GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ELF WEEZEN.

III.

DE UITTOCHT.

De nacht ging voorbij, en de kinderen sliejen rustig. Doch hun vader niet alzoo. Hij con geen oog sluiten. Hij wist niet, dat zijn kinderen vlak bij lieni waren, zoomin als zij vermoedden, dat vader zoo in de n.abijheid was.

Doch toen de morgen aanbrak endegevan. gene een blik wierp doof het venster, toen ontdekte hij plotseling het elftal, dat hij zoo liefhad. Zijn hart klopte en de tranen stroomden uit zijn oogen. Hij wilde roepen, luid roepen, maar gelukkig bedacht hij hoe dit juist de weg zou zijn om én de' kinderen én hem ongelukkig te maken. De wachters zouden het hooren en dan. . . . ?

’t Was wel hard, schrikkelijk hard, zijn eigen kinderen vlak voor zich te zien en ze toch niet te mogen toeroepen zelfs, maar Privat wist dat het niet anders kon. »(jeef mij lijdzaamheid en wijsheid, Heere!" zoo bad hij, en dacht toen een oogenblik na.

Er was geen tijd te verliezen. Want de een na den ander ontwaakten de kinderen reeds. De vader hoorde het kleintje praten en hij trilde van aandoening, toen hij ze daar nog eens allen zag, broers en zusters, terwijl ze een stuk brood deelden, dat zij nog over hadden. Hij had de muren wel willen doorbreken. Hij moest de hand op den mond leggen om niet te schreeuwen. Hij. . . .

Een half uur later, juist toen het elftal de reis wou hervatten, werd een zwaar voorwerp hun voor de voeten geworpen.

„Wat is dat? " riepen allen.

De jongens raapten het op. 't Was een zakdoek, waarin iets zwaars zat. De kinderen knoopten den doek los, en te voorschijn kwamen een scherf van een dakpan en een drieguldenstuk.

»Van wie kan dat komen!" meisjes verbaasd. riep een der

Allen keken elkaar aan, doch plotseling zei een der jongens:

»Daar staat iets geschreven op dien steen. Laat ons zien."

De oudste nam het stuk dakpan, en las wat er met een steen op was gekrast:

»Kinderen, vlucht uit Frankrijk ! Volgt maar de richting die de Poolster u aanwijst. Daar ginds zgn vorsten en goede menschen, die u zullen opnemen. Gaat, de Heere zal u geleiden.

ABRAHAM PRIVAT."

»Dat is van vader!" »waar zou hij zijn? " riepen de kinderen,

Zij sloegen nu de blikken om zich heen, doch niets zagen ze dan het veld en de grauwe muren. Doch daar ontdekte er een het tralievenster.

»Vader! vader!" riep hij.

De vader kon zich niet inhouden. Hij drukte zijn gelaat tegen de ijzers, en riep elk der kinderen bij zijn naam toe, terwijl hij met oogen vol tranen op hen nederzag, en zij hem toe wenkten, en de kleinste de handjes naar hem uitstaken. Doch het venster was te hoog eii te muren te dik, waarachter de vader opgesloten zat, omdat hij den Heere niet wilde verloochenen. De kinderen begonnen te schreien. Doch vader legde den vinger op den mond, om hun te beduiden dat zij stil zijn moesten. Nog een oogenblik, toen gaf hij een teeken met de hand als om te zeggen: Vlucht zoo snel mogelijk!

En niets anders bleef den armen zwervers over. Zij gingen, telkens en telkens weder omziende naar den toren waarin vader zat, als een kwaaddoener, enkel omdat hij Protestantsch wou zijn en blijven, en de kinderen begonnen weder bitterlijk te schreien totdat zij den toren niet meer zien konden. Toen haastten zij zich voort. Dat had vader immers gezegd. Maar de steenen scherf namen ze mee en bewaarden die. 't Was vaders testament en een kostelijk ook.

»Als Abram naar het land dat God hem wijzen zou'', zoo trokken zij voort, niet wetende waarheen. Des avonds richtte de oudste knaap het oog naar de Poolster, en ging dan na welken weg men morgen moest volgen. En dat de zestienjarige knaap goed rekende is ten slotte gebleken.

Met drie gulden in den zak en voorts met niets anders dan de kleeren, die zij aanhadden, aanvaardden de elf weezen alzoo de lange reis. Zij ondervonden veel, zeer veel, maar juist niet het aangenaamste, 't Was als zou er nooit een eind aan komen, en had men hun gevraagd waarheen zij reisden, zij zouden 't 't niet geweten hebben.

Menigen avond gingen zij onder een boom of in een schuur ter rust, zonder meer dan wa droog brood of een paar vruchten dien dag te hebben gegeten. Soms ontbrak hun zelfs ook dat weinige. Vaak werden zij midden in den slaap ruw gewekt door een nachtwacht die hun toeriep : »Pakt u weg, landloopers !"

Dan sprongen zij verschrikt op ; de kleinen begonnen te schreien, maar voort moesten de arme zwervers of zij wilden of niet, voort in den donkeren nacht op onbekende wegen.

Doch de engel des Heeren waakte over hen en het woord zou vervuld worden dat de Heere een Wachter is en een Helper, voor die Hem vreezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's