GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.

Hooggeleerde Aan Dr. A. KUYPER. Heer!

Met blijdschap des harten zie ik elke week in de Heraut hoe het heerlijk werk van de reformatie onzer kerken onder de hand des Heeren gelukkiglijk voortgaat; en hoe de Synodalen met verbazenden ijver en kwalijk verholen vijandschap steeds driester de Gereformeerden vervolgen. Ja uit dat laatste meen ik op te merken dat de afwerpers van het Hiërarchisch juk behooren tot die sekte die overal wordt tegengesproken. Maar aan den anderen kant word ik bitter bedroefd. Als lid der Chr. Jongel.ver. lees ik bijna iedere veertien dagen in de Jongelingsbode hoe de Voorzitter van het Ned, Jongel.-verb. maar blijft beweren: dat de strijd niet gaat om de eere van Christus, niet om het Koningschap van Jezus in zijn kerk, maar slechts over eenig verschil omtrent tucht en kerkbestuur, waaromtrent de gevoelens altijd en in alle landen hebben verschild; dat de keuze niet staat tusschen gehoorzaamheid aan Gods Woord of menschelijke reglementen; niet tusschen het bedienen van Woord en Sacrament naar de instelling van Christus of het moedwillig ontheiligen van Gods Verbond en het verwekken van zijnen toorn over de gansche gemeente, maar dat het verschil slechts bestaat over den weg en de middelen, die thans moeten worden aangewend; op welke wijze men het verband moet of mag verbreken, waaronder men zich nu eenmaal en vrijwillig heeft begeven, door lid te worden dier kerk; of men de gevolgen eener afscheiding of losmaking uit dit verband moet of mag aanvaarden; of de Heere reeds nu roept tot uitgaan; enz.

1) De vrienden weten, dat de Duitschers altijd zulk een boom op het Kerstfeest hebben. 2) Dat zijn de meisjes in Amsterdam, die voor haar betalen.

En waar in de rede ter inleiding op het Kerkelijk Congres zoo schoon gewezen werd op het kostelijker pand, op het waarlijk gouden kleinood, op het heilig privilege dat de Heere bijzonder den Gereformeerden in Nederland schonk, hoe Hij nergens nog zijn kroonjuweelen zóó liet schitteren als bij ons, daar zegt Van Oosterwijk Bruyn in de Bode van 15 Januari jl. dat de Heere in dat opzicht geen privilege aan ons land of volk geschonken heeft boven andere landen en volken, want »er is bij Hem geen aanneming des persoons."

En wanneer diezelfde Van Oosterwijk Bruyn in het No. van i December '86 beweerd heeft dat de Schrift nergens Jeert dat wij moeten strijden ter eere Gods, maar enkel om te lijden, te dienen, te gehoorzamen, en zekere K. uit L. komt dan met de voorbeelden van Pinehas, David, Gideon, Elia enz., dan zegt Van Oosterwijk Bruyn: »Dat was onder het Oude Testament, maar de roeping van de gemeente des Heeren is thans een geheele andere; nu is onze strijd en zijn onze wapenen van geestelijken aard, want: »zegent die u vloeken; doet wel dengenen die u haten; bidt voor degenen die u vervolgen en die u geweld aandoen, " zegt de Heer en Meester, " alsof onder het Oude Verbond strijd en wapenen slechts vleeschelijk waren en niet reeds Salomo in zijn Spreukenboek had gezegd : «Indien uw vijand hongers, spijzigt hem, indien hem dorst, geeft hem te drinken."

En helaas, met al zulke beweringen gaat onze Voorzitter maar door, en indien er npg jongelingen zijn die tegen al zulk geschrijf met den gloed hunner overtuiging opkomen, dan worden hunne stukken eenvoudig niet geplaatst en alzoo elke stem van protest gesmoord, of wordt soms eens een stukje van een kolom geplaatst, dan is het met het bijna twee kolommen groote antwoord van den Voorzitter er onder en de gewone verklaring dat hiermede deze pennestrijd gesloten wordt. Niemand mag in den Bode over den kerkdijken strijd schrijven, maar wanneer de geijkte pen van den Voorzitter zoo van tijd tot tijd belieft te schrijven dat de strijd onzer dagen over niets anders loopt dan wat haarkloverijen enz., dan mag door niemand protest daartegen worden aangeteekend; ja zelfs wanneer die pen een vrijen wil ten goede en de mogelijkheid van een afval der heiligen leert en een lezer maakt op grond der Schrift zijn bezwaren daartegen openbaar (zooals in den zomer van 1885), dan luidt het antwoord aan den opposant dat de Bode geen blad is voor theologische kwesties! Die onnoozele! waarom geloofde hij ook maar niet alles wat de Voorzitter, schreef?

