GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 356

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 356

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE HEILIGE DRIEËENHEID.

354

Dat hier metterdaad aan de persoons-onderscheiding van den Vader gedacht moet worden, blijkt veel klaarder nog uit het Nieuwe Testament. De Joden zochten Jezus te dooden, omdat Hij gezegd had, „dat God Zijn eigen Vader was, Zich Zei ven Gode evengelijk makende" (Joh. 5 :.i8); zij toonden dus uitnemend wel te beseffen, dat, als de Christus van God sprak als „Mijn Vader", allerminst gedoeld werd op den algemeenen Vadernaam. Het is dan ook opmerkelijk, dat de Heere Jezus, als

Zone Gods,

allen

te

tijde

Zich in een geheel eenige

betrekking tot den Vader weet te staan. Hij spreekt immer, in onderscheiden zin, van „Mijn Vader" en van „uw Vader". „Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. Ik en de Vader zijn één." (Joh. 10 29, 30.) Hieruit blijkt de onderscheidenheid der Personen, bij de eenheid des Wezens. Tot Maria zeide de twaalfjarige Jezus „Wist gij niet, dat Ik moest zijn in de dingen Mijns Vaders?" (Luk. 2 49.) Aan Zijn jongeren meldde Hij „In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen." (Joh. 14:2.) Hoogst opmerkelijk is, wat gelezen wordt in Openb. 14 1: „Ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den naam Zijns Vaders (niet huns) geschreven aan hunne voorhoofden." Tegenover dat constante „Mijn Vader" staat nu „Opdat uwe aalmoes even zoovele malen het „uw Vader". en uw Vader, die in het verborgen in het verborgen zij „Bidt ziet, die zal het u in het openbaar vergelden." uwe?i Vader, die in het verborgen is en uw Vader, die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden." „ Uw Vader weet, wat gij van noode hebt, eer gij Hem :

:

:

:

:

;

;

bidt."

Op

(Matth. 6

:

het groote

4,

6,

8.)

onderscheid tusschen de verhouding van

den Persoon des Vaders tot den Zoon, en van God als Vader tot de uitverkorenen, vestigt Vraag 33 op treffend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 356

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's