GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

NEDERLAND IN 'LA CIVILTA CATTOLICA' (1850-1903): EEN OVERZICHT

Bekijk het origineel

NEDERLAND IN 'LA CIVILTA CATTOLICA' (1850-1903): EEN OVERZICHT

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het jezuïetentijdschrift La Civilta Cattolica vervulde in de tweede helft van de negentiende eeuw een belangrijke rol in de 'public relations'-politiek van de Romeinse curie. 1 De uitgave was een idee van Carlo Curci s.j. (1810-1891) dat vorm aannam tijdens de periode van de Romeinse Republiek (1848-1849), die de 'liberale' paus Pius IX naar Napels had verdreven. Het blad moest tegengif bieden tegen de radicaal-liberale pers waarvan de internationale revolutie zich met zoveel succes bediende. Tegen de weerstand van de pauselijke staatssecretaris G. Antonelli en jezuietengeneraal J. Roothaan in werd het idee door de paus overgenomen. De eerste aflevering verscheen in 1850.

La Civilta Cattolica stond onder redactie van jezuieten die anoniem bleven; in 1866 werd deze situatie bekrachtigd bij pauselijke breve met de oprichting van het 'Collegio degli scrittori della Civilta Cattolica'. Toch waren van een aantal vooraanstaande medewerkers de namen wel bekend, zoals bijvoorbeeld die van Curci, L. Tapparelli d'Azeglio en in een later stadium H. Grisar. Er waren na een korte aanlooptijd ongeveer tienduizend abonnees, die vooral gezocht moeten worden in Italië en in internationale 'ultramontaanse' kringen. Omvang en verschijningsvorm bleven gedurende de hier beschreven periode vrijwel ongewijzigd; met ruim 3.000 pagina's per jaar was het een tijdschrift van naar hedendaagse maatstaven haast ongekende uitvoerigheid. Het blad werd uitgegeven te Rome, met een onderbreking in de jaren 1870-1877, toen de redactie in Florence zetelde. De inhoud bestond uit — vaak zeer lange — artikelen op theologisch, (kerk)-

historisch, filosofisch, politiek en maatschappelijk terrein, romans in feuilletonvorm(!) en de 'Cronaca Contemporanea', lopend commentaar op de ontwikkelingen en gebeurtenissen op politiek en kerkelijk terrein in vele landen in Europa en daarbuiten. Het was deze laatste rubriek die de meeste neerlandica opleverde.

De Civilta verwoordde op monolithische wijze kerkelijk-theologische standpunten van de meest rigide orthodoxie; de politieke stellingname was die van een naar reactie neigend conservatisme, antidemocratisch, anti-liberaal, anti-socialistisch. Voor de vooruitstrevende tijdgenoot vormde de Civilta, samen met Louis Veuillot's L'Univers, de belichaming van het begrip 'ultramontanisme'; het blad was het orgaan van een intransigent katholicisme waarin niet slechts ongelovigen en vijanden van de kerk werden bestreden, maar iedereen, ook gematigde liberalen en liberaal-katholieken, die niet de opvatting deelde dat de moderne staat verworpen moest worden en de christelijke grondslagen van de samenleving hersteld. Dat wil overigens niet zeggen dat de politieke commentaren in de 'Cronaca Contemporanea' uitsluitend vooroordelen weerspiegelende bevatten vaak interessante informatie. Het belang van het tijdschrift voor de (kerk)historicus ligt evenwel elders.

