GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Hij verbindt ze in hunne smarten.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hij verbindt ze in hunne smarten.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij geneest de gebrokenen van hart, en Hij verbindt ze in hunne smarten Ps 147:3-

„Zingt den Heere bij beurte met dank zegging; psalmzingt onzen God op de harp, " want, zoo getuigt de Heilige Geest door den psalmist, want onze Heere is groot.

Eft wat zijn nu de vier dingen, waarin die grootheid onzes Gods het sterkst blinkt.'

Ten eerste daarin, dat Hij Jsruzakm bouwt. Dat is en blijft altoos het hoogste kunstwerk. Dan komt zijn majesteit er zoo machtig in uit, dat Hij het getal der sterren telt en ze allen kent bij name. Ten derde spreekt zijn grootheid in zijn strijd tegen de o; oddeloozen en in den steun dien Hij het vrome volk biedt. Maar dan ook ten vierde is onze God daarin zoo aanbiddelijk groot, ^dat Hij de gebrokenen van harte geneest en ze verbindt in hunne ges\neest en ze verbindt in hummarien."

Onze God wil altoos gedankt en geprezen zijti.

Niet aUeen in oogenblikken van rijke blijdschap; maar ook gedankt en gepreaen door die lippen, die Hij zelf vastklemt in rouwe, en uit dat hart, dat Hij zelf zoo diep wondt.

Ook dan blijft de lof betamelijk, omdat diezellde God, die wondt, ook dan liefderijk is.

Eerst perst dan de bittere droefheid het toegenepen hart wel tot droef gejammer en geklag; maar in dat klagen ligt altoos iets zondigs.

Tegen God mag nooit geklaagd; Hij moet altoos groot gemaakt en geprezen worden.

Geprezen en gedankt zóó, dat ge ook in uw diepste smart voelt uw God Hef-^ie heiben, omdat ge ervaart hoe Hij ook in die bangheid van hart u eerst lief heep.

Geen redeneeren dus; geen u zelf aanpreeken met woorden; maar merken hoe teederlijk lief God u in uw smarte heeft, en daarom de hand kussen, niet die slaat — dat kunt ge niet — maar die sloeg, en nu zoo goddelijk ontfermend u verbindt in uw smarte.

Niet alsof een ander sloeg, en dat God u nu komt verbinden. Dat zou u eindelooze onrust baren, en daar gaat de Schrift dan ook vlak tegenin. Het staat er zoo duidelijk: „De Heere doet smarte aan en Hij verbindt. De Heere door wondt, en zijne handen heelen." Zoo sterk drijft de Heilige Geest dit, dat ons onderwezen wordt, hoe het de Heere is die doodt, als er een wegsterft uit den kring onzer huislijke weelde.

Wie dat niet aandurft, en dat niet klaar inziet, kan het zoet niet smaken, om innerlijk in zijn zielsweeën door zijn God verbonden te worden.

Iets hiervan kan, bij manier van vergelijking, het kind van ; eea heelmeester op aardeervaren, zoo dat kind door zijneigen vader, omdat het moest, o, zoo pijnlijk geopereerd werd. Maar nu is de operatie dan ook ten einde. Het mes, waaraan zijn bloed kleeft, wordt ter zijde gelegd. En nu komt diezelfde vader, niet meer met het mes, maar met pluksel en met balsem in de handen, en hij zelt verbindt met een traan in het oog en met een teedere zorge, die zich zelve overtreft, de diepe wonde, die hij zooeven met die eigen hand, omdat het moest, in het vleesch van zijn kind zoo diep insneed.

Zeker, het beeld is zwak. Bij wien toch zoudt ge God vergelijken.? Maar hoe zwak ook, het zegt u toch iels van wat uw God doet.

Hij tastte door; Hij sneed diep in; omdat het moest. Hij wondde niet alleen, maar Hij ^ö^rwondde. Iets minder diep, zou de wonde doellooze, nuttelooze smart zijn geweest. Op eea haar af wist uv/ Vader in de hemelen, hoe diep de insnijding in uw ziel gaan moest.

Maar zie, niet zóó is die pijnlijke operatie afgeloopen, of het heilig pluksel en de goddelijke balsem liggen reeds gereed; en diezelfde goddelijke hand, die u zoo diep doorwondde, keert zich nu tot u in Goddelijk mededoogen, en Hij zelf verbindt u in uw smarte.

Hij zelf. Niet alsof ook menschelijke deernis niet verzachtend op de wonde van uw hart zou werken. Reeds elk medegevoel van wie maar mensch is, verkwikt. En als God u dan een broeder beschikt, die u verstaat; die even diep leeft als ge zelt leeft; of ook een, die leedt gelijk gij leedt, en met de ervaring van zija eigen hart tot uw hart komt; o, dan kan reeds die menschelijke vertroosting zoo zacht en zoo Vvcldadigaari Hoen.

.Mits, en dat hoort er bij, dat ge inziet en merkt, hoe het God is, die dat broederhart voor u ontsloot, het de teederheid voor u ingaf, en het bezielde met een woord, dat Hij voor u bestemd had.

