De band des verbonds - pagina 221

HET GELOOF EN DE AANBIEDING DES EVANGELIES. In

III.

dit

alles

aanschouwt,

omhelst

en toeeigent

2

1

7

hij

zich inzonderheid de belofte des Evangelies van de genade

of van

de genadige vergeving der zonden, van de gerechtigheid, en het eeuwige leven, te schenken alleen aan die gelooven, om Christus' wil en door Hem, gelijk gezegd wordt: die gelooft in den Zone Gods, die heeft het eeuwige

Gods,

leven.

IV. Door dit vertrouwen is hij vastelijk gerust op de tegenwoordige genade Gods nopens hem, en uit dien hoofde besluit hij alzoo van de toekomende genade: nadien mij

God nu

alzoo lief heeft en zoo groote goederen geeft, zoo

ook behouden in eeuwigheid, want Hij is onvergaven zijn zonder berouw. Uit deze goederen volgt een blijdschap in het harte,

zal Hij mij

anderlijk en Zijne

V.

en een vrede der te boven gaat.

consciëntie, die alle menschelijk verstand

VI. Hij heeft een wil en ernstig voornemen om Gode gehoorzaam te zijn, zonder eenige uitzondering, in alles dat God wil gedaan of gelaten hebben, al raast en tiert de duivel en de wereld.

dingen,

en

Wie

gelooft, die gevoelt in zich deze

ook wie deze dingen

in zich gevoelt, die ge-

looft waarachtig."

Dit is voorwaar een uitnemende schets van Ursinus, waarvan ook heden ten dage, zoo in de prediking als in de catechisatie, nog een dankbaar gebruik gemaakt kan worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen