GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Er is nog een andere reden,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Er is nog een andere reden,

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

waarom wij er op moeten aandringen, dat men het onderscheid tusschen een valsche kerk en een schijn-Mery: helder inzie.

Zoo lang men toch niet verder komt dan tot het bekende syllogisme, zal men nooit de belijders des Heeren, die meenen nog onder de Haagsche Synode te kunnen blijven, overtuigen. Daargelaten nu toch, dat er onder de orthodoxe Synodalen velen zijn, die er opzettelijk onder blijven, omdat ze bang zijn voor leertucht en bang voor een breking met de Synode die hun beurs iets zou kosten, staat het toch bij ons vast, dat er ook nog altoos duizenden bij duizenden ondier de Haagsche Synode blijven verkee­ ren, die dit doen te goeder trouw, uit conservatieve neiging, en ten gevolge van min juiste onderscheiding der dingen.

Laatst nog zei iemand, die het oprecht en vriendelijk meende, tot schrijver dezes: „Alsof het nu aan uw kant al goud ware wat er blinkt; weet ge dan niet wat schorremorrie hier en daar meegaat."

Nu. dit zeggen vloeide natuurlijk alleen voort uit gebrek aan juiste onderscheiding. Wie zoo sprak wist toch zeer wel, dat als het op het meeloopen van schorremorrie, zoo in geestelijken als in zedelijken zin aankomt, het bezwaar tegen de > Nederlandsche Hervormde kerk", om nu niet te sterk te spreken, nog wél zoo groot is, als tegen de kerken in reformatie; al geven we voetstoots toe, dat zich ook nu nog allerlei hypocrieten in het gezelschap mengen, en het ideaal van een kerk van enkel heiligen noch bedoeld noch bereikt is. We zijn geen Novatianen noch Labadisten, maar eenvoudig Gereformeerden,

Ons oordeel over wie achterbleven, of in de tegen-kerk overgingen, is dus volstrekt niet zoo absoluut. Er zijn er een gansche menigte onder die niet weten wat ze doen, en in stilheid voor God wanen goed te doen, met te blijven waar ze zijn.

Doch juist aan dezulken nu geeft ge een slaapmiddel in voor hun conscientie, als ge beweert, dat uw syllogisme van de valsche kerk hen verplettert.

Dat syllogisme luidt dan: Valsch is een kerk die niet de zuivere predicatie des Evangelies heeft, en niet de zuivere bediening der Sacramenten gebruikt, gelijk Christus die heeft ingesteld. Dit nu is niet alzoo in de Nederlandsche Hervormde kerk. Derhalve is zij een valsche kerk.

Ditzelfde syllogisme nu heeft men ook ons voorgehouden, toen wij zelven nog onder de Haagsche Synode verkeerden, en, ronduit gezegd, het had nooit de minste vat op onze conscientie. En het kon dit niet. Eenvoudig omdat de tweede term van het syllogisme klaarblijkelijk onwaar was.

Juist door die onware voorstelling heeft men jarenlang duizenden bij duizenden in de Synodale organisatie opgesloten, en ze zouden er nog in zijn, indien niet allengs door vrucht van ernstige studie, een geheel andere prikkel op de conscientie ware gaan werken. En het is uit die persoonlijke ervaring dat we spreken, zoo we onze Christelijke Gereformeerde broederen ten ernstigste bidden, dit punt toch wat dieper in te denken en er zich niet langer met een schijnbaar klinkend, maar metterdaad onlogisch syllogisme van af te maken.

De zaak ligt zoo eenvoudig niet. Men is er met zoo oppervlakkige oordeelvelling niet van af. Dit teedere punt eischt eenigszins meerdere inspanning van doordenken. Waar toch zit de fout van dit syllogisme .'

