeilijkheden.

En als ik nu hulp .vraag, eindelijk, en me verder niet bekommer om de schrijfmachines, die direct kunnen gaan ratelen, met doorslagen-en-carbonpapier ter bekwamer hand, dan doe ik dat vrolijk, met de vrolijkheid, die in de diaspora ons verkondigd wordt sedert 1 Petr. 1 : 3, de tekst van mijn dominee Zondagmorgen. Ik luid geen alarmklok voor de mensen, die, als er weer eens ergens gecensureerden of niet-gecensureerden overlopen, dit noteren voor de persrubriek: , , dè stand-van-zaken". De stand van zaken is zó, dat in verreweg de meeste kerken vrede is, en offer-zin, en vreugde om de prediking, en een opwassen in de Christus-kennis. En een merkwaardig vrije oog-opslag tegenover lieden-met-schoonschijnende woorden, zonder aanwijzing van werkelijke zonden, en zonder bewijs van werkelijke gehoorzaamheid in critische of diacritische aangelegenheden. De stand-van-zaken is zó, dat wij nog hulp aan elkaar kunnen verlenen, nemende uit wat in Christus ons verworven is. De stand-van-zaken is zó, dat, toen onlangs in een kerk, waar het ook 'n hele poos niet goed gegaan was in het elkaar ontmoeten-om-op-te-ruimen-wat-„er-zat", de begeerte ontwaakte: laat ons de vrede nemen, die voor ons verdiend is, aldaar onder broederlijk advies, dat over en weer begeerd werd, binnen korte tijd iets gebeurde, wat een wónder eerst scheen te moeten heten: een gemeenschappelijke verklaring: we zijn weer samen, het ligt weer vlak. Nu, het was ook een wonder, maar dan één van dat kaUber, dat in de kerk usance wezen mag: een gans ordinair wonder der door Christus verdiende genadegaven.

Die vrolijkheid neemt inmiddels het dringende van mijn vraag niet weg. Slechts twee kerken noem ik, al weet ik er nog een paar, die hulpbehoevend zijn: er is, geloof ik, wat gebrek — en dat is na de vrijmaking, die aan zoveel mensen meer en gróter zwarigheden oplei dan op hun leeftijd, of binnen zó kleine kring, vóór de Vrijmaking in overeenkomstige gevallen God op iemands schouder lei — er is, zeg ik, soms enig gebrek aan inzicht, en tact, en zuivere dilemma-fixering. Als deze oproep tot steun aan hulpbehoevende kerken helpt, dan zullen ook die andere. waaraan ik thans, zonder naam te noemen, denk, ervan profiteren kunnen.

Maar als ik er twee noem, dan weet vrijwel iedereen, dat daar „iets" te doen is. In de éne zijn „moeilijkheden", die geen zier te maken hebben met de ondermijnings-actie, die een paar jaar geleden is ondernomen door „Roeper"-roep en vooral , , Roeper"-f luistering. In de andere zijn „zwarigheden", die voor een klein deel nog enigermate samenhangen met de vraag, hoe men handelen moet of moest met hen, die tijdelijk of blijvend door die roep-en-fluistering-actie in de war zijn gebracht. Wie is er nooit in de war gebracht? Waar is onze broeder Petros, die geen „achter Mij, satan" ooit nodig had, en die geen behoefte heeft aan een: „als gij eenmaal bekeerd zult zijn (hoor-eensaan!), -zo versterk uw broederen? Als er iemand mocht wezen, die nu zou opstaan en zeggen: IK, en die dan maar meteen in naburige kerken zijn stencils zou verspreiden, en bezwaarden zou opwekken, om niets zwart-op-wit-uit-te-geven, eer ze met HEM gesproken hadden, dan zou ik geneigd zijn te zeggen: ziedaar onze Hulpbehoevende-Broeder-nummer-één. Maar men vergeeft die naam niet graag aan een ander dan zichzelf. Wél mag men zeggen: niet overal zijn de „zonen van Zeruja" met hun kwaliteiten (2 Sam. 3 : 39) even duidelijk onderscheidbaar, of even wijs en bescheiden en voorzichtig als onze ware David hen hebben wil. En niet overal kan men zeggen: ze zijn slechts aan één kant van de kerkeraadstafel te vinden.

