GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

DE HYPOMENISCHE ROEPING DER KERK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE HYPOMENISCHE ROEPING DER KERK

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ge zult aanstonds vragen: waarom, dat vreemde woord in de titel van uw toespraak? Waarom bezigt ge desnoods niet tien of twintig Nederlandse woorden, die we begrijpen, inplaats van één woord, waarvan ons de zin ten enenmale ontgaat? Waarom zegt ge in een vreemde taal, wat zich in 't Nederlands toch heel goed zeggen laat ?

Want als we spreken over de hypomenische taak der Kerk, hebben we op niets anders het oog dan op de roeping der Kerk om te volharden.

We zullen u zeggen, waarom we toch ditmaal aan dat vreemde woord de voorkeur geven.

In onze taal kan men het woord volharden zowel ten goede als ten kwade gebruiken. Volharden geeft immers alleen maar aan de houding van een mens, die besloten is te blijven staan waar hij staat of voort te gaan op de weg, die hij heeft ingeslagen. Volharden wil zeggen, dat de koers dezelfde blijft ondanks alle weerstand.

Maar die koers is niet altijd een goede.

Men kan ook volharden in het boze tot het einde toe, waarvan Satan het klassieke en beruchte voorbeeld is.

Ook kan volharding een ander woord zijn voor , , koppigheid". Men weet zich overwonnen; ziet zich alle argumenten uit de hand geslagen, maar blijft toch met koppige starheid aan zijn standpunt vasthouden. Men wil niet zwichten voor argumenten.

Omdat we het nu over deze volharding niet willen hebben, hebben we dat vreemde woord gekozen, dat een - eigen kleur heeft, en dat ons de volharding der Kerk van een zeer bijzondere kant laat zien.

Ge moet er nl. op letten, dat er in de Schrift nog meer woorden voorkomen voor „volharden", welker inhoud ongetwijfeld in rekening gebracht moet worden, als we willen komen tot een dogmatische fixering van wat de Schrift leert over de „volharding der heiligen".

Maar dat is nu ons doel niet.

We willen het speciaal hebben over die volharding, die in het Nieuwe Testament wordt weergegeven door het zelfstandig naamwoord hupomonè en door het werkwoord hupomenein. En deze woorden hebben een bepaalde klank en een bepaalde kleur.

In onze St. Vert, worden ze nu eens vertaald door volharding, dan weer door lijdzaamheid.

Die laatste vertaling kunnen we niet bewonderen.

Ze verleidt er ons zo gemaJckelijk toe, aan lijdelflkheld te denken, d.i. aan de houding van de zwakke, die wel volhardt onder de druk, < il6 oP zijn leven staat, maar omdat er nu eenmaal toch niets aan te doen is, omdat je nu eenmaal moet dragen, wat je wordt opgelegd, omdat verzet tóch niet baat.

Maar dat is een ongeloofshouding, die ons gevaarlijk dicht brengt in de buurt van hen, die beweren, dat boven ons leven hangt het dreigende zwaard van het noodlot, waaraan toch geen mens ontkomen kan.

Daarom zijn we blij, dat in de Nieuwe Vertaling, voor zover we konden nagaan, het woord , , lijdzaamheid" meestal is vervangen door volharding.

Maar dan moet ge goed letten op de speciale kleur, die dit woord, als vertaling van het Griekse hupomonè heeft.

Dit woord doet ons weten, dat er op het leven druk staat; dat er weerstanden te overwinnen zijn. Dat het drukt en nijpt en klemt.

Wie nu volhardt, die blijft onder die druk en last en hij blijft er gelovig onder, wetende, dat Vader hem dat op de schouders legt.

Hij werpt dus dat kruis niet weg — dat zou de weg van de minste weerstand zijn — maar hij blijft er onder, hi] zet de tanden op elkaar; hij houdt vol; hij geeft het niet op; hij zet door.