Stel, ge woondet in Voorthuyzen. Daar waart ge lid van een gemeente, waar sinds onheuglijke jaren nooit anders dan het reine Evangelie gepredikt was, en sinds jaren het rechte gebruik van beide de Sacramenten, gelijk de Heere die had ingesteld, bestond. We wijzen nu voor de laatste tijden onder de Synodale organisatie slechts op den dienst van de broederen Van Loon en Van den Bergh. Ook zat er niemand in den kerkeraad, die niet ongerept in zijn belijdenis was. En voor zoover men door het Classicaal Bestuur in aanraking kwam met hooger, was ook dit bestuur geheel in orthodoxe handen.

Wat indruk moest het nu op iemand, die in zulk een gemeente verkeerde, maken, als hem gezegd wierd: Uw kerk is een valsche kerk, want een valsche kerk mist de zuivere predicatie van het Evangelie en het recht gebruik der Sacramenten !

Dat sloeg immers op zulk een gemeente niet. Dat kon de conscientie niet raken. En zoo sprak het vanzelf, dat men bij zichzelven oordeelde: Wat ge zegt is onwaar.

En dat was het ook.

Want wel waren er aanmerkingen te maken.

Zeer zeker toch ontbrak er in de predicatie des Evangelies iets aan de volle prediking over de leer der kerk; en zeer zeker ontbrak er in het gebruik der Sacramenten iets aan de kerkelijke tucht. Ook begreep men den Doop niet gelijk het moest. De leer van het Verbond sliep ten deele. Maar sloeg men dan weer Calvijn, en onze latere theologen op en las men daar, oe, volgens hun oordeel, een kerk nog voltrekt niet valsch was, omdat er aan de olle predicatie des Evangelies een en ander ntbrak, of ook de heiliging van het Sacraent door de tucht te wenschen overliet, an merkte men al spoedig, dat noch Calijn noch één van deze theologen het randmerk van valsche kerk ooit zouden heben toegepast op een kerk als te Voortuyzen, ja zelfs niet op een kerk, die er og veel minder aan toe was.

Te minder kon men hierom voorde syllogjstische bewering der Christelijke Gereformeerden uit den weg gaan, omdat de feiten immers toonden, hoe er ook bij hen in de predicatie wel een en ander op het stuk van den Doop, van het Verbond en van de kerk haperde, terwijl de bediening van de tucht soms een maar al te collegialen vorm aannam. Het kwam toch zelfs voor, dat men iemand eenvoudig een briefje thuis zond, dat hij was afgesneden.

Zoo kon men dus niet overtuigd worden. En juist zoo staat het nu nog.

Nu nog blijven vele Synodalen van oordeel: In de kerk waarvan ik lid ben, heb ik nog eiken Zondag de reine predicatie des Evangelies en beide Sacramenten worden in mijn kerk nog gebruikt juist zooals de Heere ze heeft ingesteld.

Volgens art. 29 van de Belijdenis heb ik dus recht mijn kerk nog als een ware kerk te beschouwen, en is het mij dus niet geoorloofd van deze ware kerk uit te gaan. Zoo ziet men dus, hoe er in dit syllo­

gisme van de valsche kerk wel kracht zit om op de conscientie te werken in plaatsen, waar het Modernisme heel de plaatselijke kerk verwoest heeft; maar dat het in streken als op de Veluwe, in het land van Heusden en Altena, op Walcheren enz. geen vat op de conscientie kan hebben. Ja, dat het veeleer geschikt is, om, als men zóó de tegenstelling opzet, duizenden bij duizenden, zelfs om der conscientie wille, tegen de Separatie .en tegen de Doleantie In te nemen.

Er moet hier dus een logische fout schuilen. En die nu ligt daarin, dat men verzuimd heeft behoorlijk onderscheid te maken tusschen de plaatselijke kerk en de generale organisatie, en voorts dat men de valsche kerk en de schijti-'& txk niet uiteen hield.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Er is nog een andere reden,

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 mei 1891

De Heraut | 4 Pagina's