Welnu, ik vraag bijstand voor de hulpbehoevende kerken van Zwolle en Kralingen.

Zwolle — nu heb ik een mooi visioen. Eens zat daar een „bastion" der synodocratie. Men wist er alles af van formules en van scholastische sic-et-non-methode. En van vredesoffensieven, om de mensen te bewegen tot het zich-nog-niet-in-beweging-zetten, maar tot het wachten op de afloop van het jongste experiment met de laieuwste compromis-formule. Maar toen de jongste dominee liet weten: de Here kan het kerkverband met wie er zonder Zijn permissie uitgeworpen zijn niet laten opschorten door wie formules in elkaar zetten, toen liep de Bethlehemkerk stampvol: gezangen-vanbevrijding. De hoofdstad-van-Overijssel had weer het oude licht gezien. Het leefde en er was licht. Maar op 't ogenblik verstaat de een de ander niet, althans onder degenen, die 'n schrijfmachine en carbonpapier hebben (de gemeente is verder rustig en geniet Davids gewisse weldadigheden). Alleen maar: de schrijfmachine blijft ratelen. En nu zet men de kerkeraad voor zo iets als het confUct van Johannes de Doper: men zegt: u is klein, niet geschikt, in uzelf, of voor wat uw eigen digniteit betreft, Christus' sandalen te ontbinden; en toch zegt Christus: doop, en richt de tafel toe! Ook de classis tobt over de vraag, in hoeverre de algemeenheid van de verwarring, die in een bepaalde tijd vrijwel over de geesten kwam, in rekening komen moet bij de publieke afkondigingen en qualificaties van déze of gêne, die op 'n bepaalde manier in de algemene verwarring individueel iets onbedachts uit mond of pen heeft laten vloeien. Er zijn er, die zelf maanden achtereen typische fouten in hun optreden doen zien, waarvan zij, als anderen ze bedreven, roepen: ziedaar 'n zónde! en moet die niet beleden worden? Zo neen, — de avondmaalsgemeenschap is opgebroken! Mij ziet u er niet meer! En eenmaal op dit punt aangekomen, krijgt men dan soms verbluffende staaltjes te zien van een allervlotst functionerend syllogismen-apparaat. De hantering ervan is zeer suggestief. Ze doet alleen maar denken, althans bij sommigen, aan de bewegingen van een Robot-mens. Toch merkt men (want de syllogismen-regen valt zeer ongelijk!), toch merkt men: achter al die bewegingen van de robot-mens ligt toch een echt hart, dat de bewegingen dirigeert. Een hart, even zwak en zondig als dat van ons allemaal en ook van hen die worden aangeklaagd.

En dan Kralingen. De Kamper synode nam 'n besluit, waarvan, toen het in een heel mooi ogenblik met algemene stemmen viel, velen dachten: dat zal de weg tot pacificatie banen; het grijpt terug op reeds eerder afgelegde, maar nog niet gehonoreerde, bereidheidsverklaringen, en opent de gelegenheid tot doorpraten over zaken, die voor wat het materiële betreft, al te lang onaangeroerd bleven. De classis Rotterdam aanvaardde snel het synodale besluit. Maar de kerkeraad liet daarna publiek weten, dat hij er bezwaren tegen had, en op revisie zou aandringen. Dat betekent: als er niets gebeurt, dan zijn we weer drie jaar straks verder, en dan is er nog niets gebeurd. En dat, terwijl de klacht juist is: dat er niets gebeurde.

Het is hier thans de plaats niet, om een oordeel uit te spreken over de schuldvraag, of over de schuldpercentages. Moge het nooit zover behoeven te komen.

