Zions roem en sterkte ofte verklaaring van de zeevenendertig artikelen der Nederlandsche Geloofsbelydenis - pagina 383

Van den Heiligen Doop.

381

De

orde der woorden stelt juist niet een vaste orde van zaken. Staat by Mattheus het woord Onderwyzen, voor het woord Dopen, by Mare. 4. staat wederom het woord Dopen, voor het woord 1 Prediken. Johannes was dopende in de woestyne, ende predikende den doop der bekeeringe. Zo ook de Zoon, die de tweede in orde is in 't Goddelyke Wezen, voor den Vader 2 Cor. 13 13. De genade des Heeren Jesu Christi, ende de liefde Gods, en de gemeenschap des Heiligen Geests, zy met u allen.

Antw.

regel

1.

de

voor

:

:

:

Het grondwoord Mx^y/TsixriZTs door onderwyst verkan zeer bekwaamlyk worden overgezet, Discipulos faute, dat is, maakt Discipelen dus wordt het gebruikt, Joh. 4:1. Als dan de Heere verstond, dat de Phariseen gehoort hadden, dat Jesus meer Discipelen maakte, en 2.

,

taalt,

;

dan Johannes. Dan ziet men eerst het einde, en daar na de daad van hare zendinge. Het einde van hare zendinge is MxSfyjTsvsiy^ Discipelen te maken. De daad die zy tot dien einde gezonden zijnde, zoude vcrrigten, Het eerste is BiZ7rTi(^s7v Doopen het was tweeledig tweede is Ai^txgxsTv, Leeren. En zo worden deze woorden best, zonder wederhalinge van het zelfde, verklaart. doopte,

:

Wat

Vrag.

Antw.

staat ons

Hoe

1.

;

,

hier ter betragting te leeren ?

zeer te bestraffen zijn,

Die zig te vreden houden dat zy en hunne kinderen a. gedoopt zijn zonder voor zig zelven, ofte voor hunne kinderen te staan na de vernieuwinge des gemoeds, ofte dat gene te doen waar toe zy door den Doop vermaant en gehouden worden belovende haar zelven vryheid, daar zy dienstknegten der zonde zyn 2 Petr. 2 19. ,

:

,

:

hangen aan het uiterlyk teeken, zonder door te tot de beteekende zaak welke zy niet kennen. Menschen, die als 'er voorgehouden wordt, datze inwendig moeten gewasschen en weder-geboren worden, uit water en geest, wel zouden antwoorden: Wy hebben zelf niet gehoort of daar een Heilige Geest is, Handl. 19 2. Die hunnen Doop godloos beleven, hnnne kinderen c. b.

Die

alleen

blyven dringen

,

:

alle godloosheid, aards-gezintheid en dertelheid dezes levens voorgaan, ofte hunne kinderen, met Eli, niet zuur aanzien, al is 't dat zy in allerlei zonde en dertelheid op-

in

wasschen

;

tot

welke men, met Paulus, moet antwoorden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen