GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Honig uit den rotssteen - pagina 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Honig uit den rotssteen - pagina 6

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

het gespeende kind. Dat heeft niets ; vindt niets mee op wat de anderen eten; en mist het vermogen zelfs om de voorgezette spijs aan de lipjes te brengen. De afhankelijkheid werd volkomen! En zoo was het ook u immers te moede, die, gespeend aan de weelde der eerste liefde, nu klein in uwe ziele werd? o, Wat dacht ge in het eerst niet te kunnen? Hoe genoot ge in uw koninkrijkje? Hoe was u de tong tot alles bekwaam, de lippen gereed tot Grods

Heel

bereid;

anders teert

verheerlijking En nu, myn broeder, zeg zelf, kreegt ge aan het kleine geen lust? aan de nederigheid van Grods knechten geen behagen? dat eer en staat u tegenstond; en uw plannen en uw eerzucht ondergingen, om des harten te genieten in wat de Heere u beschikte; de versmading uwer ziel getuigend „o, Heere, mijn hart niet verheven, ik wil niet wandelen in dingen, voor mij te groot is en te wonderbaar. Gel^k een gespeend kind bij zijn moeder, alzoo is Israël hope op den Heere. mijn ziel een gespeend kind in mij

in

vroolijkheid

als

David

uit

:

!

Nog dit. Moedermelk is, naar Augustinus zoo heerlijk opmerkt, óók brood, maar door moeders aderen doorgegaan en melk geworden. Ook brood dus, maar afgeleid; óók brood, maar eerst door een ander genoten, om het den zuigeling te doen genieten. Verzoet, verzwakt, versmolten Maar dan toch

als het kindeke, gespeend, de vaste spijs ontvangt, nog wel geweekt en klein gebroken maar het dat brood dat brood zelf, met al zijn voedende sappen, sterkend en deug-

straks,

eet

;

;

delijk bereid.

En nu. Verging het ook u zoo niet, toegebrachte tot uw Heiland, met hém, die u het Brood des levens is? Eerst hadt ge aan dat Brood meer lust, als het, door anderer zielen doorgegaan., u „moedermelk voor het pasgeboren kindeke" werd. Men voedde u uit den Christus, maar van hem zelf bleef ge nog verre. Het Woord was u nog te hard, te zeer doend, te onverduwbaar, en ge hadt nog geen lust aan dat Woord, dan versmolten in een zoetelijk lied; vervormd tot zeer lichte spijze; het pit en merg er uit. Maar nu ge, aan die weelde der eerste liefde gespeend, aan het nederige uw lust kreegt, en niet meer „jonge kinderen in Christus" nu stuit de harde zijt, nu tast ge naar dat „Brood des levens" zélf; beet in dat innerlijk zoo teedere Woord u niet meer af; nu duldt ge dat men u dat Woord met zijn goddelijken levensgeur aan de eigen lippen brengt. En wat u ontging, is die hooge waan van reeds alles te weten. Nu ontviel u eer al uw kennis. Ge weet niets. En, om uw eigen zielsverblinding schreiend, wacht ge licht, licht van den Eenig Geliefde; in dat wachten, als het gespeende kind bij zijn moeder, zoo gy, stil bij uw Heere!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880

Abraham Kuyper Collection | 257 Pagina's

Honig uit den rotssteen - pagina 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1880

Abraham Kuyper Collection | 257 Pagina's