De Civilta Cattolica was een orgaan waarin de opvattingen op kerkelijk, theologisch en politiek terrein aan de top van de curie tot uiting kwamen; niet echter, - zoals de Osservatore Romano, een officieus orgaan dat definitieve stellingnamen weergaf, maar de plaats waar men het tot stand komen daarvan kon volgen. In de woorden van A.C. Jemolo:

'II periodico ha sempre cercato d'interpretare il pensiero del papa regnante, di essere la staffetta del desiderio pontifico ancora non espresso che una certa soluzione venisse raggiunta, una certa credenza divenisse dogma, una certa prassi, regola disciplinare.' 2

Bij alle grotere en veel kleinere gebeurtenissen op kerkelijk en politiek terrein toonde het blad zich betrokken, waarbij de artikelen door de buitenwereld niet zonder reden vaak werden geïnterpreteerd als geïnspireerd van hogerhand; heel duidelijk bleek dat bij-

voorbeeld bij de voorbereiding van het onfeilbaarheidsdogma van 1870. Ondanks het feit dat de Civilta geredigeerd werd in het Italiaans, was dit een factor die er voor zorgde dat het blad kon worden tot een 'weit über die Grenzen Italiens hinaus wirksamer machtiger Werbetrager' 3 , een gids voor geestelijken en leken van ultramontaanse richting. In hoeverre bij alle opvattingen in het blad weergegeven de curie actief richtinggevend optrad, is niet steeds gemakkelijk te achterhalen; wel kan men aannemen dat dit bij campagnes van grotere omvang het geval is geweest. Als voorbeelden daarvan kunnen worden genoemd — behalve de boven aangeduide voorbereiding van het onfeilbaarheidsdogma — de niet aflatende artikelenstroom tegen het liberalisme en de liberale staat in het algemeen en de Italiaanse eenheidsstaat in het bijzonder, en de zeer opvallende antisemitische publikaties tijdens het laatste kwart van de negentiende eeuw. 4

Wat heeft La Civilta Cattolico over Nederland te vertellen? Op het eerste gezicht niet veel, zeker niet in vergelijking met de zeer overvloedige berichtgeving over landen als Italië, Frankrijk, Duitsland en België. De oogst lijkt L.J. Rogier's verzuchting te bevestigen dat het er alle schijn van heeft dat Nederland voor Rome nauwelijks meetelde. Rogier baseerde zich daarbij op Schmidlin, historiograaf van het pausdom na 1800, volgens wie men 'in de Vaticaanse bronnen eerst na naarstig zoeken een paar sprokkels bijeen kan krijgen, waarmee iets valt aan te vangen voor de reconstructie van de Nederlandse relaties tot het centrum van de kerk'. 5 Men kan inderdaad moeilijk staande houden dat een kleine vijfhonderd bladzijden gewijd aan Nederlandse zaken op de ruim 160.000 die het tijdschrift beslaat over de periode 1850-1903 (einde van het pontificaat van Leo XIII), recht doen aan de betekenis van de Utrechtse kerkprovincie, tenzij men demaxime 'geen nieuws is goed nieuws' wil laten gelden. Er zijn ook andere verklaringen denkbaar.

De tweede helft van de negentiende eeuw wordt wat de Romeinse curie betreft gekarakteriseerd door een sterke binding tussen gees-

telijke en tijdelijke belangen, tussen die van de Heilige Stoel en die van de pauselijke staat, waarbij de eerste de neiging had in functie te treden van de tweede. Het langzame afbrokkelen van het pauselijke territorium en de Romeinse kwestie hebben bij veel beleidsbeslissingen op de achtergrond een rol gespeeld. De aandacht bleef daarom vooral gericht op staten die invloed bezaten op het internationale politieke toneel en op het organiseren en bewerken van de katholieke opinie in die staten. Voor het feit dat Nederland aan de periferie van de Romeinse belangstelling lag zijn twee, elkaar versterkende factoren in eerste instantie verantwoordelijk: Nederland had weinig invloed op het internationale politieke vlak en de Nederlandse katholieken hadden weinig invloed op het nationale. De belangstelling in de 'Cronaca Contemporanea' neemt dan ook significant toe in perioden dat op een van beide terreinen de Nederlandse katholieken, actief of passief, wel een factor van enige betekenis vormden. Een vijftal van die uitschieters zijn in het hierna volgende overzicht goed te herkennen: het herstel van de hiërarchie en de nasleep daarvan (1852-1854); binnenlands-politieke beroeringen en de onderwijskwestie (1866-1869); groeiend anti-liberalisme onder Nederlandse katholieken (1871-1875); partijvorming en toenemende macht van de katholieken in de binnenlandse politiek (1895-1898); en ten slotte de uitsluiting van de Heilige Stoel van de Haagse Vredesconferentie (1899).

