GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Onze opmerking, dat in het Statuut

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze opmerking, dat in het Statuut

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze opmerking, dat in het Statuut van het kerkgenootschap der Gescheidenen, Kerkorde in stee van „Kerkenordening" gelezen wordt, en dat niet de inzijnde, maar de overkomende personen in art. 2 voorop worden genoemd, vatte niemand op als een zoeken van spijkers op laag water.

Het heeft hier niets van.

Puristen zijn we volstrekt niet, en wil iemand, zoo gewoon sprekende, praten of schrijven van de „Dordsche Kerkorde, " dan zouden we het pedant vinden, om hem daarover hard te vallen. Kortheidshalve deden en doen we het zei ven vaak.

Maar men zal ons toestemmen, in een Statuut is dit iets anders. In een Statuut wikt en weegt men elke letter, en dient alles officieel in zijn juiste terminologie te staan.

En als nu de oude Gereformeerden zeiden: „Wij ordenen onze kerken en komen zoo doende tot een „ordeninghe" er van, d. i. tot een Kerkenordening; terwijl de collegiale man zegt: „Ik niet, ik heb maar één kerk en richt die in en stel daar orde op, dus heb ik een Kerkorde"; dan kan een Gereformeerde groep toch kwalijk, sprekende van Dordt in 1619, dit „Kerkenordening" in „Kerkorde" veranderen, zonder van de Gereformeerde basis op het collegiaal staketsel over te stappen.

Komt hier nu bij, dat men 4e leden van zijn genootschap aangevende, niet „kerken" maar „personen" noemt, en dan toch niet een plaatselijk maar een generaal kerkgenootschap bedoelt, dan verkrijgt dit vermoeden zeer groote waarschijnlijkheid.

Immers als ik naar Gereformeerde usantie spreek, dan is er wel zoo men wil eene landskerk, maar saamvergaderd uit de gewestelijke kerken, die weer uit de kerken der classis, die weer uit de kerken in de classis; en de kerken in een classis saamver gaderd uit de personen.

De deelen en leden van de landskerk zijn dan geen personen maar kerken, en de personen zijn deelen of leden niet van de landskerk maar van de plaatselijke kerk. In dit Reglement der Gescheidenen daarentegen worden de personen voorgesteld als de samenstellende leden der landskerk, en de plaatselijke gemeenten als vakjes van dit ééne geheel.

En komt hier nu bij, dat als leden van dit groote landsgenootschap dan genoemd worden niet eerst de inzijnde personen, maar de personen die overkomen, dan springt het toch in het oog, dat men tegenover het Genootschap van 1816 een ander Genootschap van 1869 heeft gesteld, waar men natuurlijk vlak het tegenovergestelde meê bedoelde, maar waar men toch onvoorziens nu kerkrechtelijk meê in één zelfde collegiaal spoor kwam.

En als er dan staat: Wij volgen de Dordsche Kerkorde voor zooveel de omstandigheden dit niet verhinderen, — en men begint dan aanstonds met in art. 2 geheel het beginsel van de Dordsche Kerkenordening op zij te zetten, nog eens, dan denken we zelfs niet van verre aan ongereformeerd opzet, maar dan valt het toch kwalijk te ontkennen, dat men zijns ondanks in een verkeerde lijn kwam, en dat men op die lijn niet kan blijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's

Onze opmerking, dat in het Statuut

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 april 1887

De Heraut | 4 Pagina's