GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET PIKK8TERFEEST.

De Israëlieten hadden een feest der eerstelingen van den oogst, wanneer zij den Heere offer brachten tot dankzegging voor de ontvangen gaven, en tevens herdachten, hoe de Heere zijn volk de wet geschonken had om daarnaar te leven.

Dat feest was heerlijk en geheel het volk verblijdde zich dan in de goedertierenheid Gods.

Maar, heerlijker toch is nog het Pinksterfeest, dat wij vieren. Het feest van Israël had een hooge en diepe beteekenis, maar het moest ten slotte voorbijgaan en plaats maken voor een ander en beter, gelijk het 'Oude Verbond voor het Nieuwe, zooals de apostel Paulus ons zegt.

Ons Pinksterfeest spreekt van de hoogste en beste gave, die God den zondaar schenken wil: de gave van den Heiligen Geest, die troost en in alle waarheid leidt.

Het is ook een feest der eerstelingen, want zoo lezen we van het eerste Pinksterfeest: »Er werden op dien dag toegebracht omtrent drieduizend zielen".

En als de vrienden en vriendinnen in huis, op school en in de kerk de geschiedenis van het Pinksterfeest hoeren en lezen, dan hebben zij vooral ernstig daaraan te denken, dat het beste Pinksterfeest zulk een is, waarop vele eerstelingen den Heere worden toegebracht. Die eerstelingen zijn nu niet meer vruchten van den oogst, maar, gelijk vóór achttienhonderd jaren, menschen, die uit de duisternis komen tot het licht, dat de Heilige Geest schenkt.

Zulke eerstelingen kunt en moet ook gij zijn, vrienden. De Heere God die zijn Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat de wereld door Hem zou behouden worden, wil ook nu nog zijn Geest uitstorten in de harten van allen, die daarom vragen. Doet dat, en die Geest zal uw verstand verlichten om de waarheid recht te bevatten en uw hart neigen om haar aan te nemen.

Wie dien Geest vraagt ontvangt Hem; want, zoo zegt de Heere Jezus: »Indien dan gij, die boos zijt, weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Hemelsche Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem daarom bidden."

Opgetrokken uit den kuil.

III.

{Slot.)

’t Was, zei ik, voor redders en opgeslotenen beide nu gevaarlijk.

De lucht die saamgeperst was op de plek, waar zich de laatsten bevonden, kon, als er opening kwam, met geweld een uitweg zoeken. Het gas kon ontploffen, of hen bedwelmen die ter hulp kwamen. Kortom er moest met de grootste voorzichtigheid worden gewerkt.

Men begon dus behoedzaam een gat te boren in den zijwand, een opening zoo groot, dat men er voedsel en drank door kon toe­ reiken. Toen dat geschiedde bleek al dadelijk, dat men niet zonder reden had gevreesd. Zoodra was het gat niet gemaakt, of de lucht kwam er met geweld en geruis doorheen. De mijnwerker die vlak voor de opening stond, werd weggeblazen als een veer en tuimelde ter aarde

Zoodra de lucht echter was uitgelaten, kon men voedsel en drank toereiken. Dat de opgesloten en uitgehongerde mijnwerkers gretig toetastten, begrijpt gij. Men was evenwel zoo wijs hun niet te veel op eens te geven. Anders hadden zij licht zich den dood kunnen veroorzaken door te veel te gebruiken.

Het werd nu echter noodig hen zoo snel mogelijk uit den kuil te halen. Met blijde harten gingen de redders aan 't werk. Zij hadden hun veiligheidslampen bij zich, die zóó zijn ingericht dat er bij de noodige voorzichtigheid geen gas kan ontploffen, maar om het gaas der lampen heen speelden blauwe vlammen; een bewijs dat er gevaar bestond. Toch werkten zij voort, den Heere biddend hen te bewaren. Dat deden ook de vrouwen en kinderen, die buiten stonden in afwachting.

Telkens vielen de slagen; weldra zou de muur doorgeslagen zijn.

»Haast u!" riepen eensklaps die daarbinnen. »Het water rijst!"

Zoo was het. De ingesloten lucht had eerst het water tegengehouden. Nu zij ontsnappen kon, steeg het en snel ook.

»Kunt ge 't nog een poos uithouden? " riepen die van buiten.

»We staan er al tot over de knieën in." was 't antwoord. »Spoedt u!"

»We komen!" riepen de redders. »Houdt het nog een poos tiit. Met Gods hulp zijt ge straks gered!"

Nieuwe mannen voegden zich bij die reeds werkten. De mokers bonsden op den wand, de houweelen sloegen er tegen. Daar hoorde men een doffen slag. De muur was doorgebroken. De ge\angenen zagen weer licht en menschen. Zij waren bevrijd!

Een luid gejuich ging op onder de redders toen zij hun taak vervuld hadden. De menigte die om de uitgegraven diepte stond begreep wat het beteekende, en kreten van vreugd weerklonken van allen kant. Ze verstomden echter spoedig bij de gedachte: Zullen de geredden er nog 't leven afbrengen ?

En dat was ook nog te bezien. Voorzichtig werden de jongen en de mannen nu naar boven gehaald, druipnat, rillend, vermagerd en zoo zwak dat men hen als kleine kinderen dragen moest. Er werden draagbaren en bedden gehaald en zoo spoedig mogelijk bracht men het vijftal naar de dorpsherberg, waar de geneesheer hen weldra kwam bezoeken. Hun bloedverwanten en vrienden drongen angstig mede binnen en menigeen dacht bij zich zelf: 't Zal toch nog slecht afloopen. De redders werden onder luid gejuich naar hun woningen gebracht.

Welk een blijdschap 't was, toen na een paar dagen reeds de dokter kon verklaren dat er geen gevaar meer bestond voor het leven der vijf, kunt gij begrijpen. David's oude moeder weende van vreugd en velen anderen ging het evenzoo. En toen vier weken later allen, redders en geredden, in de kerk samenkwamen om met de andere dorpelingen God te danken voor de genadige verlossing die Hij gegeven had, konden allen getuigen: »De Heere heeft groote dingen bij ons gedaan; dies zijn wij verblijd."

Dit is een geschiedenis, vrienden — geen gelijkenis dus, zegt gij. En ja, 't is er toch tevens een. Wie wil mij nu eens zeggen hoe dat zijn kan?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 mei 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 mei 1888

De Heraut | 4 Pagina's