GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 218

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 218

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET WEZEN GODS.

2l6

zijn bloeitijd,

onder meer óók tegen deze uitdrukking van de

Confessie ernstig bezwaar inbracht. Hij schreef toch in zijn

„De Nederlandsche Geloofsbelijdenis", pag. 8, 9: „Mocht iemand echter besluiten reeds bij art. 1 aan de Heilige Drievuldigheid te denken, dan zal hij het woord „eenvoudig" daar bezwaarlijk kunnen behouden; want te spreken van „een eenig en eenvoudig" geestelijk Wezen, en dan (met art. 8) te bedoelen een eenigen God, in welken zijn „drie Personen, inderdaad en in waarheid en van eeuwigheid onderscheiden naar hunne onmededeelbare eigenschappen", het kan niet in ernst gemeend zijn, daar de uitdrukking „eenvoudig" zonder twijfel dat drietal van Personen ten stelligste buitensluit."

De Heraut

van 3 April 1881, welks artikel later als bijlage in de bekende brochure „Ex ungue leonem" is opgenomen, werd de aloude belijdenis der waarheid tegenover dezen aanval verdedigd, niet het minst door over de beteekenis van het woord „eenvoudig" een helder licht te verspreiden, en zoodoende het recht verstand er van te bevorderen. Allereerst wordt daarin de geschiedenis van dit In

stuk des

geloofs

(zie p.

64 der brochure) aldus toegelicht:

„De belijdenis namelijk van de eenvoudigheid van het Eeuwige Wezen is herkomstig uit den strijd, dien de eerste Christen-godgeleerden te voeren hadden tegen de overblijfsels van het veelgodendom. Immers, de heidensche wijsgeeren, die zelf de afgoderij in haar lageren vorm hadden laten varen, verdedigden toch de voorstelling, dat de goddelijke krachten en eigenschappen van de eeuwige Oorzakelijkheid konden afgescheiden worden, en dat nu het veelgodendom niets anders bedoelde, dan naast en onder den Oorsprong aller dingen ook die goddelijke krachten en eigenschappen te personifieeren of als goden te vereeren. En tegen die voorstelling nu hebben de oudste Christengodgeleerden toen met* beslisten ernst de belijdenis gesteld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 218

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's