GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 114

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 114

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE NATUURLIJKE GODSKENNISSE.

112

volkomen uit de hand des Scheppers voortkwam, van nature, beide uitingen van het leven Gods, zoo Zijne verheven Transcendentie, als Zijne alomtegenwoordige Immanentie, verstaan. Met het hem ingeschapen Godsbesef ontwaarde hij den Hooge en Verhevene, uitgaande boven den hemel der hemelen, maar kende hij ook den God, die de Schepping met leven bezielt, die de harten doorzoekt en de nieren proeft, en doordringt tot 't verborgenste van 's menschen wezen. Maar de zonde, die 's menschen natuur zoo ontredderd en gehavend heeft, richtte ook in zijn geestelijk leven hare verwoestingen aan. Zijn vrije, veelomvattende geest is beperkt, bekrompen, eenzijdig, zijn ruime blik is kortzichtig geworden; hij vermag niet langer de dubbele levensopenbaring Gods te zien. En gelijk de lichamelijk welgeschapen, normale mensch oog en oor bezit, en zien kan zoowel als hooren, maar sommigen oor of oog moeten missen, en doof of blind zijn, zóó ging het ook op geestelijk gebied. Alleen, de gebrekkigheid, die, wat het lichaam aangaat, uitzondering bleef, is hier tot regel geworden. De mensch werd door diezelfde vernielende macht der zonde tot een geestelijk gebrekkige, een psychisch verminkte gemaakt; hij moest noodwendig een eenzijdige richting uitgaan, hij verloor het evenwicht heerlijk en

kon,

der

geestelijke

onderscheiding,

hij

kwam

tot averechtsche

de kennisse Gods. Of hij ziet alleen de aanbiddelijke Transcendentie, maar zijn oor is gestopt voor de sprake Gods in Zijn schepping en in 's menschen hart,

ontwikkeling van

of

hij

maar

stemme wel en

belijdt

een innige Imma-

blijft dan daarbij staan, zijn oog is verblind, den Almachtige, die in den hoogen hemel troont, kan aanschouwen.

nentie,

zoodat niet

beluistert die

hij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 114

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's