GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Jaël klopte Sisera.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Jaël klopte Sisera.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hare hand sloeg zij aan den nagel, en hare rechterhand aan den hamer der arbeidslieden; zij klopte Sisera. Ricbt. 5 : 26.

Sisera is in Gods Woord de geweldenaar. De man met de macht in zijn hand. Die over soldaten en trawanten beschikt. En die al dit geweld, al deze macht, al dit heir van «mannen met stok of sabel" keert tegen het volk van God.

En tegen dien Sisera, dien geweldigen man, staat op het blad der Heilige Schrift over Jaël, een weerlooze vrouw; een vrouw die hij in haar tente oveiviel, toen geen hulpe bij haar was; en die alleen, hulpeloos als ze stond, toch dien geweldenaar overmocht heeft.

Jaël klopte Sisera, en zoo wierd het volk van God bevrijd.

Zij klopte Sisera niet overdrachtelijk, maar daadwerkelijkt

Moede en mat van de snelle vlucht, had hij zich neergelegd in haar tente, en sliep met diepen slaap. En toen nam Jaël een langen nagel of pin in de ééne, en een hamer in de andere hand, en sloeg hem die pin in het hoofd.

Dat was haar kloppen

En daar stierf Sisera van.

Met ruwe hand ging dit toe; en menigeen die het sterven van een Holophernes en een Marat niet begrijpt, komt bij het lezen van wat Jaël deed, niet heen over zooveel wreedheid in een zoo schrikkelijke vrouw.

En die wreede hand heeft ook iets dat ons gevoel kwetst.

Maria, die aan Jezus' voeten neerknielt te Bethanië, is een veel aantrekkelijker vrouwenfiguur dan Jaël, de vrouw van Heber, den Keniet.

Zooals ook de pleitbezorger, die den schuldige poogt vrij te pleiten, mser boeit en aantrekt dan de cipier, die hem het dwangbuis met geweld aangespt in den kerker.

Of wilt ge, zooals een zuster van het Roode Kruis op het slagveld o, zooveel liefelijker figuur is dan de ruiter, die met getrokken zwaard inrent tegen den vijand en er twee gelijk den kop afslaat.

En toch, zal er recht geschieden en het land behouden blijven, dan moet ook die cipier en ook die wilde ruiter er zijn, evengoed als die pleiter en. die zuster van barmhartigheid.

En zoo ook heeft de Jaël evenzeer haar plaats in de geschiedenis van het Godsrijk als de schuilende Maria.

Want, er moet naar Jezus geluisterd, maar ook Sisera, de verdrukker van het volk van God, moet geklopt.

Sisera moet geklopt, niet enkel in Jaëls tijd, maar nu nog.

Er mag geen lauwheid, er mag geen lafheid, zelfs niet in het vrouwenhart zijn.

Wie God liefheeft en in den Heere Jezus zijn Eenig Dierbare bezit, en om Jezus' wil zijn volk mint met teedere minne, die kan er met zijn minnend hart niet overheen komen, als Sisera met zijn ijzeren wagens 's Heeren volk ten onder houdt.

Daar moet het hart uit liefde tegen in. Dat moet het niet dulden kunnen. Daar moet het tegen ijveren. En er mag, er kan geen ruste zijn, tenzij de hand van Sisera ontwapend is.

Onder Oud en onder Nieuw Verbond is één de eisch der liefde, en één de drang om 's Heeren volk groot te zien, en één de diepe weerzin tegen den verwoester van het erfdeel des Heeren.

En in al het volk moet deze diepe weerzin worstelen.

In den sterken man, tintelend van wilskracht. In de vrouw, die in haar tente schuiltt Ja, tot in het kind, dat den Heere hoorde roepen, en toen het vSamuel Samuel!" in zijn ooren klonk, opstond en ging.

Alleen maar diezelfde diepe trek van het God minnend hart, werke onder het Nieuw Verbond zijn kracht uit, naar den eisch dien dit Verbond ons brengt.

