GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1974 - pagina 462

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1974 - pagina 462

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

met de wijze waarop daarin de verschillende jodium-houdende hormonen worden gemaakt. De vraagstelling bracht met zich me'e dat de manier waarop werd gewerkt hoe langer hoe meer een biochemisch karakter kreeg. Al spoedig begon er van de zijde van de studenten gemopper te komen: men vond het onderzoek wel interessant, maar men had het bezwaar dat het te eenzijdig was, het bood te weinig variatiemogelijkheden. Het was ook eigenlijk geen echt zoölogisch onderzoek, het was niet primair gericht op het begrijpen van dieren, maar veeleer op het analyseren van cellulaire processen in één orgaan. Eerst werd nog getracht deze juiste bezwaren te ondervangen door ook vissen en bijnieren bij de problematiek te betrekken, maar dit bleek onvoldoende. Weliswaar werden de opleidingsmogelijkheden op zoölogisch gebied in die jaren verruimd doordat er na de benoeming van Prof. Dr. K. H. Voous ook op systematisch en zoögeografisch gebied gewerkt kon worden, terwijl er daarnaast al spoedig onderzoek in oecologische richting begon onder leiding van Prof Dr. L. Vlijm. Dit nam echter het probleem voor de Algemene en Experimentele Dierkunde niet weg. Er moest daar radicaal van koers veranderd worden en er diende een gebied gevonden te worden waarop de studenten voor hun opleiding in allerlei richtingen konden kiezen. Er waren nog enkele voorwaarden waaraan voldaan moest worden. Het moest namelijk, naar onze mening, een gebied betreffen waarop nog weinig onderzoek was gedaan, zodat wij, de staf en de studenten, voor langere tijd uitzicht zouden hebben op echt explorerend onderzoek. Het moest ook een werkelijk belangrijk zoölogisch probleem als centrum hebben, zodat de gewenste variatie van onderzoek zich niet als los zand zou ontwikkelen, maar een duidelijke samenhang zou vertonen. Tenslotte moest het een gebied betreffen waarop aan de andere Nederlandse universiteiten niet werd gewerkt.

potige dieren is hetzelfde geconstateerd. Zo spelen dergelijke neurosecretorische cellen een grote rol bij de vervellingen van rupsen, bij de verpopping, en bij het uitkomen van vlinders. Twintig jaar geleden kende men reeds iets van dit, momenteel algemeen als bijzonder fundamenteel beschouwde, principe. Men kon tevens vermoeden dat dit principe wel eens universeel in het dierenrijk van betekenis zou kunnen zijn. Men was bezig te ontdekken dat het functioneren van de dieren niet alleen door middel van elektrische verschijnselen in de zenuwen vanuit de hersenen bestuurd wordt, maar dat deze met hun neurosecretorische centra over een tweede coördinerend principe beschikken, een tweede middel om de van buiten met behulp van

Piaa« I. Uvenicyciu» van d* parajiït

de zintuigen verkregen informatie te verwerken tot aangepaste lichaamsreacties.

Beet Gezien dit vermoeden besloten wij naar neurosecretorische centra te gaan zoeken bij een aantal diergroepen waar deze nog niet waren gevonden. Al spoedig hadden wij beet bij de longslakken. Het meest verrassend, en wij hebben daardoor echt geluk gehad, was echter dat deze dieren, en met name de zoetwaterlongslakken, in hun hersencomplex een in verhouding tot andere diergroepen zeer grote verscheidenheid van duidelijk gelocaliseerde en ook door andere kenmerken goed te onderscheiden relatief grote neurosecretorische cellen bleken te bezitten. In sommige opzichten zijn deze daarom zelfs betere

Kringloop van een parasiet. Onder ziet men zoetwatersiakken die als 'tussengastheer' van deze parasleten optreden.

Neurosecretie Nu won in het midden van de vijftiger jaren het besef veld dat bij zowel de gewervelde als de geleedpotige dieren het proces der zg. neurosecretie voor de centrale regulatie van het functioneren van deze dieren wel eens van fundamentele betekenis zou kunnen zijn. Onder neurosecretie verstaat men het verschijnsel dat bepaalde in het centrale zenuwstelsel gelegen zenuwcellen (neuronen) stoffen afscheiden (secerneren) - 'neuro-secretie' - die in het hchaam als hormonen werkzaam zijn. Inmiddels is gebleken dat dergelijke cellen bij de gewervelde dieren en ook bij de mens op bepaalde plaatsen in de hersenen steeds voorkomen en het grootste gedeelte van het zeer ingewikkelde hormoonsysteem en daardoor allerlei processen in het hchaam - voortplanting, stofwisseling, nierwerking, enz. - beheersen. Bij de geleed32

De miracfdia loelten hun tussengastheer, een bepaalde zoetwatersSak, op

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's

VU Magazine 1974 - pagina 462

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1974

VU-Magazine | 516 Pagina's