GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 15

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 15

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. dr. J. R. van de Fliert, studeerde geologie aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, waar hij in 1942 kandidaats- en in 1948 doctoraalexamen aflegde. Hij promoveerde op het proefschrift: Etude géologique de la region d' Oued Athménia (Algérie). Vanaf 195i was professor Van de Fliert werkzaam bij de Koninklijke!Shell. Per 1 januari 1960 werd hij benoemd als gewoon hoogleraar in de historische en tektonische geologie aan de Vrije Universiteit. Publicaties met betrekking tot het onderwerp: „Korte inleiding in de geschiedenis van de geologische wetenschappen" en „Palaeontologische ouderdomsbepaling". In: G. ]. Sizoo e.a., „De ouderdom der aarde", 1955, „Enkele aantekeningen in verband met exegetische vraagstukken omtrent Genesis 1, 2 en 3". In: Lucerna 1961, nr. 2. „Evolutig-werkelijkheid". In de bundel „Perspectief". Uitg. Kok, Kampen, 1961. „Bijbel en Natuurwetenschap over het verleden". In: Geloof en Wetenschap, januari, 1962. „Fundamentalisme en de basis der geologische wetenschap". In: Lucerna, juli, 1968. „De historische geologie in het kader van een reformatorische universiteit". hr Universitas Libera Reformata, Uitg. V.U.,1968.

daar grijpt God in", dan zouden we toch weer een zichtbaar beeld van God hebben ontworpen. Op deze wijze is Gods werk niet zichtbaar en wie meent dat een christelijke wetenschapsbeoefening aan de Vrije Universiteit Gods werk in deze wereld op een dergelijke wijze zou moeten of kunnen aantonen, die vraagt van haar iets wat zij niet kan of mag doen. Want niet uit de wetenschap maar door het gelóóf verstaan wij dat God de wereld gemaakt heeft. En dat gelóóf spreekt rustig over Gods Werk bij dingen die de natuurlijkste zaak van de wereld zijn. Bij de meesten van ons zal de geboorte-aankondiging wel zo ongeveer hebben geluid als: „God schonk ons een zoon", „de Here verblijdde ons met een dochter". Van de dokter die de bevalling deed werd echter verwacht dat hij degelijk zijn verloskunde had bestudeerd en die kennis ook wist toe te passen. En wanneer een zuster, die bij de bevalling geassisteerd had, het geboortekaartje lezend tegen Uw vader gezegd zou hebben: „Maar meneer, wat bedoelt U? God heb ik in de kraamkamer helemaal niet gezien?" dan denk ik dat die gelovige vader mild zou hebben geglimlacht vóór hij een antwoord gaf dat u als christen ook wel weet te geven. Welnu, waar

is uw milde gelovige glimlach vandaag als het gaat over een stukje evolutie-werkelijkheid? Wanneer ik dit eerst gezegd heb, in de lijn van dr. A. Kuyper en dr. J. Lever, dan wil ik er wel aan toevoegen dat ik voorshands wat genuanceerder denk over het evolutievraagstuk dan prof. Lever. Dat hangt samen met de wijsgerige vraag naar de grenzen van onze wetenschappelijke mogelijkheden, op grond waarvan ik mij wetenschappelijk wat gereserveerder zou willen opstellen dan prof. Lever doet. Maar dat mag nooit zo geïnterpreteerd worden dat Van de Fliert nog ruimte voor Schepping over zou laten, terwijl Lever alleen „nog" maar evolutie ziet. Een tegenstelling tussen „Schepping" en „evolutie" in deze zin is eenvoudig absurd. Immers ,,evolutie" heeft betrekking op een geschapen werkelijkheid die wij tot op zekere hoogte wetenschappelijk kunnen bestuderen. Dat deze werkelijkheid resultaat is van een scheppende activiteit Gods in originaire zin, is iets dat niet wetenschappelijk analyseerbaar is, een werkelijkheid die wij „slechts" in het gelóóf kunnen verstaan.

Wie is de mens? Ondertussen, of en hoe de evolutievragen wijsgerig en vakwetenschappelijk zullen kunnen worden beantwoord, kan in zoverre in het midden blijven dat we het er allen over eens zijn dat de biologische of paleontologische vakwetenschappen, hoeveel ze ons ook over de mens en zijn geschiedenis geleerd hebben waarvan we vroeger niet hadden gedroomd, tenslotte geen antwoord kunnen geven op de vraag wie de mens is en wat zijn plaats en zijn toekomst is in deze geschapen wereld. De sporen die de wetenschap volgt lopen tenslotte dood tenzij men ze leert zien in het licht van de Schrift. In zeker opzicht geldt ook voor vandaag de wijsheid van de Prediker dat alles ijdelheid is als je de zaken wetenschappelijk gaat analyseren: het uitzicht naar het verleden en naar de toekomst is beperkt. Voor de mens wien niettemin „de eeuw in het hart is gelegd" geldt evenwel het „Vrees God en onderhoud Zijn Geboden". En in het boek Job wordt ons geleerd hoe verkeerd we de situatie kunnen beoordelen omdat we op aarde niet weten wat zich in de hemel afspeelt, en dat we bij bepaalde vragen de hand op de mond moeten leggen. Ik zei „in zeker opzicht", want hoezeer de man van wetenschap ook vandaag door deze bijbelboeken getroost mag worden bij de vragen waarop hij geen antwoord kan geven — en dat zijn geen kleine vragen als het gaat over zonde, ziekte, dood, armoede, honger en oorlog, vragen die ook nu weer zo vaak gesteld zijn — dat neemt niet weg dat we door de ontwikkeling van de wetenschap vandaag veel verder terug kunnen zien dan in de tijd van de Prediker. En wanneer we dan gaan zien dat het menselijk geslacht geen zesduizend, zelfs niet enkele tienduizenden maar waarschijnlijk reeds honderdduizenden jaren oud is, dan moeten wij en met name ook de theologen wel de vraag

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's