GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 362

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 362

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het A.R.D. project (Administration for Rural Development) In 1969 v/erd er een plan gemaakt voor een onderzoek in Zambia naar de positie van het plaatselijke bestuur. In 1971 werd er door het N.I.P.A. (het National Institute of Public Administration), de universiteit van Zambia en de Vrije Universiteit van Amsterdam overeenstemming bereikt over een eenjarig onderzoekprogramma om de regering van Zambia te voorzien van informatie en specifieke aanbevelingen voor de bestuurlijke problemen van de landelijke gebieden. De doeleinden van het project zijn de volgende: - Ten eerste de Zambiaanse regering informatie te geven over de administratieve problemen op het platteland, verder om aanbevelingen te doen, die de problemen zouden kunnen oplossen en de ontwikkeling van het platteland bevorderen. - Ten tweede de deelnemers aan het project up to date en authentiek case-study materiaal te verschaffen, dat gebruikt kan worden voor onderwijs en training, dit in bijzondere relatie tot het onderwerp development administration. - Ten derde het assisteren van het National Institute of Public Administration bij de opbouw van zijn researchfunctie. Het project is ondertussen geprolongeerd tot 1976. Financiële assistentie voor wat betreft de Nederlandse bijdrage aan het project is nu verkregen voor een maximum van vijf jaar (tot half 1976) van het NUFFIC (Netherlands Universities Foundation for International Cooperation). NUFFIC steunt een programma van universitaire projecten die een onderdeel vormen van het Nederlandse programma voor technische hulp. Er moet voldoende duidelijkheid zijn dat de regering van het ontvangende land het project als belangrijk beschouwd voor zijn sociale en economische vooruitgang. Het primaire doel van een project moet zijn het steun ontvangende land te helpen, hoewel het tweerichtingverkeer van samenwerking tussen instellingen in Zambia en de Vrije Universiteit ook de laatste ten goede komt. Het project staat onder verantwoordelijkheid van prof. dr. H. A. Brasz, hoogleraar bestuurskunde aan de V.U.; van 1971-1973 heeft drs. R. C. Kapteyn aan het project gewerkt. In 1972 kwam dr. H. van Ruller naar Zambia, begin september 1974 zal hij naar Nederland terugkeren. In 1973 is dr. L de Jong naar Zambia vertrokken, hij zal daar tot 1976, het einde van het project, blijven. Het Nederlandse team van de afdeling bestuurskunde in Zambia heeft ervoor gezorgd dat ons bezoek een werkbezoek is geworden. Tien studenten en één wetenschappelijk medewerker brachten gedurende de maand juni een bezoek aan Zambia, waarbij zij op indringende wijze met de problemen van •een land in ontwikkeling werden geconfronteerd. Een deel van de maand (3 weken) hebben we ons beziggehouden met problemen betreffende het besturen van rurale (landelijke) gebieden. We hebben aan den lijve ondervonden hoe moeizaam ontwikkelingswerk is. Tijdens deze studiereis bracht elke deelnemer ongeveer 14 dagen alleen in een dorp door. Meestal is dat een dorp met 100 of minder inwoners, waarvan er een enkele gebrekkig engels spreekt. Door dit 'isolement', het niet om kunnen gaan met andere blanken, viel de scheiding blank-zwart weg. Je had er geen erg meer in dat zij zwart zijn. De opvang door onze gastheren was bijzonder hartelijk. Hoewel in de meeste gevallen, in verband met de gebrekkige communicatie, men niet of nauwelijks op de hoogte is 20

van onze komst, bleek ons verblijf in het dorp geen enkel bezwaar op te leveren. Enkele leden van de groep werden in hun dorp gezien als zendeling of als medicijnman, dit laatste werd versterkt door het uitdelen van Vitamine C tabletten. Die 14 dagen leefden we als Zambianen. We aten, dronken en sliepen zoals zij doen. Dat betekent o.a. het met je blote handen eten van nchima, een in water gekookte pudding van maïsof gierstemeel, die erg klef aanvoelt. Daarvan kneed je een soort staafje, dat je in een bakje met relish moet dopen. Deze relish is een saus, bereid uit vis, vlees of groente, afhankelijk van de welstand van de gastheer. De arme Zambianen eten derhalve vaak gekookte boom- of pompoenbladeren. Een paar leden van de groep zijn door voedseltekort wat mager teruggekomen, maar het bleek dat onze westers gevoede lichamen wel tegen een stootje kunnen. Als drank is er water in allerlei soorten en smaken. Soms uit een kraan, meestal echter uit een bron en af en toe uit de rivier. Naast het niet-alcoholische drankassortiment wordt er ook bier gedronken en waarschijnlijk vanwege de smaak die sterk aan die van Heineken doet denken, in grote hoeveelheden. Ook de Zambianen laten zich het bier goed smaken, zo goed dat er de helft van de week meestal geen bier meer is. Het slapen speelde zich af op de naakte betonvloer. De meesten van ons hebben in die periode wel eens terug verlangd naar lakens en een matras. Ook 's nachts was het flink koud. In juni is het daar winter. Een ander opvallend aspect van het leven in Zambia is de rol van de vrouw. De vrouw daar zorgt voor het eten, wassen en de kinderen en het krijgen van kinderen. Een man eet niet met zijn vrouw; de vrouw eet buiten met de kinderen, terwijl de man binnen met de gasten of alleen eet. De rol van de ouders bij het zoeken van een 'geschikte' partner voor hun kind is nog steeds groot. Veelwijverij komt algemeen voor en de rijkdom van de man wordt afgemeten onder andere aan het aantal vrouwen dat hij, al dan niet wettig, bezit.

Serenje Doel van de reis was het verwerven van inzicht in de actuele problemen van het bestuur in de landelijke gebieden. Ons gebied was het Serenje District, een gebied zo groot als / Nederland, met ongeveer 60.000 inwoners. Elke deelnemer had een eigen dorp en een eigen taak. De wijze waarop we per taak zoveel mogelijk informatie moesten vergaren, verschilde van dorp tot dorp. De geselecteerde plaatsen waren in het algemeen gekarakteriseerd door een of ander ontwikkelingsproject. Door het mee op stap gaan met de bij zo'n project betrokken ambtenaar, het voeren van gesprekken met plaatselijke politieke leiders, en met de traditionele leiders, zoals een chief en een headman, kregen we een geweldige hoeveelheid informatie. Het zal echter duidelijk zijn dat een periode van 14 dagen volstrekt onvoldoende is om ook maar enigszins doorwrocht te kunnen schrijven en oordelen over de aanwezige problemen. Hoogstens heeft de reis ons wat probleemgevoeliger gemaakt, nu we het zelf hebben gezien. De vier taken waar we aandacht aan hebben geschonken zijn: village re-grouping, better housing, landbouw en medische verzorging. Village-re-grouping: het bij elkaar brengen op één plaats van mensen die tot nu toe in een uit twee a drie hutten bestaand dorp (village) overal in de bush verspreid wonen. Het nieuwe dorp moet volgens de overheid minimaal 20 huizen omvatten. Ook van belang is dat het nieuwe dorp in

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 362

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's