GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Naar aanleiding van

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Naar aanleiding van

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van een opmerking door den heer Ds. Winckel in onze rubriek Buitenland gemaakt, dient de heer H. de L. in de Hervorming ons van deze repliek:

De Heraut verhaalde in zijn jongste nommer aan de hand van ons «Buitenland" de INDEXgeschiedenis van Henri Lasserre, en liet zonder eenige aanleiding, dezen uitval er op volgen: T> De Hervorming wijdt aan deze zaak een artikel onder den titel van: »De Evangeliën op den »Index"! En dat heeten Christenen. Dit blad schijnt echter niet in te zien, hoezeer zij het zwaardj tegen Rome gewet, eigenlijk tegen zichzelf keert. Immers is het wel van algemeène bekendheid, dat in de gezinnen van de zich noemende »modernen" het lezen van Gods Woord wordt nagelaten. Voor de Zondagsscholen van den Protestantenbond wordt sleerstof" verzameld, doch niet zulk eene, welke er toe leiden kan om de kinderen met den Bijbel bekend te maken. Doch dit daargelaten, in de gezinnen der modernen leest men den Bijbel ni et; dit feit is niet te loochenen. En wie kan men dan eerder Christenen heeten, zij, die Gods Wooid niet mogen lezen, omdat hun kerkelijke overheid tegen hen zegt: »Gods Woord is voor u te duister. Wij zullen u er zooveel van mededeelen als wij noodig oordeelen''; of wel zij, die door niets verhinderd worden, om dat Woord te onderzoeken, en het niet doen, omdat het, volgens hen, vol is van kunstig verdichte fabelen?

Ons dunkt dat De Hervorming haren geestverwanten door dit artikel te kennen geeft, dat zij nog minder dan de Roomschen »Christenen" kunnen genoemd worden". Met De Heraut een tweegesprek openen over de waarde van den Bijbel in der Modernen oog, ware onbegonnen en onbezonnen werk.

Eensdeels, omdat het gelijk zou staan met het stellen van handwijzers aan bekende wegen. Anderdeels omdat een uitsenzetting in ons blad van de beteekenis en het juist gebruik der Schriften, met dit doel, veel hebben zou van een openbare les aan onze geestverwanten met De Heraut achter de groene tafel als een wrevelig schoolopziener, die reeds vantevoren aan bekwaamheid en bevoegdheid van den onderwijzer twijfelt.

Ons verschil is zoo groot! Wat wij opslaan als menschelijke, schoon zeer kostbare, oorkonden, dien ganschen bijbelband leest De Heraut als eene Onfeilbare Godsopenbaring, met evenveel argeloos-kinderlijke goedgeloovigheid en overtuiging als de Muzelman zijn Koran.

Wel gelooven wij aan de mogelijkheid eener wederzijdsche waardeering. Al ligt de bodem, waarop wij uiteengaan, zeer diep ; al zouden wij wederzijds kolommen druks hebben te vullen met wat eerst uit die diepte moest opgehaald en weggegraven, — er is een plek te vinden, open en ruim genoeg, om elkaar een kijk te gunnen op wat wij beiden, zoowel Modernen als de geestverwanten van De Heraut^ als historischen, stichtelijken en letterkundigen schat in den Bijbel liefhebben.

Maar dan mogen, nevens de kennis van den Bijbel, ook de welwillendheid, de zucht om met een half woord te verstaan en het gezond verstand niet ontbreken.

Gaarne nu nemen wij aan dat in zulk een vreedzamen strijd De Heraut, van alle markten t'huis, deze treffelijke wapenen uit zijn welvoorzien tuighuis zou willen lichten, en de plompe rusting bergen, waarmee hij blijkens de boven afgedrukte woorden op ons aanviel.

Maar ook bij zooveel welwillendheid bleef die pennestrijd een onbegonnen en onbezonnen werk. Voor onze lezers zonder vrucht of nut. En de getrouwen van De Heraut zoeken onze verlichting niet.

Een enkel woord dus slechts ten opzichte van de bitse, onvriendelijke opmerking aan ons adres:

Wanneer wij wat van de »leerstof" der Zondagscholen van den Protestantenbond wordt gezegd onverantwoordelijk onjuist noemen, gebruiken wij eene uitdrukking, die te zacht is. Onder de voorbeelden, die op de 58 lessen volgen, waarin deze »leerstof" verdeeld is, nemen de bijbelsche, soms in zeer breeden getale, de eerste plaats in. Slechts een drietal van de acht en vijftig^ waarbij moeilijk bijbelsche illustratiën te vinden waren, maken daarop eene uitzondering. Wat van den Bijbel in de gezinnen wordt gezegd is schromelijk overdreven.

Doch het zij zoo. Te weinig voorzeker maken wij, onze personen, onze gezinnen, tet leering en stichting gebruik van den onuitputtelijken rijkdom des Bijbels. Te juister uur en plaats kan dit Boek niet genoeg gelezen worden. Ziedaar wat wij aan De Heraut aanstonds toegeven, met dankzegging voor zijne aansporing.

