GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voorgoed genezen.

( Vervolg.)

Een ding vooral was er, waarin met den jongen Karel niets was aan te vangen, nl. wat hij al of niet zou eten. Hij was op dat punt zoo gewoon zijn zin te krijgen, dat niets hem boozer maakte dan dat hem 't een of ander niet gegeven of geweigerd werd, dat hij begeerde. Meestal echter wilde hij juist niet eten wat hem aangeboden werd.

Dat was den ouders een groot verdriet. «Dat moet anders worden, " sprak de vader; «mijn jongen moet leeren niets te verachten wat de Heere God ten nutte der menschen heeft geschapen, en bovenal moet hij afleeren zich zelf als den eerste en hoogste beschouwen; want alleen wie nederig is, is den Heere welgevallig en bij de menschen bemind."

Voor den kleinen Karel begonnen nu geen aangename dagen. Zijn ouders, hoe lief zij hem ook hadden, begrepen dat zij hem zijn zin niet mochten geven. Maar de kleine jongen, die op het land bedorven was, dacht natuurlijk heel anders. En misschien zou hij nog jaren een onverdragelijk schepsel zijn gebleven, als er niet iets gebeurd was, dat alles deed veranderen.

Op zekeren .zomerdag liep Karel voor het ontbijt in den tuin. Hij zou straks naar school gaan, doch had daar weinig zin in, maar veel meer om bramen te eten, die op een hoogte groeiden zoowat een kwartier ver. Dat kan ik nog wel even doen, dacht hij, en meteen liep hij den tuin uit en het veld in, naar het boschje.

Doch, gelijk meer gebeurt, anderen waren hem voor geweest, en onze kleine vriend vond in 't eerst niets van wat liij zocht. Hij gaf 't echter niet op, maar zocht al voort, en vergat zijn ontbijt èn de school en alles voor de bramen. Nog was hij daarmee bezig, toen er een paar boerenjongens aankwamen, die denkelijk ook wel bramen lustten.

«Wat doet gij hier? " vroegen zij.

«Ik zoek bramen, " was 't antwoord.

«O, dan moet gij hier niet wezen, " spraken de jongens. «Ziet gij ginds die hooge boomen wel, daar heel in de verte? Nu daar zit het vol met bramen. Gij hebt ze maar voor 't grijpen."

De kleine Karel was nog te jong om te vat-ten, dat de jongens maar wat zeiden om hem weg te krijgen. Zonder verder na te denken, liep hij op een draf heen naar de twee boomen. Maar die lagen schrikkelijk ver. Want de weg liep overal heen, eerst langzaam diep naar beneden, dan weer opwaarts en zoo al voort, Daarbij was 't een snikheete zomerdag, zoodat onze vriend het weldra heel warm kreeg, en bovendien al spoedig eens even moest rusten, 't Was of die twee boomen niet te bereiken waren, en dit werd dan ook letterlijk onmogelijk toen onze vriend aan een omrasterd stuk land kwam, waar binnen een paar mannen stonden, die hem beduiden, dat hij om moest loopen. Dat deed hij ook, maar zoodoende verloor hij de boomen uit het gezicht. En toen hij omzag waar nu heen te gaan, bemerkte de kleine weglooper met schrik, dat hij den weg kwijt was.

Waar hij ook heenzag, overal strekte zich de hei en nog eens de hei uit, met hier en daar wat struikgewas of een enkelen denneboom. Karel liep maar voort, waarheen wist hij zelf niet, doch het loopen werd al moeilijker. Had hij eerst gedraafd, thans ging het den slakkengang.

{Slot volgt)

Sprinkhanen.

Wij lezen in den Bijbel dat, toen de koning van Egypte weigerde de kinderen Israels te laten trekken, de sprinkhanen, die de Heere God zond tot zijn straf, opkwamen en gansch Egypteland vernielden.

Wanneer we zoo op school leeren: «achtste plaag: sprinkhanen'' denken we daar dikwijls niet verder bij. Doch hoe vreeselijk het moet geweest zijn begrijpen we recht, als we hooren hoe die dieren thans nog huis houden kunnen in sommige landen.

In een streek van Nieuw-Holland, die Victoria heet, , zijn nu laatstleden December de sprinkhanen in zulk menigte gekomen, dat ieder er voor schrikte. De haver werd juist gemaaid, maar van wat nog stond aten de insecten meer dan de helft op. Twee maaiers, die in een veld bezig waren konden in de vlugheid lang niet tegen de sprinkhanen op. Al het gras werd weggegeten, zoodat de schapen niets te eten hadden. Op vele plaatsen werd de oogst geheel vernield. Het land geleek weldra een woestijn. Gelukkig was de gerst reeds zoover, dat de gulzige gedierten er maar weinig van eten konden.

Hoeveel er wel waren kunt ge nagaan, als ge weet dat er zwermen sprinkhanen waren van drie mijlen lang en vier mijlen breed. Als zoo'n wolk sprinkhanen neerstreek, lagen de dieren 2 of 3 duim dik! Zij verslonden al wat hun voorkwam, en vraten een mijl lands ongeveer per dag kaal.

Als men den zwerm van verre door de lucht zag naderen, geleek het een zwarte wolk met een grijzen rand. Wie den troep, als hij eens op de aarde lag, tegenkwam kon niet voort. Dicht als hagel vielen de dieren neer, en verblindden paarden en raenschen. De doode sprinkhanen werden; ; ^j-schoppen vol weggeruimd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 augustus 1887

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 augustus 1887

De Heraut | 2 Pagina's