Officieele berichten uit de ned. Geref. kerken.

"KLUNDERT, 2 Juli. Heden werd de eerste steen gelegd voor het kerkgebouw der Ned. Geref. kerk alhier, door onzen oudsten ouderling C. Korteweg Czn., die met een kort en hartelijk woord er op wees, hoe deze steen in den Naam des Heeren werd gelegd voor de nieuwe woonplaats van Zijn vervolgde gemeente. Na de steenlegging en een hartelijke gelukwensching van den aannemer, den heer F. De Rooy, nam Ds. Feringa het woord namens broeder Korteweg. Spreker begon met er op te wijzen, dat deze steenlegging door dezen 82-jarigen broeder buitengewoon merkwaardig was, en aan niemand anders mocht zijn opgedragen. Levendig toch was in dezen grijzen opziener de vaak door hem medegedeelde herinnering, hoe in de dagen zijner jeugd Gods volk ten zeerste tegen de invoering van de goddelooze Staatssynodale organisatie van 1816 was gekant geweest. Zelf had hij meermalen de oude vromen hooren klagen, hoe van de opdringing dier organisatie aan de kerken door hen groote zonden en veel ellende voor de toekomst der kerken werden voorspeld. Sinds had hij de 7ojarige gevangenschap der kerken mede doorleefd en in kerkelijke bedieningen van nabij leeren kennen en betreuren. Nu schonk hem de Koning der Kerk de genade, als oudsten ouderling in 1887, die goddelooze banden mede te mogen verbreken. Dus niemand geschikter dan hij, die alzoo bewust de Haagsche Synodale macht heeft overleefd, en nog onze geliefde oudste ouderling is, om nu ook den eersten steen te leggen voor het nieuwe kerkgebouw van des Heeren vrijgemaakte kerk.

Toch is deze gelegenheid niet enkel een feest. Integendeel, allereerst een schuldbelijdenis. Niet onze tegenstanders, maar de kastijdende hand des Heeren wegens yojarige verloochening van zijn Koningschap is oorzaak, dat wij al deze offers moesten brengen. Maar daarbij ook weder een danktoon. Terwijl onze vijanden meenden, dat wij niets vermochten, is door de ontkomen kerken een 'kracht ontwikkeld, die ons allen verbaasd heeft. Zoo ook in onze kerk; daarom is ons deze steen een Eben-Haëzer, een steen der hulpe des Heeren. Maar dan ook een ernstige eisch. Wij leggen eigenlijk geen eersten steen. Eerst wanneer het fondament gelegd is, brengen wij onzen steen aan. Zoo is ook voor de kerk van Kiundert het fondament reeds lang gelegd. Omdat wij 70 jaren lang een ander leggen wilden, werden wij uit onze bezit tingen verdreven. Zij dan voortaan ons bouwen alleen op den van God gelegden Hoeksteen: ij onze Rechter, Hij onze Wetgever, Hij onze Koning, Hij onze Behouder. Menschenwetten en «Besturen" hebben Hem verworpen; maar, terwijl wij dezen steen leggen in den Naam van den Heere Jezus Christus, zij onze belij denis Ps. 118 : 11.

Nadat dit lied door de vele honderden aanwezigen gezongen was, nam de heer A. C. Van Drimmelen het woord en overhandigde aan den voorzitter der «Kerkelijke Kas" namens eenige gevers, als dankoffer aan den Heere bij deze gelegenheid, ƒ 21.38 voor een kerkorgel, waarvoor deze dank betuigde en liet zingen Ps. 68:10. Met nog een kort woord van Os. Feringa en het zingen van Ps. 72 : 11 werd de plechtigheid besloten.

HIJLAARD, 24 Juni. Onder hartelijken dank, na God aan de gevers, kunnen we reeds de volgende bijdragen tot dekking der schuld op ons kerkgebouw melden:

Te 'sGravenhage gevonden in het kerkezakje, van T. B. ƒ 0.25; H. v. E. ƒ 0.25; P. K. y 0.25; N. N. f t; N. N. ƒ i; een vriendenkring ƒ 7; den heer M, / 2 50; Mej. M ƒ 2.50; N. N. ƒ 2.50; van N. N. te D. ƒ 2 50; N. N. te D. ƒ 2.50 H. J.H, te D. ƒ i; Mevr.

