GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 478

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 478

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

mij stond te wachten maar door een boodschap wat verlaat was. De hoofdingang van de kerk is om de hoek, maar daar aangekomen blijkt deze niet langer als zodanig dienst te doen. Het vrome volk, begrijp ik, verschaft zich tegenwoordig toegang tot de kerk via de entree van mijn toenmalige kleuterschool. En van het na elkaar ter kerke gaan op zondagmorgen van hervormden en gereformeerden hoeft ook geen sprake meer te zijn. De kerk, lees ik op het informatiebord, herbergt nu een Samenop-Weg-gemeente. Dat is mooi. Maar men heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt de Paaskerk om te dopen tot Thomaskerk. God alleen weet waarom. Kan er dan helemaal niets meer bij het oude blijven? Terwijl ik deze onthutsende informatie tot mij neem, sta ik met de rug naar de plek waar de eerste aanzet tot mijn intellectuele vorming is gegeven. Dit is de Harmelenstraat, waar voor het onderwijzen van de in na-oorlogse euforie verwekte, ongekend grote kinderschare, een hele rij houten noodscholen verrees, met zeer gehorige klaslokalen waarm het 's zoiners snikheet en 's winters bitterkoud was. Ijsvrij en tropenroosters hadden in onze lagere-schooltijd nog een reden. Het heeft niet zoveel zin me om te draaien. Die scholen zijn lang en breed afgebroken, weet ik na eerdere ritten door de buurt van mijn kinderjaren. Ze hebben plaatsgemaakt voor drie verdiepingen tellende grijsbouw. Het is niet eens een achteruitgang. De noodscholen waren niet alleen onherbergzaam maar ook lelijk en gelijkvormig. Alleen aan de namen was te zien wat de openbare en wat de gereformeerde school was. Die van de aanpalende openbare school, waar de kinderen zelfs na zes jaar onderwijs God noch gebod kenden, ben ik vergeten. Die van de onze niet. Mr. J. Terpstraschool, stond er op de gevel waarachter de naamgever dagelijks te schande werd gemaakt door het buitengewoon slechte onderwijs dat er werd gegeven. Dat ik er lezen en schrijven heb geleerd en met slechts twee van mijn 36 klasgenoten, zij het met de hakken over de sloot, uiteindelijk op de HBS terechtkwam, lijkt nooit het doel geweest van het onderwijzend personeel. Als het

102

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1998

er op zondagavond thuis ingestampte psalmvers er op maandagmorgen maar weer vlekkenloos uitkwam, dan kwam met Gods zegen de rest vanzelf wel in orde, moeten schoolbestuur en -leiding destijds hebben gedacht. Mijn soebatten om naar een andere school te mogen, bleef zonder resultaat. Geen denken aan dat ik naar dezelfde school als Huub mocht. Die was even verderop in diezelfde Harmelenstraat en wél van steen, en daar stond wél onderwijzend personeel voor de klas met een echte akte en liefde voor het vak; zoveel liefde zelfs dat de vonk oversloeg op Huub, die later dan ook voor het onderwijs zou kiezen. Maar ja, Huubs school was, net als Huub zelf, hervormd. En de schoolstrijd werd hard en genadeloos gestreden. Wat symbolisch dat, ik zes jaar oud, als leerling van de eerste klas van de Mr. J. Terpstraschool tijdens het speelkwartier op onze eigen helft van het geïmproviseerde schoolplein onder de voet werd gelopen door joelende leerlingen uit de hoogste klas van de openbare concurrent, met mijn kop tegen de stenen werd geslagen en een fikse hersenschudding opliep. Bijkomend voordeel van deze blessure was wel, dat ik zes weken niet naar school hoefde en dat ik meteen Fred ermee aftroefde, die eerder alom respect oogstte door eerst bij het springen over de muurtjes in de Vreeswijkstraat met zijn voortanden zijn tong te doorboren en daarna bij gymnastiek uit de ringen te storten en zijn neus te breken. Droog commentaar daarop van Jan: "Die jongen doet ook werkelijk alles om de aandacht te trekken." De school van Huub staat er, anders dan de noodscholen van weleer, nog wel. En niets zal de gereformeerde jeugd anno nu nog in de weg staan om er onderwijs te volgen. De naam van vroeger herinner ik mij niet precies, maar de school zal beslist anders hebben geheten dan nu. 'De Ark', staat er op het bord, en de instelling blijkt een 'chr. basisschool' geworden. Het gebouw biedt nu bovendien onderdak aan 'chr. peuterspeelzaal De Knuffels'. Om alsnog jaloers van te worden. Wij werden niet geknuffeld door juffrouw Klundert, in haar fris gewassen

boezeroen, laat staan door meester Stoop. Ik loop op mijn gemak de ronde om de sportvelden waar in mijn herinnering op zaterdag korfbalvereniging Ons Eibernest speelde, maar volgens een bordje sportvereniging Die Haghe is gehuisvest. De speeltuin heeft in een vlaag van truttigheid een naam gekregen: 'Jip en Janneke', maar blijkens een bord naast het hek gelden er nu wel strikte 'huisregels'. Zou het kusje dat ik er, net elf, van een even oud meisje kreeg daar nu niet meer mogen? Halverwege de wandeling passeer ik nog een school die leeg lijkt te staan, maar wel klokke twaalf de buurt opschrikt met doordringend belgerinkel. Ik passeer het gebouw van de Jeugdgezondheidszorg in de Maarsbergenstraat die er ook toen al moet hebben gehuisd. We werden er tegen polio ingeënt, herinner ik mij ineens weer - eerst met een pijnlijke prik, later kindvriendelijker met de entstof op een suikerklontje - en de jongens moesten zich er eenmaal per jaar door een nurkse zuster met haar op de kin in d'r lui zakjes laten knijpen om te zien of de ballen wel op hun plek zaten. Ik sla rechtsaf om via de Maartensdijklaan in de Vreeswijkstraat terug te keren. In een van de hoekpanden hier zat vroeger ook een sigarenzaak. Die winkelier kende ons niet, dus daar konden Huub en ik en nog een vriendje veilig een pakje Bali kopen; spotgoedkope sigaretten gedraaid, was ons verteld, uit het vaagsel van de vloeren van de Caballerofabriek. Zo'n pakje rookten wij, dertien jaar oud, verscholen achter de manshoge brandnetelbossen langs de slootkant aan de Loevesteinlaan, dan in een uur tijds op om daarna kotsmisselijk en stinkend naar de rook thuis te komen, klagend dat we ons "niet zo lekker" voelden. Onze moeders konden daar goed inkomen. "Je hebt gerookt. Ga maar naar je bed", klonk het dan hardvochtig. Langs de oneven genummerde zijde van de Vrees wijkstraat loop ik terug naar de auto. Halverwege kijk ik naar al die eendere portieken aan de overkant, waar nogal wat huizen te koop staan. Daar, op nummer 174, heeft Kees van Kooten gewoond. Ik heb geen bewuste herinnering aan hem; hij is ook een paar jaar ouder dan ik. Maar ongetwijfeld zullen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 478

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's