Maar het is wèl de tijd, en de plaats om twee dingen vast te leggen:

a) wij lopen gevaar, gelovigen, die het verband willen bewaren, blijvend te zien verstoken van de vreugden van het kerkverband, terwijl we, als de wagen, hoe dan ook, is vastgelopen, moeten bedenken: dit gaat ons allen aan, omdat zij ons met z'n allen niet los willen laten; het mag niet mede onze schuld worden, als zij verstoken blijven van de zegeningen van kerk en kerkverband. Blijven zij verstoken, dan wij niet minder.

b) we hebben hier 'n punt-van-diaeritische betekenis voor ons aller vrijmakings-technische gehoorzaamheid. God werpt óns allen in de waagschaal. Een kerkeraad zegt: we kunnen een synodaal besluit niet voor vast en bondig houden; we zullen straks onze papieren wel op tafel leggen. Maar de klagers blijven daardoor staan voor de smart van onafgedane zaken. Ik laat me niet uit over de vraag, of zulk een handeling tegenover het onderhavige besluit verantwoord is. Ik weet alleen dit:

lo. aan de rechten van een kerkeraads-concientie wil niemand tomen. Het uiterste geduld past hier; ik denk in deze weken vaak terug aan wat ik '43 en '44 aan de commissie Ridderbos-Polman schreef: God heeft gelukkig met het kerkverband meer geduld dan U! Wij zullen niet naspreken wat Ridderbos-Polman destijds mij schreven (en ook aan Wezep): wie 't synodale besluit niet uitvoeren kan, moet dan maar heengaan, want het is tegenstrijdig in het verband te blijven en een synodaal besluit niet uit te voeren. Ik ben blij, dat de geest van Ridderbos-Polman niet heerst bij ons.

Maar, 2o, daarnaast stel ik: zij, die door het synodale besluit antwoord kregen op hun vragen, z ij hebben óók rechten. Rechten. Ik zie hen als kerkleden, die in die synode-zitting (hoe lang is 't al weer geleden? ) antwoord kregen; een antwoord, dat hun de weg wilde openen, o m h u n zaak behandeld te krijgen. En nu is 't al Februari. En er zijn intussen al weer ongelukken gebeurd. En nu zouden we moeten wachten op 1954? En dan weer moeten inglijden in 1955, als de Acta gedrukt en bestudeerd zullen zijn?

Maar dat ware geen geduld met het kerkrecht. Dat ware ongeestelijk misbruik van 't feit, dat men over elke letter discussiëren kan, als men hersens heeft. Ook de ongeletterde (die zijn er overal) heeft rechten, al zal hij de sic-et-non-methode moeten overlaten aan knappe koppen.

Ik zeg niet, dat er niet gauw verandering, komen kan, al is er al weer — vergeefs — een en ander geprobeerd.

Ik zeg wel: hier móet op korte term ij n , , iets gebeure n".

Mijn vraag is dus: laat alle kerken met naam en toenaam bidden voor die twee hulpbehoevende kerken. Ik weet uit ervaring ('44), dat een openbare algemene voorbede v é r h a r d i n g óf v o l h a r d i n g werkt, op de punten, die in geding zijn. De zaak gaat ons allen aan. Met samen bidden verlenen we, als het worstelen blijft, de eerste werkelijke hulp.

En mijn tweede vraag is: INDIEN (wat ik niet weet, want de classes zijn nog bezig), hetzij door de classes, hetzij door andere instanties, niet snel met goede vrucht wordt ingegrepen en toegetast (naar kerkverbandsregelen), laat er dan langs de verordende wegen 'n algemene roep komen om een buitengewone generale synode. 't Ergste ware: inslapen.

En deze veldslag om de hanteerbaarheid-met-behoudvan-aller-recht van artikel 31 kan uit Christus' kracht worden gewonnen voor God en voor de mensen. Een paar duizend gulden voor 't winnen van een oorlogdes-Heren en 't verjagen van de Boze, is dat te duur?

Ik weet, dat U duizend-en-één bezwaren kunt opwerpen.

Ik weet ook, dat ik gehjk heb, als ik zeg: het kan, en het mag. Als we niet erg gauw horen: de zaak is in orde, dan mogen alle kerken zeggen: laat ons samenkomen, opdat die kerkeraad zijn stukken o p korte term ij n op tafel legge, en wij samen als 'hulpbehoevende kerken — we zijn het allemaal ! — laten weten, wat dat is: artikel 31 naar alle

kanten opportuun onderhouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 februari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

HULPBEHOEVENDE KERKEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 februari 1952

De Reformatie | 8 Pagina's