Wed. K. te D ƒ i; N. N. i; door den heer A-V. V. te M. van eenige vrienden ƒ 2.20; door den heer H. J. de H. te L. van Mej. B. V. Z. ƒ 2.50; voor 't lezen van De Heraut f 0.2e, ; C. V. d. D. ƒ i; S. te L. ƒ 2.50; T. K. te V, ƒ 4SS; fam. v. M. te H. ƒ 4.7S; P-G-L. te V, ƒ i; een Fries te Gouda ƒ i; P. B. te K. ƒ 7.50; den heer en mevr. v. A. te H. in O. ƒ 10; door den heer D. De H. te D./ 10.15; N. N. te W. ƒ i; H. J. A. te R. ƒ i; door den heer C. H. te M. van eenige vrienden ƒ 10; gevonden in de Pinkstercollecte te Amsterdam ƒ 2; gezamenlijk bedrag der gaven in het kerkezakje aldaar ƒ 19.15; te Oosterend ƒ i van een dienstmeisje en nog/i; te Arnhem ƒ 2.50; te Dokkum ƒ 5; te Harlingen / 3.

Dat de Heere nog vele harten neige. De kerk van Hijlaard kan gered, doch dan moet ook ieder zijn kwartje offeren. Een der gevers zond ons zijn postwissel toe met opschrift: arkus 11:3. En zoo is het. De Heere heeft uwe gave van noode voor zijn bedrukte kerk. Zult ge ze Hem weigeren?

D. J. B. WiJERS,

dienaar des IVoords.

Naar aanleiding van een bij hem ingekomen vraag met betrekking tot den heer Meijer te Geldrop meent de ondergeteekende, als scriba der deputaten tot bijstand in de classicale examina van beroepen dienaren des Woords, openlijk te moeten berichten, dat genoemde heer Meijer nimmer in de Ned. Geref. kerken tot de bediening des Woords toegelalen is of toelating gevraagd heeft, weshalve hij niet bevoegd mag gerekend worden, om in de bediening des Woords in de Ned. Geref. kerken op te treden. Bovendien dient ef op gewezen te worden, dat genoemde heer Meijer openlijk tegenover den dienst des Woords b. V. in de kerk te Groningen als prediker opgetreden is.

Het is goed, dal de kerken omtrent personen, aangaande wier bevoegdheid zij niet verzekerd zijn, nadere inlichting zoeken, eer zi] ze laten optreden. En bovendien, dat het insluipen van misbruiken in de bediening-des Woords worde voorkomen, door geen onbevoegde personen meer in de kerken te laten optreden. Aan de examina wordt alle kracht en waarde ontnomen, zoo de kerken door hun gedrag te kennen geven, dat personen, die niet onderzocht werden, toch wel Gods Woord kunnen bedienen. Door eendracht worde zonder uitstel aan bestaande misstanden een einde gemaakt, opdat ook de arbeid van deputaten voor de examina zijne waardij niet verlieze.

J. C. SIKKEL.

's Gravenhage. 28 Juni 1889.

Vergadering der gecombineerde classes van Noord-Brabant en Limburg, 19 Juni 1889 te Binnen-Moerdijk.

Door den praeses der voorgaande vergadering werd zij geopend met gebed en het lezen van Psalm 121. Na onderzoek der credentiebrieven, die allen werden in orde bevonden, werd het moderamen vastgesteld als volgt: Ds. J. H. Feringa, praeses: Ds. A. Van Veelo, assessor en F. H. J. Smith, scriba. Nadat de notulen der vorige vergadering waren voorgelezen, ging men over tot het onderzoek volgens Art. 41 en Art. 43 D. K. O. en werden de classicale onkosten verrekend. Besloten werd zich opnieuw tot de classis Rotterdam om ' hulpe te wenden, teneinde eenigszins in het bedienen der Sacramenten in de vacante kerken te kunnen voorzien.

Voorts werden er rapporten uitgebracht, o. a. inzake den nood der kerk van Helmond en de bevordering van de vrijmaking der kerken.

De vraag werd behandeld: »Hoe tucht te oefenen over nog niet ten Heilig Avondmaal toegelaten gedoopten, " en aangegeven, op welke wijze er eenparigheid in het doen afleggen van geloofsbelijdenis is te verkrijgen.

Aangezien De kleine Opwekker, officieel orgaan der classis ophoudt te bestaan, werd de noodzakelijkheid en wenschelijkheid der oprichting van een N. Brabantsche Kerkbode breedvoerig besproken en besloten stappen te

doen om zoo mogelijk hiertoe te kunnen geraken. Tot deputaten voor eventueele approbatiën binnenstijds werden benoemd Ds. J. H.

Feringa en F. H. J. Smith; de eerstvolgende vergadering, vastgesteld op den 2den Dinsdag in Augustus; als plaats van bijeenkomst Binnen-Moerdijk, en als roepende kerk die van Bergen-op-Zoom aangewezen. Met dankzegging werd de vergadering gesloten. Aanwezig waren de deputaten der kerken van Klundert, Bergenop-Zoom, Fijnaart, Werkendam, Vrijhoeve-Kapelle, Sprang en Helmond.

F. H. J. SMITH, h. t. scriba.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen