Voetius' catechisatie over den Heidelbergschen Catechismus - pagina 221
Van
de Conditien des Middelaers.
217
V. Heeft de Catechismus niet een bondige reden? A. Ja. V. Welck is die? A. In gevalle de Middelaer sondigh geweest ware, soo soude hy ons niet hebben konnen verlossen, maer soude genoegh met hemselven te doen gehadt
hebben,
want hy soude
selfs
niet
hebben konnen
ontvlieden den toorne Godts, veel min dan soude hy ons hebben konnen verwerven de quijtscheldinge onser sonden, ende het leven verdienen.
Vrage
17.
Waerom moet hy t'samen
een waerachtigh Godt
zijn?
Antw. den
last
hy uyt kracht
Op
dat
des
toorns Godts aen sijner menscheyt
sijner
Godtheyt,
dragen, ende ons de gerechtigheyt ende dat leven verwerven ende weder geven raochte.
V. Is het genoegh dat de Middelaer waerachtigh ende rechtveerdigh mensche was? A. Neen. V. Wat was er. dan noch meer van nooden ? A. Hy moest oock Godt zijn? V. Waerom moest hy Godt zijn? A. De Middelaer moest, 1. Den toorne Godts tegen de sonde dragen 2. Hy moest ons het eeuwige leven verwerven. 3. Hy moest ons de gerechtigheyt ende het eeuwige leven weder geven. V. Soude hy dit oock niet hebben konnen doen soo hy maer een bloot mensche geweest ware? A. Neen Siet Vrage 14. V. Is daer eygentlick toorne in Godt ? A. Neen. :
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 632 Pagina's