GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

We beloofden terug

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

We beloofden terug

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

We beloofden terug te komen op Dr. Gunnings zoogenaamde schuldbelijdenis tegenover de Gereformeerden.

Hij koos den opzienbarenden titel: „ö; /^r^ schuld tegenover de •> Gereformeerden." A^ dien titel is hij dus gehouden. Naar dien titel moet hij geoordeeld. Met dien titel staat of valt hij.

Hij spreekt niet van zekere schuld, die in verband met de zaak der Gereformeerden op hen zou rusten; noch ook van een .schuld, die er voor hen bestaan zou in het conflict, waarin óok de Gereformeerden betrokken zijn.

Neen, Dr. Gunning, die wel weet wat hij zegt en terdege juist zijn woorden kiest, zette op den titel: „Onze schuld tegenover'A& Gereformeerden."

Niet schuld tegenover God in de zaak der Gereformeerden, neen, maar schuld tegenover hen.

En zelfs niet schuld tegenover de z. i. echte Gereformeerden, neen, maar zeer bepaaldelijk schuld tegenover de „Doleerenden", die hij, oni hun de echte Gereformeerdheid afhandig te maken, wel zoo vriendelijk is tusschen aanhalingsteekens als de t^Gereformeerden.'' op zijn titel te laten paradeeren.

„Dit nu beteekent in goed Ho'landsch, en han in verstaanbare Nederlandsche taal niet andersbeteekenen dan dit: „Wij, Ethischen, hebben dingen gedaan ot dingen gelaten, waardoor we iets, waarop de Gereformeerden recht hadden, hun onthouden, of waarin weeën recht, dat hunner was, aan ons getrokken hebben. Alzoo zijn wij hun schuldenaars geworden, en is er een schuld ontstaan, die zij van ons kunnen opvorderen. Er is schuld van ons tegenover hen!”

Dit sluit natuurlijk niet uit, dat naar Dr. Gunnings beweren ook wij, en minstens tienmaal erger, als schuldenaars tegenover hen staan; maar in elk geval, hij treedt op met de belijdenis: Wij, Irenischen hebben te onzen laste een schuld tegenover u.

Schuld dus te hunnen laste tegenover ons. En dat wel in zoo omvangrijken zin, dat Dr. Gunning het noodig en oirbaar achtte, in een apart boekje van vijftig bladzijden compressen druk deze schuld aan , de publieke klok te hangen.

Nu gold schuldbelijdenis steeds voor iets eerbaars.

Een linkerd en lomperd loopt tegen u aan, trapt u op de tcenen, scheurt u uw kleed kapot, en sluipt straks, als ge omziet, en toont, dat ge hem op het oog hebt, als een hond met gedoken ooren weg. Maar . een ridderlijk man, die ook maar even de onvoorzichtigheid had om u-te raken, keert zich ijlings om, ontbloot het hoofd en biedt u zijn verontschuldiging.

Wel een ridderlijk man dus, deze Dr. Gunning; die, heel anders dan delinkerds van zijn gild, niet op u scheldt en niet tegen u raast, maar met een memorie van vijftig bladzijden aan komt dragen, om zijn schuld tegenover u te belijden en duidelijk te maken.

Althans, en van dit beding mag niet afgelaten, althans, indien de inhoud der memorie het opschrift en den aanhef waar maakt.

Want wierd slechts de vorm aangenomen van schuldbelijdenis, en bleek uit het stuk, dat elk blijk van schuldi^^.9^ tegenover u volkomen afwezig was, make de lezer zelf dan uit, op hoeveel duizendste grein medicinaal gewicht hij het gewicht van deze memorie zou schatten.

Reken nu wel met deze feiten: i". Dr. Gunnings vrienden hebben op de hardste en onmeedoogendste wijze hun Broederen in de Bediening, Christelijke Onderwijzers, Catechiseermeesters en wie niet al, naakt aan den dijk gezet; a". Dr. Gunning heeft keer op keer zijn vrienden aangemoedigd om dit werk niet te laten, maar er in door te gaan; 3". Dr. Gunning is herhaaldelijk opgetreden om door predikatie en bevestiging tegenkerkeraden te sterken; 4". Dr. Gunning neemt ook in deze brochure hiervan niets terug, maar schrijft als de natuurlijkste zaak ter wereld, dat zijn vrienden en geestverwanten met dit bannen en uitzetten en broodeloos maken moeten voortgaan; S". Dr. Gunning erkent dat de „Gereformeerden", misleid als ze eenmaal zijn, op hun standpunt niet anders konden handelen dan ze handelden; 6". Dr. Gunning erkent dat recht en billijkheid vordert, dat voor de geestverwanten der Doleerenden die nog onder de synode zitten, een draaglijker toestand geschapen worde; en 7". Dr. Gunning belijdt, dat het paroxysme, dat onder de Gereformeerden z. i. opvlamde, mede aangeblazen is door de Ethische loomheid, onnadenkendheid en schuld.

