GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het deed ons genoegen eindelijk dan toch in een Synodaal blad iets over de Theologische faculteit te lezen.

Het stond zoo laf in die heeren, dat ze deze quaestie niet aandorsten.

Hoe heel anders was dit nog in de dagen, toen Prof. Doedes van de Theologie als slippendraagster schreef.

Doch zie hier wat de Wageninger er nu van zegt:

De Standaard bepleit in haar nummer van 7 Oct. j 1 nog eens de afschaffing der Theologische faculteit aan onze hoogescholen.

Nu is de quaestie der Theol. faculteit werkelijk eene netelige zaak. Maar - wij kunnen volstrekt niet inzien, waarom de Theologie niet van Staatswege kan onder wezen worden. Wam indien de Theologie buiten den kring der wetenschappen wordt gesloten door den Staat, zoo beslist deze vóór het Naturalisme.

Wanneer echter de Staat zelf alle Theologische professoren benoemt, dan wordt daardoor de zelfstandigheid der Kerk beperkt.

Splitst evenwel de Staat de Theol. faculteit in Staatsen Kerkelijke Theologie, zooals in den tegenwoordigen tijd in ons vaderland het geval is, dan scheurt men die faculteit vaneen en dat heeft ook, naar onze meening, zijne gewichtige bezwaren.

Daarom zouden wij zoo gaarne zien, dat men geheel en al brak met de fictie eener neutrale Theologie.

Met de Joden en met de Roomsche Kerk behoeft de Staat niet te rekenen, daar deze de opleiding hunner toekomstige geestelijken niet aan hem willen toevertrouwen. En omdat de verschillende kleinere Kerkgenootschappen hunne eigene Seminarieën hebben, zou het ons het beste voorkomen, indien de Staat eenvoudig terugkeerde tot eene Gereformeerde of Hervormde Theologische faculteit. Maar dan zouden wij het tevens wenschelijk achten, dat de Kerk werd" gehoord door het college, dat de voordracht opmaakte. Of de Kerk zou zelve eene voordracht kunnen maken, waaruit de Staat dan eene benoeming kon doen.

Niemand toch vergete, dat in ons goede vaderland geene Boeddhisten, Brahmanisten of Fetisch dienaars, in 't algemeen geene heidenen wonen.

_ Ons volk bestaat behalve uit Joden en Roomschen uit historisch ontwikkelde groepen van Hervormden. En waar de eerstgenoemden en die Hervormden nu wegvallen, welke een seminarie of de Vrije Universiteit hebben en dus zelven zorgen voor de opleiding hunner godsdienstleeraren, behoeft, onzes inziens, de Staat, rekening houdende met de bestaande toestanden, alléén te zorgen voor de opleiding van die Hervormde godgeleerden, welke in ons land aan de verschillende Universiteiten de godgeleerde wetenschap hebben te vertegenwoordigen.

Wij wenschen dus volstrekt geene afschaffing van de Theologische faculteit aan onze Rijks-en gemeente' Universiteiten.

Integendeel hopen wij, dat de Staat steeds meer geloovige professoren moge aanstellen en dat dezen ook op de hoogleeraren der andere faculteiten nog veel invloed ten goede mogen uitoefenen.

Dit stukje is iets waard, niet alsof het de Theologische faculteit staatsrechtelijk, noch ook alsof het haar, gelijk ze thans is, wetenschappelijk zou rechtvaardigen, maar omdat het tweeërlei doet.

Vooreerst ons gelijk geven, dat de tegenwoordige regeling onhoudbaar is.

En ten andere laat doorschemeren, waar de Synodalen heen willen.

De Theologische faculteit aan onze Rijkshoogescholen moet namelijk worden een geloovig-Hervormde faculteit.

Cynisch genoeg!

»Wij zijn Synodalen. Gijlieden betaalt alles zelf. Maar wij willen vier faculteiten hebben, die de Staat voor ons betaalt."

Doch dit nu daargelaten, zouden we wel de vraag willen stellen: Naar wat maatstaf moet de Minister van Binnenlandsche Zaken beoordeelen, wie al dan niet »geloovig" is?

In hetzelfde blad vinden we nog deze expectoratie tegen de Deputaten der Christ. Geref. Synode voor de vereeniging.

Te curieus om niet over te nemen.

Door de vijf deputaten der Chr. Geref. Synode, onlangs te Leeuwarden gehouden, is een schrijven gericht aan de kerkeraden der Chr. Geref. gemeenten.