Dat hypomenisch leven heeft dus met lijdelijkheid niets te maken.

Hier is geen zwakheid, maar kracht.

Geloofskracht.

Vol-houden, doorzetten, zolang het God belieft de druk en de tegenstand te doen duren.

Het verwondert dan ook niet, dat de Schrift de volharding steeds in verband brengt met druk en verdrukking.

In Rom. 12 : 12 wekt de apostel de Kerk te Rome op, te volharden in de verdrukking.

Jakobus prijst in 1 : 12 zalig de man, die in verzoeking volhardt en belooft hem de kroon des levens.

In Op. 2:2, 3 en in 2 : 19 worden de kerken te Efeze en Thyatira geprezen om hun volharding en dan wordt in het tekstverband gewezen op de druk, waaraan die kerken bloot stonden.

En in de dagen van de Antichrist, als de druk ongekend zwaar zal worden, zal ook gezien worden, zegt de verhoogde Christus: de volharding der heiligen, die de geboden van God bUjven bewaren (Op. 13 : 10; 14:12).

Die volharding onder zware druk en bij sterke weerstanden wordt nu in de Schrift de gelovigen als hua roeping op het hart gebonden.

En dat op meer dan één plaat*.

Paulus wekt zijn zoon. Timotheus op, naar die volharding te jagen, d.l. er naar te staan met inspanning van alle krachten (1 Tim. 6 : 11).

In Tltus 2 : 2 wekt hij speciaal de oude mannen op (die wel eens menen, die strijd aan de jongere garde te kunnen overlaten), te volharden.

Ea in Hebr. 12 : 1 worden de Hebreen, die aan het afzakken en Inzlnken waren en op het punt stonden het kruis, dat ze te dragen hadden, af te werpen, opgewekt, toch met volharding de wedloop te lopen, die vóór ons ligt.

Hier hebt ge vlak voor u de hypomenlsche roeping der Kerk.

En niet enkel de Kerk uit Paulus' dagen, maar de Kerk van alle eeuwen staat onder de klem van de hypomenlsche roeping.

Ook de Kerk van vandaag.

Aan weerstanden heeft het de Kerk nimmer ontbroken, ook vandaag niet.

Met name de Geref. Kerken en speciaal de broeders en zusters op eenzame posten — vaak maar een paar mensen — weten daar van mee te praten. Dat valt niet mee, als uw plaatsgenoten, vaak mensen, met wie ge aan één Avondmaalstafel zat, u nauwelijks de burgerlijke groet waardig keuren; u overal ultv/erpen en ultstemmen, als , , nlet-meer-gangbare-munt", uw winkel voorbijlopen, u het brood uit de mond stoten.

Zie, dat is heel Zwaar.

EIn dan komt het er op aan!

Dan blijft de Here zeggen; volhardt; verlaat de ingeslagen weg niet; zet de tanden op elkaar; zet door in

Mijn kracht, waardoor ge alles vermoogt! VoDiardt in het blijven bewaren van Mijn Woord! En als we dan horen, hoe de Satan, die grote vernieler en verstoorder van het werk Gods, dat Zijn kerk is — in verschillende kerken wiggen drijft tussen broeders en zusters, die gezamenlijk „neen" gezegd hebben tegen een oppermachtige synode en „ja" tegen de Here In het éne uur der gemeenschappelijke gehoorzaamheid — dan kan ons, nietige, kleine mensen, de schrik om het hart slaan.

Dan kunnen we klelnmoedlg en wankelmoedig vragen: Here, wat moet er toch van Uw Kerken worden, die Ge uit het diensthuls hebt uitgeleid?

Maar de Here antwoordt in Zijn Woord: volhardt. Geeft het niet op. Zet de tanden op elkaar. Houdt vol.

En er is nog wel meer, dat de Kerk van Jezus Christus vandaag bedreigt en drukt.

