GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 406

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 406

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

394:

non habenclam, imprimis

nihilo

ticos." (p.

inter eruditos et scholas-

5M— 548).

Quod ad

Yoetius er op dat als oorzaken der dwalingen in zake deze Controvers aan te geven zijn 1. Ignorantia, confusio et abasus terminorum. 2. Maturatio status d wijst

controversiae.

3.

Assiimptio pseudo-pliilosophematum.

Assumptio hypothesewn theologicarum en ten

novarum

tio

5".

4.

Eö'orma-

distinctionnra (partim periculosariim, partim

ahsurdarum) philosophicarum et theologicarum. (p. 548 552). Quod ad e en f kunnen wij gevoegelijk volstaan met te verwijzen naar de solutiones die Voetius aan het einde van zijn Diatribe zelve gegeven heeft, waar hij zegt: ^^Suffecerit indicasse hos fontes solutionum" en dan deze drie soluties geeft 1.

*)

Men moet wel

onderscheiden tusschen de quaesties:

„quis et qualis adorandus" en „quae sit ratio formalis sub

qua adorandus.'^ 2".

Men

heeft wel te bedenken dat de Middelaar Christus

om verschillende redenen door ons kan worden aangebeden, doch dat er maar ééne ratio formalis is. 3". Men heeft vooral te overwegen dat de speciflcatio obiecti materialis quod adoratur" gansch iets anders is dan de „limitatio per rationem qua praedicatum subiecto convenit."

Appendix was voor de Novitii, om hen op de hoogte te stellen, maar voor de meergevorderden was het eerste en eigenlijke stuk voldoende. „Nam provectioribus sufficiunt fontes solutionum ibidem indicati." Van verdere auteurs kan ik zeer gevoegelijk aflaten. ")

Doch

dit

Deze studie heeft zich toch niet ten doel gesteld dit probleem in zijn geheel te behandelen. Daartoe was een afzonderlijke studie, en bepaaldelijk voor dat doel bestemd,

1) ^)

Select. Disp. I, p.

Heringa

wijst

op Camp. Vitringa,

535.

er op (blz. Doet.

647) dat door Maet. Viteinga, in zijne Adnotationes

Christ.

Relig.

Part.

V,

van

p.

247

— 251,

een breede

lijst

gegeven wordt van allen die dit twistgeding medegevoerd of later voortgezet hebben. Bovendien geeft het Appendix van Voetius een vrij nauwkeurige en zeer uitvoerige opgaaf der Litteratuur over deze quaestie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 406

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's