Eenige kameradviezen uit de jaren 1874 en 1875 - pagina 92
92
KOLONIALE QUAESTIE.
toe
menschen
j)roemrs^\
„fijne
Kan
hebben.
gebracht
die
het
opiumgebruik het verst
in het
Wanneer men
door?
er
dit
in
moreelen zin
het opiumgeljruik brandmerkt als een kwaad, gaat het dan aan,
van
beoordeeling
de
bedongen
soort
maar ook
tot
quaestiën,
een partij
of bijv.
toevlucht
zijn
is,
nemen
te
om
bij
of niet van de
al
niet enkel tot de chemie,
een bekenden fijnen opiumproever, dus tot een in de oogen
man?
der Regeering hoogst onzedelijk
De recherche
wenschen over. Dit
laat veel te
is
te
verklaren ; want
Maar
de recherche, op deugdelijken voet ingericht, zou grof geld kosten.
de Minister baadt zich nu in de millioenen, dank zij de driejarige pacht,
waardoor vier millioenen meer
kan
Maar Avanneer men
hebljen.
gelijk hier het gebruik
kon
keeren,
wil
opiummiddel zullen vloeien.
uit het
van het Gouvernement
niet de bedoeling
zijn,
om
Het
hieruit profijt te
dat profijt nu niet beoogt, integendeel eer,
van gedistilleerd, zoo daar het gebruik van opium
dat meerdere geld dan geen betere recherche be-
uit
kostigd ?
De van is
Minister van Financiën heeft ons gisteren verrast met
op
arbeid
het terrein van belastinghervorming.
er bij zijn voorstellen
—
gedistilleerd niet
in
gelijken
optreden, en,
zij
zin
hem
ik
voorbaat dankzeg.
bij
proeve
Tot mijn vreugd
ook een tot verhooging van den
waarvoor
zijn
accijns op het
Maar zou nu
de Minister van Koloniën krachtiger kunnen
.ook
het ook met omgekeerd financieel resultaat als dat van
ambtgenoot voor Financiën, door verbetering van de recherche ons
zijn
een wapen te meer bieden tot wering van het opiummisbruik Sir
George Campbell heeft
bij
?
het debat in Juni ter verdediging-
van het Engelsche Gouvernement een woord gesproken, dat mijns inziens niet
eer
tot
van
zijn
antwoord aan Mr. Mark of
case
opium
Naar
ik
hoop
Stewart zeide
J.
hij:
van
zijn natie
„As
far as I can see this
strekt.
In
one of those few in which we are enabled to serve
is
Mammon
God and
noch
Gouvernement,
at the
same time." antwoord van den Minister van Koloniën ons
zal het
Gouvernement voor zulk een zedelijken blaam vrijwaren.
Ik ben daarIk behoor ten
voor
trouwens
deze
niet tot de drijvende idealisten, die de goede bedoelingen der Re-
geering
Avillen
niet
Mijnheer
bevreesd,
miskennen.
Ik
weet,
1862 en 1872 over de opiumzaak de
gouvernenienteele pen
zijn
wijze,
de
Voorzitter.
dat in
de officieele stukken van
gulden woorden
bij
menigte
uit
gevloeid; ik weet, dat het Gouvernement,
naar aanleiding van het aan den Koning door den Minister van Koloniën ingediend
rapport,
financieel
voordeel
duidelijk ,
maar
naar het
Indië heeft geschreven, dat niet het
zedelijk welzijn
van den Javaan op den
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Abraham Kuyper Collection | 320 Pagina's