Nu zoudt ge zeggen, niet waar: tweeën één.

Nu voelt ge en meent die schuld, en dan zal uw eerste daad zijn, om u met uw broeder te verzoenen; hem vergiffenis voor wat ge misdeedt te vragen; en alzoo uw schuld weg te nemen.

Dr. Gunning daarentegen wil niet alleen geen verzoening, maar hij bidt en dringt zelfs zijn geestverwanten: Denkt aan verzoening toch nooit. Nu niet en nimmer!

Als iemand welke straf of schade ook beliep mede door mijn schuld, en ik erken en ik meen dit, d^n, niet waar, zal mijn eerste daad zijn, om tot den rechter te gaan en te zeggen: „Straf niet hem, maar mij. Laat mij de schade beteren!”

Dr. Gunning daarentegen zegt wel zeer schuldig in deze zaak te zijn maar houdt zichzelven en de zijnen buiten alle geding en schot en moeite, roepende tot den rechter: „Ga met uw doodvonnissen onverbiddelijk voort.”

En eindelijk als een ander mee door mijn schuld op het dwaalspoor raakte, en ik zie dat, en voel er schuld over, dan natuurlijk zal dit mijn toon tegenover hem laag stemmen, opdat minzaamheid van uitdrukking eenigszins goed make wat ik tegenover hem misdeed.

Dr. Gunning daarentegen ontziet zich niet om Dr. Rutgers, Jhr. De Savornin Lohman en wie niet al meer publiekweg voor „oneerlijke" lieden te schelden en n dient zichzelven aan in het kleed der onberispelijkste vroomheid.

In heel zijn boekje zijn wijde leelijken, de schuldigen, de doemwaardigen, terwijl hij en de zijnen op alle punten tegenover ons het goede kozen, en er nu nog wel zoo teeder bijzijn (denk eens, hoe vroom!)om het openlijk te komen erkennen, dat ze, o, in zooveel opzichten nóg anders en nóg heiliger hadden behoorcn te zijn,

Alzoo hier ontbreekt alles, wat psychologisch aanwezig moet zijn en steeds is, zoodra men tegenover een, mee door onze schuld, schuldig gewordene zich verootmoedigt.

En we aarzelen dan ook geen oogenblik uit te spreken, dat in dit boekje „Onze schuld^ tegenover de „Gereformeerden", elk besef, elke weet, elk gevoel van schuld tegenover de Gereformeerden, waarbij de Ethische klein of verootmoedigd zou worden, ten eenenmale ontbreekt.

Blijkbaar is dan ook heel deze titel niets dan een dier klinkende J> aradoxen, waaraan Dr. Gunning ons sinds jaren gewend heeft, en die we, om die tot een tweede natuur geworden hebbelijkheid, hem gaarne vergeven.

Toch niet, zonder er bij te hebben gevoegd, dat het op ons een hoogst pijnlijken indruk maakte, om aan te zien en aan te hooren, hoe Dr. Gunning met deze paradoxale ivould-be schuldbelijdenis ons opnieuw diep grieven kwam, in stee van ons een toon te gunnen uit zijn broederhart.

Het moet Dr. Gunning eens publiek gezegd, dat al zulke parodoxen juist het tegendeel uitwerken van wat hij onderstelt.

Namen we zijn vocabulaire over (wat we niet doen), we zouden zeggen: Zulk schrijven is niet eerlijk.

Dr. Gunning sticht door zijn paradoxen niet, maar hij brouwt er o, zooveel kwaad door.

Zoo ook hier weer.

De strijd gaat thans voor het Koningschap van Jezus in zijn kerk.

En wat durft Dr. Gunning hier nu van maken?

„Wel, ” zegt hij, „dat Jezus Koning in zijn kerk is, beduidt dat Hij het recht heeft, om zelf onze kerk te ontbinden, zoo ze Hem niet meer naar zijn wil dient!”

Gij, Gereformeerden, die voor Jezus' Koningschap opkomt, en zelf de hand aan den ploeg slaat, gij ontneemt aan Jezus dat recht.

Zoo ziet ge dus, dat gij tegen Jezus' Koningschap in opstand zijt en wij, Ethischen, het door ons niets doen juist eeren!"

Wat zal nu elk ernstig denker, wat de historie van zulk paradoxaal spelen met een ernstigen levensstrijd oordeelen}

Luther, Calvijn, al onze martelaren aanranders van de eere van Koning Jezus geworden, — en de Erasmussen en wie na hen gekalkt en gepleisterd, gekramd en gelijmd hebben Jezus' echte, trouwe dienaren.

Dit toch schrijft hij letterlijk:

»Hoogstgewichtig is de strijd, thands in den boezem der Hervormde kerk door hen, die de sedert i8i6 " bestaande kerkorde handhaven, tegen hen die zich bij uitsluiting de Gereformeerden noemen, gevoerd. Gewichtig, omdat het hier niet geldt recht of bestaan der Hervormde kerk, maar het recht van het Hoofd der Kerk, Jezus Christus. En wel dat recht niet in het algemeen, maar in bepaalde toepassing; het recht des Heeren om ingeval de Hervormde kerk, zooals zij bestaat. Hem niet meer dienen, Hem bestrijden mocht, alsdan zelf door zijn oordeelen die kerk te ontbinden haar kandelaar van zijne plaats te weeren (Openb. 2, 5). Dit recht wordt thands, naar ik met velen mij door Gods Woord verplicht acht te oordeelen, feitelijk ontkend door een fractie in de Hervormde kerk, welke zichzelve bij uitsluiting de »Gereformeerden" noemt. Deze fractie, nieenende dit recht des Heeren juist te handhaven, ontkent het, onzes inziens, niettemin feitelijk, door zich als uitvoerster van 's Heeren Woord in de geheele kerk te stellen zonder dat de medebelijders in de kerk, welke niet tot die fractie behooren, haar volgens dat Woord als uitvoerster kunnen erkennen.”

Nu weet men dat ook „de fractie" van Luther in Duitschland en „de fractie" van Calvijn in Geneve en „de fractie" van Knox in Schotland, zich als uitvoersters van 's Heeren Woord in geheel hun kerk hebben gesteld, zonder dat de medebelijders die niet tot die iracüs-Luther, en die fractie-Calvjn of die kucüe-Knox behoorden, dit van hun standpunt konden erkennen.

En zie juist zooals deRoomschen toen over onze martelaars oordeelden, zoo oordeelt Dr. Gunning nu over ons. Alleen maar zij deden het van hun Roomsch standpunt met consequentie; Dr. Gunning, die er den Protestant bij wil volhouden, stuitend paradoxaal.

Luther Jezus' Koningschap aangerand. Erasmus en Sadoletus het verdedigd!

Hoever gaat toch de zelfverblinding, dat iemand van Dr. Gunnings bekwaamheid, te goeder trouw zulke paradoxale ongerijmdheden kan laten drukken!

Dr. Gunning is synodaal hoogleeraar en heeft het zich laten aanleunen, wat ons nog steeds onverklaarbaar blijft, dat uit de stedelijke kas, met vernedering van de waardigheid der kerk en krenking van Jezus' Koningseere, hem en Dr. Knappert een jaarwedde wierd toegelegd.

Stel daar nu tegenover, dat er een veertig mannen zijn geweest, die hun pastorie, hun landsgeld, hun plaatselijk traktement, hun kindergeld en zelfs hun weduwengeld op het spel dorsten zetten, omdat hun conscientie hen drong hun Koning te gehoorzamen.

En oordeel dan of Dr. Gunning het zedelijk recht bezat, om over deze trouwe mannen heen te vallen, om voorts met een schitterende paradox uit te maken, dat hij eigenlijk de gehoorzame dienstknecht van Koning Jezus is, terwijl die anderen de kroon van hun Koning vertreden.

Dr. Gunning weet dan ook blijkbaar van verre niet, wat onaangenamen en hinderlijken indruk dit soort geschrijf, dat de Franschen amère doux noemen, in de kringen van Gods volk maakt.

Meer dan éen zegt ronduit: Dan nog ( liever Bronsvelds grofheden, dan zulk een beleedigende gezalfdheid!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's

We beloofden terug

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 oktober 1887

De Heraut | 4 Pagina's