Doch.... om hem daarna met bescheidenheid te vragen:

Aan wie hebben wij het te danken dat de weg tot dien onuitputtelijken rijkdom, tot een klaar begrip, tot een juiste opvatting, tot een lezen met «verlichte oogen des verstands", alles even noodig ter hartelijke waardeering, den Protestanten meer en meer werd ontslo ten, — aan wie danken wij dat, gedurende de laatste vijftig jaren, in alle protestantsche landen ter wereld, indien niet aan de Modernen ?

Volgens De Heraut zijn de Modernen zoodanigen, »die door niets verhinderd worden, om dat Woord te onderzoeken, en het niet doen, omdat het, volgens hen, vol is van kunstig verdichte fabelen."

Ei, Heraut, wddr was, bij het opdisschen van dit kunstig verdicht fabeltje — om uw eigen afgezaagde en deftige uitdrukking eens te gebruiken — waar was uw bezinning en uw wetenschap ?

Laat ons, in ons vaderland blijvend, de namen u herinneren van Meijbeom Sr, en Scholten, van Kuenen en Hoekstra, van A. D. Loman en Oort, van Hooykaas en Matthes, van den ouden en den jongen Herderschee, van Van Manen en Meyboom Jr., en wij noemen u eenigen van hen, die, hetzij naar den aard der strikte, hetzij in de vele vormen der populaire wetenschap, hunne onderzoekingen van het »Woord" hebben kenbaar en daardoor den Bijbel voor duizenden meer toegankelijk gemaakt.

Wij nu vragen van onzen bestrijder geen tegenhanger van dit lijstje. Slechts een plaatsje voor het onze.

Maar ach! wij vreezen dat De Heraut voor deze namenreeks geen plaats zal hebben dan op zijn ongeschreven INDEX!

Dit stuk zelf, gelijk het hier is opgenomen, zal den heer H. de L. toonen, hoe weinig hij ons kent.

Hij meende, we zouden zelfs de voorlaatste alinea niet durven overdrukken, en zie wij plaatsen het gansche stuk. Doch nu gunne hij ons dan ook, er iets aan toe te voegen.

En wel drieërlei. i". Dat zijn wijzen op de heeren Kuenen c. s. geen hout snijdt.

Er viel toch geen sprake van onderzoek des Bijbels voor wetenschappelijke studie, maar alleen van lezen des Bijbels als dagelijksch voedsel voor de ziel.

Op de meer dan een millioen Modernen, die er in ons land zijn, mag nu veilig vastgesteld, dat geen twintigste deel meer dagelijks den Bijbel leest.

Wat baat het H. de L. dan, ons elf namen te noemen.' 2". Van vinnigheid onzerzijds is geen sprake.

Dat kan niet. Voor vinnigheid vervalt alle oorzaak, zoodra de positie over en weer zuiver is. Indien echter De Hervorming zoo onhandig is, om in haar bestrijding van Rome een toon aan te slaan, die alleen recht van bestaan heeft op orthodox standpunt, maar niet op het hare, dan moet ze het in ons niet vinnig en zelfs niet ondeugend vinden, als we haar eens op de vingers tikken. Moderne dominees, die op een preekstoel klimmen en zeggen dat ze over dien en dien tekst zullen prediken, verloochenen hun standpunt, uit traditie.

En evenzoo wie van Modern standpunt Romes handelwijs ten opzichte van de Heilige Schrift op de kaak stelt, verloochent zijn standpunt evenzeer.

Rome en de Modernen geven beiden aan de leeken niet den Bijbel, maar deels een bloemlezing uit den Bijbel en deels een geijkte paraphase van den Bijbel.

En 3"-de peheele uitval van De Hervorming .1 onder den titel: iiDe Evangeti'én op den Index? ' was onjuist en onwetenschappelijk. Slechts berekend op effect.

De redactie vi^ist zeer goed, dat Rome niet de Evangeliën op den Index plaatste, maar wel een vertaling er van, omdat zij tegen die vertaling bezwaren had. Omdat wij Gereformeerden langen tijd de uitgave van het Ned. Bijbelgenootschap schuwden, plaatsten we daarom den Bijbel op den Index.-'

En ook omdat wij, orthodoxen, niets weten willen van de vertaling van het Nieuwe Testament door de Synodale heeren uitgegeven, plaatsten we daarom op den Index het N. Testament ?

De redactie weet, dat Rome geen Bijbel, vertaling toelaat, dan die door haar geijkt is.

Of er nu tegen deze vertaling bezwaren bestonden, weten we niet. Maar het is o. i. onwetenschappelijk en onwaar, om onder zulk een titel een feit te releveeren, dat op Romes standpunt niets bevreemdends heeft.

Moge H, d. L. deze drieërlei opmerking nu maar niet weer vinnig vinden. Ze zal moeten erkennen, dat ze waar is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Naar aanleiding van

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's