We spreken over de hypomenlsche roeping der Kerk. Maar vandaag heeft men overal de mond vol over haar oecumenische roeping.

En zeker, die hééft de Kerk.

De Kerk van Jezus Christus is wereld-kerk en ze moet er voor waken, nimmer secte te worden.

Maar het oecumenisch streven, dat vandaag in de lucht zit, is een streven naar een valse eenheid, die niet naar het Woord is. Naar een eenheid op staatkundig en maatschappelijk en ook kerkelijk gebied, waarbij men muren, door de Here opgetrokken, wil neerhalen. Waarbij men van de in het Paradijs gestelde antithese niets meer wil weten. Waarbij men rechts en links wil samenbundelen. Om alzo de weg te banen voor het antichristelijk eenheldsrijk!

In zulk een wereld, die dit alles als gloed-nleuw op de markt brengt — al is het zo oud als de zondeval — leeft nu de Kerk.

Maar de Here blijft zeggen, bij alle gevaar, dat de Kerk bedreigt: versta, mijn Kerk, uw hypomenlsche roeping.

Volhardt, zet door, de tanden op elkaar.

Blijft voortgaan m het oude spoor, blijft volgen de ' oude koers. Niet omdat het nieuwe van vandaag nieuw is, maar omdat het met Mijn Woord zich niet verdraagt.

Volhard, Mijn Kerk.

Dat houdt ook in: beproef de geosten of ze uit God zijn!

Want de druk, die op 's Heren kerk wordt uitgeoefend, komt ook van andere kant.

En die kant is, zo mogelijk, nog gevaarlijker.

Vandaag vergadert In Rotterdam een „synode". Op haar tafel liggen weer verschillende revisieverzoeken; verzoeken, om aan alle aangedaan onrecht kortweg een einde te maken; en om de gedane leeruitspraken van de tafel te nemen.

Hoe die , , synode" hierop reageren zal?

We weten het niet.

En aan voorspellingen willen we ons niet wagen.

Maar waar we op willen wijzen is dit: dat hier voor onze Kerken zo grote gevaren dreigen.

Met name voor de wankelmoedigen in haar, die niet Zo stevig in hun schoenen staan; bij wie de vreugde over de vrijmaking aan het tanen is en die dromen van vereniging.

Een vorige , , synode" zoog leden uit onze Kerken weg (gelukkig niet zoveel als vermoed werd).

En deze lieden hebben volledig gecapituleerd voor de syuodocratie.

Ze hebben In de gehoorzaamheidsdaad der vrijmaking niet volhard.

En nu is het gevaar zo groot, dat er onder onze broeders en zusters zijn, die zich, als er van de overzijde toenaderingspogingen komen, laten Inspinnen en op het sleeptouw nemen.

Ze zeggen het nu al: als de toestand van 1942 maar weer is teruggekeerd, d.w.z. als de leerbesluiten zijn teruggenomen en de schorsingen en afzettingen nietig verklaard •—• dan zijn wij tevreden.

Maar raoogt ge dan tevreden zijn?

Wanneer ge nl. voldoen wilt aan uw hypomenlsche roeping ?

Zijt u dan zeker, dat voor het „nieuwe" kerkrecht het oude weer in de plaats getreden is?

Zijt u dan zeker, dat alleen het Woord en de drie formulieren van Enigheid geldigheid hebben In de Kerken? Zijt u tevreden, als van de kansels openlijk mag worden verkondigd, wat naar onze vaste overtuiging in de Schrift nergens gevonden wordt en in onze belijdenisgeschriften met geen woord geleerd wordt?

Daarvan zullen we toch eerst zekerheid moeten hebben.

Er zal moeten komen volledige terugkeer tot het Woord des Heren, zal er van vereniging sprake kunnen zijn.

De Here heeft ons, toen het er op aankwam, gehoorzaam gemaakt aan Zijn Woord.

Maar hoort nu, wat Hij vandaag tot u zegt: Volhardt, de tanden op elkaar.

