GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In het Synodaal genootschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het Synodaal genootschap

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 9 Mei 1890.

In het Synodaal genootschap blijft het een onverkwikkelijk huishouden.

Zie er hier weer drie stalgn van.

De Synodale kerkeraad in het dorp Berkel is bij het Classicaal Bestuur aangeklaagd, o. m. omdat dominee recht had op een traktement en een bank in de kerk.

Dominee intusschen, noch vrouw noch kind hebbende, kon heel die bank niet bezetten, en kwam toen overeen, dat de niet-bezette plaatsen, ten bate van zijn beurs, verhuurd zouden worden.

Zulks is dan ook geschied, maar tot dusver heeft dominee er geen cent van gezien.

Vandaar de aanklacht. Zoo althans vermeldt & e Delvenaar.

'In Weesp is het weer een ander geval.

Daar fopt men het Classicaal Bestuur van Amsterdam.

Bij het aannemen toch op belijdenis doet mea aan de aannemelingen daar niet de vraag over de Reglementen, gelijk die is voorgehouden, maar voegt er bij: voor zoover ze met Gods Woord overeenkomen.

Juist dus het fijne puntje, dat spil van heel de Synodale macht is, wordt door den kerkeraad van Weesp opzij geschoven.

Deze kerkeraad neemt in beginsel het standpunt der Doleantie in.

Geen souvereiniteit meer van de Synode. Als de Synode tegen Gods Woord ingaat, bindt haar gezag niet.

Onze correspondent zegt onder getuigen voor de waarheid van zijne mededeeling te kunnen instaan.

En na Berkel en Weesp komt dan Goes met het zonderlinge geval van Ds. Huët.

Men weet dat deze predikant onder het Synodaal régime zich van zijn oude vrienden geheel had afgescheiden, en na allerlei slingeringen geslingerd te hebben, ten leste aan het oproepen van geesten van gestorven menschen was gaan meedoen.

Hier vond de Synode niets in.

De Gereformeerde predikanten wierden afgezet, maar deze oproeper van gestorvenen mocht vrijuit zijn verwoesting in het Synodale genootschap, afdeeling Goes, aanrichten.

En hoe ook Huëts oude vrienden, en ook de Heraut, Ds. Huët waarschuwden, dat hij in strikken van Satan was gevangen, niets hielp. 'Vaak ontvingen we op ons broederlijk vermaan vrij krasse brieven ons bestraffende over onzen euvelmoed, dat we zoo heilig werk verstoorden.

Doch zie, thans is Ds. Huët zelf ontnuchterd, en men' kon dezer dagen in de Vredebode leaen:

»Groote blijdschap. Geloofd en geprezen zij de Naam van onzen dierbaren Verlosser en Heiland Jezus Christus!

Ons gebed, het eendrachtig, volhardend gebed veler kinderen Gods in Nederland en elders, is verhoord. Onze beminde broeder, Ds. P. Huet te Goes, is aan de voeten van Jezus teruggekeerd, tot den eenvoud des geloofs naar de Schriften teruggegaan en bekent, in den weg van het Spiritisme, waarop hij door listige verleiding des Satans gekomen was. God en Zijn Woord te hebben verlaten. Met diepen ' weemoed geeft hij hiervan getuigenis, waar het behoort; gelukkig in het geloof der schuldvergeving door het bloed des Lams,

Hij belijdt wat we altijd geloofd hebben: »Ik heb met het hoofd gedwaald en heb grootelijks gezondigd en velen smart aangedaan, maar de liefde Gods is in mijn hart gebleven."

De Heere alleen weet, hoe groot onze blijdschap is en zooals eene moeder de smarten niet meer gedenkt, als het kind geboren is, zoo is ook bij ons de smart vergeten en heeft de blijdschap daarvoor plaats gemaakt.

Wat verdorven is door zijn Spiritisme, kan onze broeder niet meer goed maken, evenmin als hij zichzelven weer vrede kon geven; maar Hij, die uit verwarring orde en uit zonde een hooger trap van heerlijkheid en geluk kon scheppen, onze herscheppende God, Hij zal het doen. God kan de zonde en haar zaad wegnemen. Hallelujah."

Zondagmorgen is Ds. Huet in een eivol kerkgebouw te Goes opgetreden en predikte naar aanleiding van Lukas 24 : 34: De Heere is waarlijk OPGESTAAN en is van Simon gezien."

Zoo wordt door Ds. Huët dan nu erkend, dat de Heraut gelijk had, en deze geestenoproeping metterdaad een werk van Satan is.

Maar wat doet Ds. Huët nu.?

Hij wendt zich, hoewel hij Synodaal dominee is, niet tot de Synodale collega's, maar tot de , - , vrije kerken, " die hier en daar in het land, naast en tegenover de Synode, zijn opgericht. Kerkjes, waartoe o. a. de bekende Weteringkerk te Amsterdam behoort. En daar, in die kerk, laat hij door den voorganger van die kerk zijn ban op de geestenbezweerders leggen.

Maar, eilieve, watvoor kerkelijk wezen is dat Synodaal genootschap dan toch.'

Het heet een „Hervormde", d. w. z. Gereformeerde kerk, en werpt de Gereformeerde predikers uit, om enkel Modernen, Groningers, Ethischen, Irenischen, Confessioneelen, Arminianen en Antinomianen over te houden. l

Voor schrijver dezes een banbul in optima forma, en voor Dr. Lieftinck, den Christusloochenaar, een lauwerkrans en eerekroon. v a h

In Amsterdam op het rijtje af op den kansel Ds. Berlage en Ds. Ternooy Apèl, Ds. Geselschap en Ds. Deetman. g h s

Te Delfshaven een voorlezer kerkelijk getuchtigd, omdat hij de e achter Heere niet duidelijk genoeg hooren laat. s n d e

In Berkel een kerkelijk proces, overliet geld dat dominee opeischt voor niet gebruikte plaatsen in zijn bank. Zoo echt Paulinisch.'

In Weesp het Synodaal gezag straffeloos gefopt, doordien de kerkeraad openlijk en officieel het standpunt der gebannen broeders inneemt.

En in Goes de leiding der kudde toevertrouwd aan een predikant, die, zelf lijdende aan erge onvastheid, onmogelijk vastheid aan de gemeente geven kon.

En zulk een „kerk" noemt men dan de erfenisse der vaderen.

Dat durft men dan nog noemen de „martelaarskerk" van weleer!

Da Liefde had toch wel gelijk, toen hij op het Rusland indertijd een weinig den spot dreef met De la Saussayes stellingen over deze martelaarskerk.

En dat de Christelijke Vrienden toen De la Saussaye bijvielen, en De Liefde uitstieten, was van die Christelijke Vrienden, gelijk Van Oosterwijk Bruyn terecht opmerkt, toch niet zeer Christelijk-helder gezien.

Toch neemt dit niet weg, dat Huëts breken met het Spiritisme ook ons een oorzaak van hartelijke vreugde is.

De vraag is nu maar: Op wat grond viel hij er van af.'

Huët zocht altoos subjectief te staan. Hij dreef op aandoeningen, bevindingen, gewaarwordingen.

En zeker, daar ligt iets verleidelijks is.

Maar het heeft ook zijn booze zijde, en dit booze vindt zijn symbool in den slinger.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's

In het Synodaal genootschap

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's