Zoo wordt door den heer Van Oosterwijk Bruyn een gedwongen eenheid gehandhaafd, die in he« Ned. Jongel.-verhond tot een doodend en versteenend systeem leiden moet, zooals in de Roomsche kerk, waar door de leeken alles maar voor goede munt moet aangenomen wat de geestelijke heeren hun mededeelen. En daarom is het, dat telken meer jongelingen zich met afkeer van den Bode afwenden en vraag ik uit den drang mijns harten: Zijn er dan geen Gereformeerde mannen in Nederland, die zich de zaak der Jongelingsvereenigingen willen aantrekken? Gelooven dan ook de Gereformeerden werkelijk, dat de jongelingen tegenover de hedendaagsehe Reformatie met het karakterlooze neutraliteitsbeginsel moeten staan, of dat zij althans die stipte neutraliteit tegenover een zeer gewichtige zaak in hunne vereenigingen moeten handhaven? Wil men dan ook van Gereformeerde zijde een soort Christendom boven geloofsverdeeldheid, om jongelingen van allerlei kerkgenootschap en belijdenis in één kring te doen samenkomen ? Beweren zij dan ook dat de kerk en de jongelingsvereeniging streng van elkander moeten worden gehouden ? Staat niet de jongelingsvereeniging in het nauwste verband met de kerk? Zeide Luther niet: »dat hij het niet van de oude stijfhoofden verwachtte, maar dat zijn hoop op de jeugd gevestigd was? " Is het aannemen van de formulieren een te kort doen aan Gods Woord ? De jongelingen hebben een betere spijs noodig, zegt men, dan al dat kerkelijk geharrewar. Maar zij, die het geen geharrewar heeten, maar een onvermijdelijk gevolg van het gehoorzamen aan Gods Woord, achten noodig, dat alomme bekend gemaakt worde, hoe de kerkelijke toestanden zijn, gedenkende aan het woord van Luther: «Heb ik de jeugd, dan heb ik de toekomst.'' Men wil wel kerkelijke geschiedenis tot den tijd der Reformatie, maar niet tot op heden; waarom niet ? Er zijn vele gemeenten, waar een aantal jongelingen zijn vereenigd, die veelal aan hun lot worden overgelaten en naar verschillende denkbeelden vrij spel hebben, en de kerk bemoeit zich met hen niet. Daarom noem ik den abnormalen toestand der kerk den dood voor de jongelingsvereeniging, gelijk voor zooveel daarbuiten, en daarom zal terugkeer tot een normalen toestand haar leven zijn. En daarom. Gereformeerden in Nederland! o, zegt toch ook aan onze jongelingsvereenigingen, dat het thans gaat om de eere Gods en zijn kerk, om Jezus' koningschap in zijn gemeente, om de vraag of voortaan belijders dan wel bestrijders recht van spreken en handelen zullen hebben, of men Gode zal gehoorzaam zijn of den menschen. Betuigt het alomme dat ook op het gebied der jongelingsvereeniging Gereformeerd en Ethisch zich niet vereenigt; dat ook hier ijzer met leem zich niet vereenigt. Laten toch onze jongelingsvereenigingen niet worden meegevoerd door een bondsvoorzitter, die de feiten onzer dagen in het aangezicht slaat en den Bijbel naar zijne inzichten verdraait en vervormt. Die onder de vlag der neutraliteit al het mogelijke doet om de jongelingen aan de Gereformeerde leer en praktijk ten eenemale te onttrekken. De Satan houdt van een huspotkerkje en van zoodanige vereenigingen, in één woord, van een allegaartje om de oogen te verblinden. Daarom wordt hij geërgerd wanneer men daaraan een einde wil maken. Doch storen wij ons aan hem niet. En vragen wij ook op het gebied der jongelingsvereenigingen in de eerste plaats niet: Hoe zullen wij het best de eenheid bewaren 'f maar: Wat staat ons te doen naar Gods Woord.

L. BOOG.

Vlaardingen, 16 Febr. 1887. NB. De opneming van dit stukje in de Heraut zou mij zeer welkom zijn.

GEDRUKT TER KON. NEDERL. STOOMDRÜKKERIJ, WARMOESSTRAAT 106, AMSTERDAM.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1887

De Heraut | 8 Pagina's

Ingezonden Stukken

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1887

De Heraut | 8 Pagina's