Zwaar, zegt ge?

Zwaar, waar er zulke diepe kloven gekomen zijn in gezinnen en families?

Zwaar Is het!

Maar de Here eist het!

Ziet, o kerk, uw hypomenlsche roeping, vandaag! Vandaag, juist vandaag.

Nu de Here twee mannen van groot formaat aan Zijn strijdende Kerk-onder-de-wolken heeft onttrokken.

O, wat waren we verbijsterd, die eerste dagen, en nog!

Wat voelden we ons eenzaam en verlaten!

En Iioe lag en ligt er nog steeds het gevaar voor de Kerk, om juist hierom de moed te verliezen; er moedeloos bij te gaan neerzitten, zeggende: zulke mannen krijgen we nooit weer!

Maar de Here zegt ook nu: volhard. Mijn Kerk.

Zie uw hypomenlsche roeping!

En wat belooft de Here aan Zijn Kerk, speciaal wat haar hypomenlsche roeping betreft?

Hoort het Woord.

In Rom. 12 : 5 spreekt de apostel over de Gód der volharding en der vertroosting.

Dat betekent: God, die volharding eist van Zijn Kerk, geeft haar ook. Hij doet Zijn Kerk, die haar treden blijft zetten In Zijn sporen, ook volharden.

In Col. 1 : 11 zegt de apostel het zó, dat de gelovigen door de Here bekrachtigd worden tot alle volharding en geduld.

Tot alle volharding.

Hoe zwaar de druk ook moge worden.

Welke weerstanden er ook zijn.

De Here bekwaamt Zijn Kerk tot haar hypomenlsche taak, waartoe Hij haar roept.

Zo is de God der Kerk.

Hij laat Zijn volk nimmer ledig.

Hij geeft hun, als ze maar In Zijn spoor gaan — wat ze van moment tot moment nodig hebben — ook: volharding.

Trouwens: ook de verdrukking is van de Here.

En de verdrukking én de volharding is van Hem!

Ja, de Schrift zegt op meerdere plaatsen, dat de verdrukking volharding werkt (b.v. Rom. 5 en Jak. 1).

De Here wil juist de druk gebruiken, om Zijn volk, neen, niet te verharden, maar te harden in de strijd.

Om van hen te maken stoere strijders, die het niet opgeven, niet van hun post weglopen, maar te vaster blijven staan, naarmate de druk groter wordt.

De Schrift zegt dan ook, dat de volharding weer „bevinding" = beproefdheid werkt.

Zo wordt de kracht van het geloof openbaar.

Zo komt aan het licht, welke krachten de Here in het geloof gelegd heeft en wat in het geloof kan worden gepresteerd.

Zo heeft Hij het aan Zijn Kerk verkondigd en doen verkondigen.

Wie volharden zal tot het einde: die zal zalig worden (Matth. 10 : 22).

In 2 Tim. 2 : 12 schrijft Paulus: Indien we volharden, zullen we ook met Hem als koningen heersen.

Terwijl hij In Rom. 2:7 als genadeloon op de volharding noemt het eeuwige leven.

Zo bmdt de Here u uw hypomenlsche taak op het hart.

Hij zegt: in de wereld zult ge verdrukking hebben.

Wie volhardt, heeft het hier niet gemakkelijk.

Maar hem wacht het eeuvsdge leven.

Ja, nu geniet hij reeds de beginselen daarvan.

Want hypomenisch leven, dat is: nu al de beginselen der eeuwige vreugde smaken (van de vreugde van het altijd bij God en de Zijnen zijn én blijven).

Dat is: de kracht van het geloof zien.

Dat is: van dag tot dag leven uit de genade Gods, die Zijn Kerk bewaart voor de openbaring der zaligheid (1 Petr. 1:4).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

DE HYPOMENISCHE ROEPING DER KERK

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1952

De Reformatie | 8 Pagina's