GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Johannes Maccovius - pagina 196

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes Maccovius - pagina 196

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

184

De Philosophie

van Ens: „quod habet essentiam." Ens en Essentia worden dus onderscheiden, en de essentia is de forma Entis. Maar de Theologie leert van God de simplicitas. Aan deze moeihjkheid trachtte DamasCENus te ontkomen door van God als vTrepovrlx te spreken. Maar Maccovius merkt op, dat dit een omschrijving, niet een definitie is^ „incertum aliquid denotari." Dionysius zegt ook al Deas est supra omne ens. De Neo-Platonicus Deus non est ens. Scaliger zegt: Deus est essentia. Maccovius zegt, dat het woord Ens op God wordt toegepast^ „non per modum generis univoci, sed analogi." Als men van God zegt dat Hij substantia is, dan wordt dat ^^non nnivoce, definieert het begrip

:

:

sed analogice" bedoeld.

Maar om van het woord

af te laten en op de zaak zelf dan heeft men te komen, Ens of stricfe of late te nemen. Late genomen ziet het op den actus essendi, op de natura rei

existentis.

In dien zin

nu

is

God een

Ens.

Maar

stricte

genomen, wordt het van de essentia onderscheiden. In dien zin is God supra ens, want het onderscheid van existentia en essentia gaat

bij

God,

krachtens

de simplicitas, niet

Maar God is wel Essentia, sensu abstracto genomen, evenzoo als God geen Ens is censu concreto, maar alleen door.

sensu abstracto. In het algemeen zegt Maccovius

dan ook:

summam

enim et simplicissimam perfectionem Deo abstracta, quam concreta praedicantur.^' Hij spreekt daarom ook liever van de sapientia Dei, dan van Deus sapiens, liever van de omnipotentia Dei dan van Deus omnipotens. In absoluten zin is er alleen bij God van essentia en existentia sprake. Maar in absoluten zin kan dan ook ten opzichte van den mensch niet van essentia of existentia „propter

rectius, ac verius de

gesproken worden, want al de creatuur ontleent essentia en existentia aan God. _„Solus Deus est, quia aeternus est,

hoc

est,

quia exordii et

et infinitum

expers."

_,^Inter

finitum

non datur proportio." ^) komt in den Locus de Decreto ook

Soortgelijke quaestie

')

finis est

Metaphysica, p. 10, 11.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's

Johannes Maccovius - pagina 196

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Abraham Kuyper Collection | 431 Pagina's