Wat in het blad niet aan de orde kwam lijkt, vanuit Nederlands standpunt bezien, op zijn zachtst gezegd merkwaardig. Zouden bijvoorbeeld de grote contingenten Zouaven en de stromen geld uit Nederland voor de in het nauw rakende paus niet wat (meer) aandacht hebben verdiend? De redenen te reconstrueren waarom de Civilta over bepaalde zaken zweeg en soms (bijvoorbeeld tussen 1886 en 1891) jarenlang helemaal over Nederland zweeg, is natuurlijk een speculatieve bezigheid. Gezien het karakter van het blad zou men kunnen veronderstellen dat geen volledige berichtgeving werd nagestreefd, maar vooral speciale (politieke) informatie en vingerwijzingen op tijdstippen dat die nodig leken. Het is niet duidelijk welke de bronnen waren voor de Nederlandse berichtgeving, maar het lijkt niet gewaagd daarvoor in de eerste plaats de Nederlandse jezuieten aan te zien. Misschien werd ook geput uit de lopende rapportage van de Nederlandse jezuietenprovincie aan het Romeinse generalaat en uit de correspondentie van de Haagse internuntius aan de Staatssecretarie. Daarnaast

moest de kopij natuurlijk de zeef van de redactie passeren en wanneer de berichtgeving niet opportuun geacht werd of (wat wel vaker zal zijn voorgekomen) bij plaatsgebrek zal materiaal betreffende Nederland wel terzijde zijn gelegd.

Het hierna volgende overzicht van de bijdragen betreffende Nederland in de Civilta bestaat uit twee gedeelten. In het eerste wordt de berichtgeving uitgesplitst in een aantal globale categorieën, onder verwijzing naar het tweede, chronologische overzicht, waar de oorspronkelijke koppen uit het tijdschrift worden geciteerd. De opgesomde bijdragen zijn, op slechts enkele uitzonderingen na, afkomstig uit de 'Cronaca Contemporanea', de kerkelijke en politieke kroniek. Waar dat niet het geval is, wordt aangegeven dat het om afzonderlijke artikelen gaat. De 'Cronaca' was ingedeeld naar lanen en/of bijzondere onderwerpen, gewoonlijk zeer omvangrijk en gezet in een kleinere letter dan de rest van het tijdschrift. Weergeeven zijn de ondertitels van de bijdragen met soms tussen haakjes en nadere verduidelijking. De Civilta telde per jaar vier volumina, waarvan er twaalf een 'serie' vormden.


1. Over de Civilta Cattolica bestaat geen monografie. De hier gebruikte gegevens zijn ontleend aan: A.C. Jemolo, Chiesa e stato in Italia negli ultimi cento anni, Turijn 1975 4, 136-143; R. Aubert in H. Jedin (red.), Revolution und Restauration, Freiburg 1971, 488, 740, 757, 765, 771-773; L. Koch, Jesuiten-Lexikon. Die Gesellschaft Jesu einst und jetzt, Paderborn 1934, 339-340; A. Cestaro, "Roma capitale ne 'La Civilta Cattolica' " in: Un secoio da Porta Pia, Napels 1970, 219-247.

2. Jemolo, Chiesa e stato, 137.

3. Aubert in Jedin, Kirchengeschichte, 488.

4. Vgl . R. Piperno, L'Antisemitismo moderno. Antologia, z.p. 1964, inleiding; in dit boek wordt ook een der meest beruchte artikelen afgedrukt: "Della questione giudaica in Europa" (96-145).

5. L.J. Rogier, "Op- en neergang van het integralisme", in: Herdenken en herzien. Verzamelde opstellen, Bilthoven 1974, 97.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1986

DNK | 117 Pagina's

NEDERLAND IN 'LA CIVILTA CATTOLICA' (1850-1903): EEN OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1986

DNK | 117 Pagina's