Van de kennisse Gods - pagina 319
;
DE GOEDHEID GODS.
317
IX.
DE GOEDHEID GODS. Looft den
HEERE,
want Hij
want Zijne goedertierenheid
is
is
goed in
der
eeuwigheid. Ps.
136
:
1.
Onze Confessie besluit de opsomming der deugden Gods met het noemen van de goedheid Gods, om daaraan ten slotte nog toe te voegen, dat God de Heere is een zeer overvloedige Fontein aller goeden. Dat ook deze deugd der goedheid mededeelbaar
Catechismus en
naar
in
Zondag
evenbeeld
Zijn
beelddrager Gods
leert reeds
is,
III:
„God
de Heidelbergsche
heeft den
geschapen."
God
is
mensch goed goed, en de
óók goed.
is
de rechtvaardigheid Gods hebben wij ook op de beteekenis der woorden. Want de hier te gerechtigheid Gods is niets anders dan Zijne innerlijke heiligheid. En de goedheid Gods, genomen in den zin van Zijne innerlijke goedheid of zedelijke volmaaktheid, houdt
Evenals
bij
letten
ten slotte ook niets anders in dan Zijne Goddelijke heiligheid.
Hierop echter wordt met het noemen van deze deugd niet gedoeld, wel op iets anders. Het woord „goed" als zoodanig kan in verschillenden zin gebezigd worden. De meest gewone evenwel is deze, dat het beteekent iemand of iets beantwoordt aan alle te stellen eischen. Als men b.v. zegt: hij is een „goed onderwijzer", dan wil dat zeggen als onder w ij zer beantwoordt hij aan de eischen, die men gemeenlijk daarvoor stelt. Spreekt men van een „goed huis", dan bedoelt men daarmede uit :
:
te
drukken,
dat het huis deugdelijk of geschikt
is,
dat er
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907
Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's