GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 423

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 423

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

m

magazine

Bezien we deze aangrijpingspunten nader, dan blijken zij onderling sterk samen te hangen. Zo zullen de behoeften zich wijzigen na impulsen vanuit de drie andere aangrijpingspunten. Wordt bijvoorbeeld nieuwe informatie verstrekt, waardoor kennis en begrip toenemen, dan zal er een verandering in de emoties van het individu kunnen optreden tengevolge waarvan veranderd gedrag kan ontstaan. Voorwaarde is dat de bron van informatie geloofwaardig en betrouwbaar is. Opvoeding en onderwijs Hoe vroeger relevante informatie wordt overgebracht hoe beter. Opvoeding en onderwijs zijn hierbij de middelen bij uitstek. Gedacht kan worden aan het in gang zetten van een grootscheepse voorlichting via de massamedia. In de tweede plaats kan overheidsvoorlichting belangrijk zijn. Maar ook vakbonden, actiegroepen en politieke partijen kunnen hier een niet geringe rol spelen. Verder liggen er naar ons idee zeker ook grote mogelijkheden bij het pastorale werk. Vooral de waarden 'soberheid', 'rechtvaardigheid' en 'solidariteit' zouden langs die weg meer kunnen worden verspreid. En tenslotte biedt het cultureel werk veel perspectieven. Dat groepsbindingen van grote invloed zijn op de mentaliteit van de mensen is genoegzaam bekend. Het feit dat iemand beseft dat er meer mensen denken zoals hij, bevestigt hem in zijn streven en stimuleert hem door te gaan op de ingeslagen weg. Het is om deze reden dat het zo belangrijk is dat kerken, vakbonden en politieke partijen in het volle besef van hun verantwoordelijkheid leiding geven in het proces van mentaliteitsverandering dat broodnodig is. Structurele veranderingen Wanneer we de vraag 'wat te doen?' trachten te beantwoorden door te letten op structurele aspecten, dan doen we dat door aansluiting te zoeken bij een door de econoom Lindbeck gepresenteerd vijftal dimensies die hij van belang acht voor een beter begrip van economische ordes. De eerste en belangrijkste dimensie is die van de mate van centralisatie. Als voordeel van decentralisatie wordt wel genoemd dat 'vrije methodes' van beïnvloeding daarbij gemakkelijker toepasbaar zijn. In kleinere groepen hebben prikkels meer effect. Persoonlijk initiatief en creativiteit worden bevorderd wanneer men het gevoel heeft dicht bij de beslissingsbron te zitten. Als alles eerst via een aantal schijven 'naar boven' moet neemt de motivatie meestal snel af Willen ook minderheidsstandpunten een kans hebben gehoord te worden, dan is decentralisatie een voorwaarde. Als voordelen van ceqtralisatie worden dan genoemd dat onvolkomenheden die bij gedecentraliseerde be-

sluitvorming optreden kunnen worden voorkomen, dat structurele veranderingen sneller zijn door te voeren en dat de informatie van boven naar beneden sneller verloopt. De commissie Mansholt, die in opdracht van de PvdA, D'66 en de PPR gepoogd heeft de consequenties van de groeigrensgedachten in politieke termen te vertalen, heeft op dit punt enkele gedachten geformuleerd. ledere beslissing, zo wordt gesteld, moet op een zo hoog niveau genomen worden dat al degenen die er de gevolgen van kunnen ondervinden, in gelijke mate vertegenwoordigd kunnen zijn. Daartoe dienen de volgende regels in acht te worden genomen. Beslissingen, die momenteel op een te hoog niveau worden genomen, dienen te worden gedecentraliseerd. Geen verdergaande centralisatie zal mogen plaatsvinden zonder verdere democratisering. Centraal genomen beslissingen moeten zo veel mogelijk gedecentraliseerd worden uitgevoerd. De besluitvorming binnen de eigen woon- en werksfeer van de mens moet zo veel mogelijk worden gedemocratiseerd. En, tenslotte, er zouden 'tegenmachten' moeten worden gecreëerd. Dat wil zeggen: politieke controlemechanismen op centraal niveau. Een tweede door Lindbeck onderscheiden dimensie is die van vrije tegenover geleide economie. Voor een gedecentraliseerd systeem geldt dat het wel moet werken met gebruikmaking van het zogenaamde marktmechanisme omdat coördinatie van gedecentraliseerde besluiten via administratieve processen een enorme ontwikkeling van de bureaucratie met zich meebrengt. Utopisten die zich ideale gemeenschappen voor ogen stellen waarin administratieve processen overbodig zijn, vergeten dat er nogal wat behoeften zijn waarin niet door de gemeenschap zelf, op basis van onderlinge ruil, kan worden voorzien. De keuze tussen het liberale marktbeginsel en het collectieve beginsel zal moeten worden gemaakt op basis van een analytische en onbevooroordeelde afweging. Een derde dimensie is die van het particuliere tegenover het collectieve eigendom. Het is duidelijk dat in het westen particulier eigendom in grote lijnen samengaat met een gedecentraliseerd marktsysteem, hoewel monopolies en multinationale ondernemingen zich steeds meer aan de werking van dat marktsysteem plegen te onttrekken. De vraag is in hoeverre collectief eigendom kan samengaan met een gedecentraliseerd en gedemocratiseerd marktsysteem. De commissie-Mansholt zegt hierover: concentratie van economische macht in handen van een kleine groep bureaucratische technocraten is uit hoofde van een democratisch beheer nauwelijks aantrekkelijker dan de huidige samenballing van macht bij grote ondernemingen. Ook hier zal het juiste evenwicht tussen beide polen gevonden moeten worden.

Rob Boonzajer Raes Joop Ramondt Twee Amsterdamse sociologen over: arbeiderszelfbestuur in rijke en arme Joegoslavische ondernemingen in hun boek

Autoriteit en democratie In bijzonderheden wordt nagegaan welke procedures in vijf Joegoslavische zelfbesturende ondernemingen worden gevolgd ten aanzien van planning, middelenbeheer en het vaststellen van loonhoogte. Daarnaast wordt uitvoerig ingegaan op de functie van vakbonds- en partijorganisatie binnen de onderneming.

ISBN 90 237 6242 8 320 biz./f 27,50

Universitaire Pers Rotterdam

37

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 423

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's