GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

We beloofden op Keuchenius’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

We beloofden op Keuchenius’

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We beloofden op Keuchenius' voortreffelijk adres aan den Haagschen Kerkeraad te zullen terugkomen.

Er was, zoo men weet, door hem en twee andere heeren bij dien raad op aangedrongen, om tot reformatie over te gaan en met de Synode te breken.

Dit verzoek nu had de Haagsche Kerkeraad als „opstand" gebrandmerkt, en het is hiertegen dat Keuchenius in dezer voege opkomt:

Het verwondert de ondergeteekenden daarom ten hoogste zich door uwen Kerkeraad van opstand tegen de wettige overheid beschuldigd te zien, als zij. U verzoeken, dat ook door U de reformatie der Hervormde Kerk worde ter hand genomen. Hoe hooger de lof en dank is, die wegens de »gezonde Evangelieprediking" in de Hervormde Gemeente te 's-Gravenhage ook aan haren Kerkeraad moet worden toegebracht, des te meer reden bestond er op zijne instemming met het adres der ondergeteekenden te rekenen.

Reeds in 1863 gaf een leeraar dezer gemeente, de nog altijd bij haar geliefde hoogleeraar Dr. J. H. Gunning Jr., den raad: »Men hechte toch niet te veel gewicht aan de kerkregeling; men ga rustig zijns weegs en schuive haar daarbij telkens, als .het noodig is, zonder bitterheid op zijde.

In I880 was die leeraar nog niet van gevoelen veranderd en schreef hij met groote letters: y> Z)e bestaande verwarring in onze kerk is een getuigenis tegen onze gemeenschappelijke zonde'' — »Conservatie zonder reformatie is ontbinding en conserveert niets.”

Omtrent de kerkelijke beweging, verwekt door de aanneming door de Synode van een nieuw artikel 38 van het Reglement op bet Godsdienstonderwijs, oordeelde hij: »Deze kwestie is hoogernstig. Wie onze kerk liefheeft, kan niet anders dan er schier dag en nacht meê bezig zijn.”

Op zijn voorstel heeft Uw Kerkeraad toen besloten het bedoelde artikel ter zijde te stellen. Noch de heer Gunning noch de Kerkeraad zag daarin eene schending van eenmaal afgelegde beloften, veel minder eene daad van opstand tegen de wettige overheid.

De eerste schreef: »Met dit artikel is de misnoegdheid der aan de belijdenis gehec'nte gemeente, die vroeger lijdelijk, daarna klagend en dreigend was, tot bepaald verzet overgegaan. En zulks met het volste recht en naar heur duren plicht. — Want wie ook maar eenigszins het geloof der Gemeente deelt, moet voelen dat hier de grens zijner gehoorzaamheid ligty — »De ouderling behoort m. i. te weigeren aan dit artikel te gehoorzamen krachtens het recht zijner kerkelijke persoonlijkheid.” —

»Dus met andere woorden, dit artikel moet als niet uitgevaardigd beschouwd worden" „Maar men zie dan ook hieruit, dat de taak der Synode in den levensvorm, dien zij tot nu toe had, is afgeloopen." — DE TIJD IS DAAR OM TOT lETS^'^ANDERS TE KOMEN.”

En de Kerkeraad der Hervormde Gemeente te 's Gravenhage, zich vereenigende met het voorstel van den heer Dr. J. H. Gunning Jr., wierp alle verdenking van opstand tegen het wettig gezag verre van zich met deze woorden:

»Nu zegt ge wel: t> Dat is oproer!" maar wie zóó spreekt, geeft zich geen rekenschap van wat oproer eigenlijk beteekent. Het is juist gehoorzaamheid aan de hoogste macht, de eerste wet der Kerk. Elke kerkeraad is allereerst gehoorzaamheid schuldig aan de Kerk, die hij dient, d. w. z. aan den Heer der Gemeente, _ die hem geroepen heeft. Ook de Synode staat in dit opzicht met den geringsten Kerkeraad gelijk.

«Indien nu de Synode recht wil maken wat krom en krom wat recht is, dan moet zij dat weten en verantwoorden; — maar dan wordt het plicht, d. w. z. getrouwheid aan de Kerk en gehoorzaamheid aan den Heer der Gemeente, voor ieder, die het gepleegde onrecht inziet, te zeggen: Ik ga niet mede, uit gehoorzaamheid.

»Dat is geen oproer, geen geweld, geen revolutie; want het is het blijven staan voor het recht, het wezen en den grondslag der Kerk, die wel kunnen worden geschrapt uit een wetsartikel, maar nimmer kunnen worden weggenomen, zelfs niet door de Synode der Ned. Herv. Kerk.”

In I879 erkende de Kerkeraad nog met den heer Gunning, dat er in de Nederlandsche Hervormde Kerk niet, evenals in de Roomsch Katholieke Kerk, van eene aardsche kerkelijke overheid sprake zijn kan; dat dadr de Heere Jezus Christus de eenige Overheid is, Wien alle ambtsdragers in de Kerk, niet bekleed met eene heerschende en dwingende, maar enkel met eene bedienende macht, eer en gehoorzaamheid verschuldigd zijn. Hoe heeft het nu bij U, Wel Eerwaarde en Eerwaarde Heeren, die kinderen zijt van Gereformeerde Vaderen, kunnen opkomen, tegenover de ondergeteekenden te spreken van eene wettige overheid, daarbij uitsluitend te denken aan de Synode en het ontzeggen van gehoorzaamheid aan haar met den naam van opstand te bestempelen? Is de Synode dan sedert 1879 • 2°° hoog in uwe schatting gerezen en in macht, eerbiedwaardigheid en aanzien geklommen, dat Gij thans verlangen moogt, dat de geheele Hervormde Kerk, met verloochening van eigen oorsprong, geschiedenis en Wezen en van leer, plicht en roeping, zich voor haar en voor haar alleen, buige ? Is dit de gevolgtrekking die Gij maakt uit het feit, dat de Synode, 70 jaren lang met de ondermijning van het Christelijk geloof bezig, tot betere bereiking van haar doel, in de door haar uitgeschrevene formules van af te leggen beloften, ook den eisch van gehoorzaamheid aan de kerkelijkeverordeningenhttit^tttn in te vlechten? Het heeft dan zijn nut U aan uwe uitspraak van acht jaren vroeger te herinneren.

De Ondergeteekenden betoonden in elk geval zich geen wederspannige leden van de Nederlandsche Hervormde Kerk, al zij naar uwe stemmen en die van den hoogleeraar Gunning luisterden.

En op dezelfde verpletterende wijze gaat heel dit stuk door. Fortiter in re, maar suaviter in modo, misschien soms zelfs te veel waardeerend.

Altoos aanhalend wat eertijds deze Kerkeraad zelf en zijn leidslieden, met name Prof. Dr. J. H. Gunning, geadviseerd hebben, en in schrille tegenstelling hiertegenover plaatsend, hoe deze zelfde heeren nu doen.

o, Het heugt u nog, hoe deze heeren een tijdlang altoos riepen van t innerlijk waar zijn.”

Is het dan niet schriklijk hen derwijs, met onwraakbare stukken, van onware en onwaarachtige houding te zien overtuigen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's

We beloofden op Keuchenius’

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1887

De Heraut | 4 Pagina's