Onder IsraöL was het volk des Heeren de natie; een uitwendig rijk; een zichtbaar volk; met een eigen volksleven.

Toen ging het dus met lans en spies, met spijker en met hamer.

En Jaël deed naar den aard van zdlk een volk het met zich bracht. Niet geestelijk, niet inwendig, niet met verborgen mogendheden. Neen maar met pin en hamer ijverde ze. En ze klopte Sisera tot hij zich wentelde in zijn bloed.

Zoo moest het toen.

Naar den aard van die bedeeling.

Naar de wijs waarop toen de Sisera's aanvielen.

Naar de roeping die toen Gods volk had, Om al wat van Baal en van Astharoth was te vernielen.

Maar nu is de bedeeling anders.

Niet meer een eigen rijk en eigen staat en eigen natie; het volk de kerk en de kerk het volk; neen, maar onder alle volk en over alle rijken 's Heeren volk verstrooid en verspreid.

En daarom nu de levenstoon van 's Heeren volk niet uitwendig, niet in het zichtbare, maar geestelijk en ««wendig.

Geen twaalf Patriarchen meer, maar twaalf Apostelen.

Geen David meer, die Moab verplet en op Edom zijn schoen werpt, maar een andere David, die stierf aan een kruis en nu troont in heerlijkheid in de hemelen.

En vandaar dan ook, dat onze wapenen zijn geestelijk. Ons pantsier niet van staal, maar in het kleed der gerechtigheid. Voor ons de pijl, die van den boog vliegt, niet in de schacht met stalen punt in gif gedoopt, maar in de uitgieting van onze smeekingen en gebeden.

Heel anders dus dan bij Jaël, en toch één zelfde zaak, want de Sisera's moeten ook nu geklopt worden.

Ge moogt ze geen rust laten. Ge moogt niet denken: «Laat ze varen en huns weegs gaan 1" Ge moogt niet zeggen: »Ik zal doen alsof ze er niet zijn, ”

Neen, zeg ik u, ge moet op de Sisera's het oog hebben. Het moet u hinderen, u een ergernis, u een oorzaak van worsteling zijn, dat zij 's Heeren volk verdrukken.

En gij ook, zelfs al waart ge de zwakste vrouw, moet de Sisera's kloppen.

Kloppen, d. i. rusteloos altoos weer er op slaan ; altoos op hetzelfde aanbeeld, mits met zulk een hamer, gelijk die in uw hand past.

De Heere hanteert ook een hamer, en klopte u, klopte u zoolang tot uw hart vermorzeld was. »Het Woord des Heeren is een hamer, die de steenrots te morzel slaat!'' roep de apostel.

En zoo nu is ook u de hamer in de hand ïfelegd

De hamer des Woords om te getuigen tegen de Sisera's, tot ge hun conscientie splijten doet, en de hamer des Woords in uw gebeden, om tegelijk voor en tegen hen te roepen naar God.

Te gelijk voor en tegen hen. o. Wat daar in Jaëls tente omging was symbolisch.

Zij klopte Sisera, en toch had ze hem eerst de melkflesch gereikt en het bed der ruste gespreid.

Nu, bij haar was dat list, was dat niet ge­ meend, was de deernis voorgewend, en dit was valsch.

Maar bij u zij dit echt werk.

De Sisera's kloppen op hun conscientie; ze kloppen, rusteloos kloppen door uw gebeden.

Maar ook hun de flessche der behoudenisse reiken en hun ruste bieden voor hun moê geworstelde ziel.

In de Sisera's kan een Saulus voor u staan, die nu dreiging en moord blaast, maar straks een Paulus zal blijken om zijn God te verheerlijken.

En daarom klop ze, klop ze de Sisera's, en laat niet af, eer zij aflaten Gods volk te kwellen, maar vergeet ook niet aan de deur hunner eigen ziel aan te kloppen. Wie weet, ze konden nog verkorenen ten leven zijn!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1887

De Heraut | 4 Pagina's

„Jaël klopte Sisera.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1887

De Heraut | 4 Pagina's