Van dit schrijven mochten wij op ongezochte wijze kennis nemen en daar er een en ander in te lezen staat, dat onze opmerkzaamheid tot zich trok, zoo willen wij er iets uit mededeelen en er onze opmerkingen aan toevoegen.

Ér wordt o.a. het volgende in gezegd:

»Zoo als U bekend is, zijn er in de laatste jaren meer en meer, ook in onzen eigen kring, gewichtige bezwaren gerezen tegen het Reglement van 1869, waarop de Chr. Geref. Kerk naar de wet op de kerkgenootschappen van 10 April 1853 bij de Regeering bekend staat."

Hier wordt dus erkend, dat niet christelijk-gereformeerden bezwaren hadden tegen het Reglement van 18^. Dit zullen natuurlijk doleerenden zijn.

En ja, toe deze lieden de chr. geref. er opmerkzaam op maakten, begonnen sommige afgescheidenen die bezwaren ook te gevoelen. Indien de doleerenden er echter niets tegen hadden gehad, zoo zouden de chr. geref. er onzes inziens, ook volstrekt geen kwaad in gezien hebben en zou de Synode te Leeuwarden in 't geheel niet besloten hebben, wat zij nu wèl heeft gedaan, om namelijk de Dordsche Kerkenordening voor dat Reglement in de plaats te doen treden.

Wij achten het eene grove onwaarheid, wat er ve der in dit schrijven gezegd wordt: »dat deze Synode tot die beslissing gekomen is, ook af gedacht (wij cursi veeren) van de vereeniging met de Nederd. Geref. Kerken."

Waarom niet openlijk verklaard: «Broeders, de doleerenden eischen dit van ons en anders kwam er van onze vereeniging met hen niets, indien wij dit besluit niet genomen hadden? "

Dan toch had men de waarheid gesproken. Nu heeft men zijn toevlucht genomen tot een onwaarheid.

Als deze Synode zoo gaarne wil, dat de vereeniging met de doleerenden tot stand komt, moet zij niet schromen waar te zijn tegenover hare gemeenten.

Of is zij misschien bevreesd, dat, als men de naakte waarheid zegt, de chr. geref gemeenten dan zullen verklaren, dat zij die verandering niet wenschelijk achten?

En waarom staat er in deze circulaire te lezen: «wijl het thans slechts eene wijziging betreft, is het niet noodig, de gemeenteleden hierover te raadplegen? "

De kerkeraden kunnen dus hunne toestemming geven, zonder er de gemeenten in te kennen. Ja, zelfs tegen den zin der gemeenten in.

Een fraaie vergunning, die tot heel wat onaange naamheden tusschen kerkeraden en gemeenten aanleiding kan geven, ja zelfs tot scheuring kan leiden.

Maar in deze vergunning straalt naar wij meenen ook al weder den vrees door, dat verschillende gemeenten zouden weigeren, indien hun gevoelen gevraagd werd over deze zaak.

Want wel wordt gezegd, »dat de kerkeraden geheel vrij zijn en kunnen handelen gelijk hun het beste voorkomt" doch dit wordt er slechts ter loops bijge voegd, nadat hun eerst vrijheid was gegeven, om hunne gemeenten niet te raadplegen.

De zaak is van zoo groot gewicht, dat wij meenen, dat de Synode der Chr. Geref. er beter aan had gedaan, om te bevelen, dat de gemeenten zelve over die verandering zouden gehoord worden.

Wij verklaarden reeds, dat het ons eene oorzaak van' vreugde zou zijn, indien de vereeniging van de Chr. Geref. met de Doleerenden tot stand kwame. Maar het stuit ons tegen de borst, dat de Chr. Geref. Syode in deze zaak niet recht door zee gaat.

Dit spijt ons tevens, daar wij tot nog toe veel meer sympathie voor de z g. Afgescheidenen hebben dan voor de doleerenden,

Wij houden de eersten voor veel eerlijker.

Lief, Christelijk niet waar? Gij Doleerenden zijt oneerlijke lieden.

Maar wat erger is.

De Christ. Gereformeerden, vroeger, o, zoo eerlijk, gaan nu ook al niet recht door zee.

Recht door zee gaan alleen belijders van onzen Heere Jezus Christus die met de loochenaars van zijn Godheid in één Synode gaan zitten om dan aan het einde te danken voor het broederlijk samenzijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's