Zions roem en sterkte ofte verklaaring van de zeevenendertig artikelen der Nederlandsche Geloofsbelydenis - pagina 422

XXXV.

420

Artikel

.•. Vrag. Wat heeft een Christen in zijne beproevinge, omtrent deze ken-merkeu aan te merken ? ,

Antw. 1. Deze ken-merken moet hy niet in haaren hoogsten trap neemen maar bedenke dat ook het minste gedeelte van 't gene als een teekeu wordt voorgestelt, hem van de waarheid der genade, die in hem is, onbedrieglyk kan verzekeren. ]\[en handelt dikwerf verkeerd als men de droefheid over zonde, 't gelove in Christus, en de liefde tot de naasten, zo groot, zo levendig in zig wil bevinden, en dan zijn aandeel aan de genade ontkent, als men zulks in zig niet bevind. Neen, alwaar het minste deel vau waare droefheid over zonde, van gelove in Christus, van liefde tot onze naasten blykt, daar is gelove, liefde, en droefheid over zoude zelve: Zach. 4: 10. Wie veragt den dag der kleine dingen? 2 Cor. 8 12. Indien te voren de volvaerdigheid des gemoeds daar ,

,

,

:

is iemand aangenaam na het gene dat hy heeft, na het gene dathy niet heeft.

zo

is,

niet

om wel ten Avondmaal te klaar gezigt van alle de teekenen 't is genoeg dat hy daar eenige, die hier gestelt worden ja somtyds maar een , in zig kan zien Want al is 't dat wy nog veele gebreeken en elendigheid in ons bevinden dat wij geen volkomen gelove hebben, dat als namelyk wy ons met zulk een iever om God te dienen niet begeeven , als wy schuldig zyn maar dagelyks met de swakheid onzes geloofs. en de booze lusten onzes vleeen wy van harten begeeren sches te strijden hebben tegen ons ongelove te stryden ende na alle geboden Gods beginnen te leven, zo zullen wy gewis en zeker zyn, die nog tegen onzen dat geene zonde nog swakheid wille in ons overgebleven is. ons kan hinderen, dat ons God niet in genade zoude aannemen ende alzo des hemelsche spyze ende dranks waerdig en deelagtig maken: Psalm 103 13, 14. Gelyk hem een Vader ontfermt over de kinderen, ontfermt hem de Heere over de geene die hem vreezen: want hij weet wat maakzel dat wy zyn, 2.

gaan,

Een Christen niet

juist

behoeft,

een

;

:

,

,

,

.

,

,

,

,

:

gedagtig zynde dat

wy

stof zijn.

Heeft een Christen in agt te neemen, dat alle deze teekenen van genade niet konnen omgekeert worden zo dat men zou besluiten, daar dat of dat is, daar is waare genade, derhalven, daar dit of dat voor een tyd 3.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen