GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 16

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

1

INLEIDING.

4

„uit" of „gedaan" is, dat er een leven is na dit leven, en dat aan de overzijde des grafs een nimmer eindigende eeuwigheid hem wacht.

De mensch de

ziel

nu, door de gedachte aan die eeuwigheid in af, of er ook een onbekende gewesten het geluk

gegrepen, vraagt zich angstig

mogelijkheid

is

om

in die

vinden, waar ieders hart naar dorst.

te

toornden

God

te ontmoeten, en

De

vrees, een ver-

door den dood in te gaan ondraaglijk, de hoop van een

den eeuwigen dood, is eeuwig leven en de gelukzaligheid te verwerven, steunt hem in zijn stervensure, en maakt hem het afscheid van deze in

aarde

lichter.

Vandaar dan ook, dat het

bij

alle

volkeren,

waar nog

niet

algemeen-menschelijk leven in stofvergoding en verwegzonk, er een vragen is naar God, naar de

dierlijking

goden, naar de machten des hemels en der aarde. Een zoeken naar eene geestelijke, eene hoogere wereld dan die, welke met de oogen gezien en met de handen getast wordt een pogen om den Onbekenden God te eeren en te ;

Hem welgevallig te zijn en gunstig voor zich te stemmen, om eenmaal in een hiernamaals het loon te vinden weggelegd. Van de oudste tijden af blijkt uit de geschiedenis der dienen,

men aan goden geloofde, en met goden rekemen sprak van bosch- en berggoden, van goden

volkeren, dat

ning hield

;

der hoogten en der laagten

(i Kon. 20 23), het gouden wees heen naar den stierendienst van Egypte, men eerde Bel en Nebo, Dagon en Astaroth. Monsterachtige afgoden waren het somwijlen: een Baal, wien jon:

kalf van Israël

en jongedochters zochten te dienen, door in zijn de eere der maagdelijkheid prijs te geven, een Moloch, den afgrijselijken god, in wiens koperen vangarmen gelingen

tempel

ouders het dierbaarste dat offer brachten.

zij

bezaten,

hunne kinderen, ten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's