GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de kennisse Gods - pagina 65

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de kennisse Gods - pagina 65

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

:

DE INGESCHAPEN GODSKENNISSE. openbaar" dat

God

(vs.

1

onderscheiden moeten worden van hetgeen

9)

uitwendig, van buiten af openbaart.

„Want

Zijn

eeuwige kracht en Goddelijkheid worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien." En nu staan wij voor deze verbinding der gedachten hetgeen uit de schepselen, dat is uit de gansche schepping, openbaar in hen, wordt in het gemoed waarheid bevestigd. God komt door de schepping zelve met openbaring tot den mensch, en er is iets in den mensch, waardoor hij verstaan kan hetgeen alzoo van God kennelijk is. Op de inwendige, natuurlijke, als vanzelf sprekende aanraking van het hart en het gemoed verstaan

des

wordt,

menschen

is

als

waar God zich openbaart, hetzij algemeen meer bijzonder in de genade, doelt ook in de natuur, de apostel Paulus in Rom. 2 14, waar hij zegt, dat ,,de heidenen, die de wet (dat is de bijzondere openbaring) niet hebben, van nature (dat is spontaan, ongedwongen, als vanzelf sprekend) de dingen doen, die der wet zijn". En juist omdat het zoo natuurlijk, zoo aangeboren, zoo ingeschapen is, met een God en met het eeuwige te rekenen, en omdat het zou ingaan tegen de natuur van den mensch, om elke gedachte aan eene Godheid van zich af te zetten, verstaan wij het, dat men in Athene, uit innigen drang des harten, een altaar voor den Onbekenden God bouwde. Daar is een zoeken, of ze Hem immers tasten en vinden mochten hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons. Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij. En zelfs heidensche poëten hebben het uitgeroepen Wij zijn ook van Gods geslacht. (Hand. 17 28.) Paulus haalt hier aan, wat gezegd is door den Griekschen dichter Araïus, die leefde in de derde eeuw vóór Christus. Hij neemt dat woord over, en zoekt daaruit winst te halen om de mannen van Athene te brengen tot den eenigen waren God. des menschen,

of

:

;

:

:

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's

Van de kennisse Gods - pagina 65

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1907

Abraham Kuyper Collection | 394 Pagina's