Ja, eigenlijk, moet gezegd, dat zulk een mgnschelijke vertroosting er dan pas bij u ingaat, als wie u troost, het niet zelt wil doen, maar zich door God, en tot zija eere, gebruiken laat, om u te troosten.

Zoo bezien is het dus reeds in die menschelijke vertroosting uw God, die u ter hulpe komt, en u dat toebeschskte.

Maar hierbij laat Hij het ïsset.

Hij is geen God van verre, die dat stille werk der vertroosting aan aüderen overlaat, maar Hij komt zelf.

Wanneer ooit meer dan in. zulke oogenblikken was uw God u nabij, vlak bij u; in uw verborgen woning; ingaande tot binnen in uw hart; en wanneer ooit sterker dan in zulk een worsteling, hebt ge dien Heiligen Geest daar binnen voelen ritselen, biddende met u en biddende voor u, met onuitsprekelijke verzuchtingen onultaprckelike versuchtingen?

Hij verbindt ze in hunne smarten.

Zoo getuigt het Woord het, en zoo is het, eeuw in eeuw uit, ervaren door Gods heiligen.

Want Gods heiligen hebben in zoo bange dagen zooveel voor.

Niet alsof die barmhartige Vader, die zijn zon doet opgaan over boozen en goeden, niet ook die andere kinderen der menschen met genade te hulpe zou komen; maar zij merken het zoo niet. Zij smaken het zoet en het zalig er niet van. Ze zijn ook in de dagen van hun smart en van hua rouW zOO arm.

Maar Gods kind is zoo rijk.

Dan ligt wie gelooft, daar neder, en zijn wonde, de wonde van zijn hart, bloedt zoo bang. Het doet zoo pijn van binnen. Het geloof maakt fijngevoelig; en in zooverre wordt door het geloof het lijden verzwaard. Ook merkt Gods kind dan zijn machteloosheid wel. Alles stormt op hem aan. De consciëntie drijft dan zoo sterk van binnen. Heel zijts weaen wordt ontzet. Maar, en dat is het heerlijke, te midden van dien schreienden weedom des harten, merkt Hij ook hoe zijn God bemoeienis met hem heeft.

En als zijn God dan tot hem komt, en hij leest in het vaderoog van zijn God die diepe, goddelijke uitdrukking van onuitsprekelijke ontferming, dan trekt er iets door zijn ziel, dat heel zijn wezen in genade opheft, en hij ziet, hij merkt het, hoe lief zijn God hem heeft; en dat te merken, is vertroasting; dat stilt de pijn.

En toch, daarbij laat de Heere het niet. Hij ziet u in zulke oogenblikken niet alleen met den blik van zijn goddelijk mededoogen zoo vertroostend aan; maar Hij komt ook met zijn almachtige hand om u te verbinden in uw smarten.

Hij, die de wonde niet alleen van buiten beziet, maar ze doorziet tot op den wortel van uw zieleleven; ja, die ze nog dieper peilt dan gij zelt ze peilt; en om het zoo uit te drukken, nog dieper dan gij zelf, weet, wat er ook voor de toekomst in die wonde van uw hart aan gemis, aan rouwe, en aan zielesmarte schuilt.

En dan gaat Hij die wonde verbinden. Dan spant Hij de zenuwen in u los, en gunt u de genade, dat ge weenen, en toch ook weer in uw tranen u beheerschen kunt.

Dan ondervangt Hij in het verborgene van uw wezen uw hart, en stelpt dat bloeden, en stuit die uitstraling van vlijmende pijn.

Dan legt Hij zijn heiligen balsem aan, dat het niet meer zoo schrijne, en overdekt uw wonde, opdat de gevoeligheid niet boven uw kracht ga.

Ja, dan omwoelt en omwindt Hij u in de ziel met zachte genadewerkingen, tot eindelijk de wonde in haar pijnlijke werking getemperd zij.

En als dan het goddelijk verband ongemerkt is aangelegd, dan gaat Hij niet weg, maar blijft , bJj u, en reikt u den beker van het vocht des levens, en prikkelt weer de heerlijke werking van uw geloof.

Zijn Jezus brengt Hij u dan rijk en heerlijk voor de ziel. Niet om u af te leiden, maar om te leeren, hoe in het werk van uw Heiland ook op zulke toestanden gerekend is.

Dat diepe, goddelijke kruis van Golgotha, waar heel de wereld van uw hart in wegzinkt, en waaruit het altoos weer verzoend en verrijkt opkomt.

o, Uw God is zoo God, de Heere is zoo liefelijk. Ja, wel waarlijk is de lof ook in zulke dagen betamelijk'

En als dan de wo...de~vas uw hart door uw God verbonden is, en ge ligt daar neder onder de schaduw van gijn teedere Vaderzorg, neen, dan kost het niet meer, en dan hebt ge u geea geweld meer aan te doen; maar dan gaat het zoo innig dankbaar en zoo van harte, om uw God voor zijn teedere ontferming te danken; en als er dan zijn die met u lijden, ja, v/aarlijk dan wordt het een zitigen bij beurte met dankzegging; want dan heeft uw God u in en door uw smarte verrijkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 augustus 1892

De Heraut | 2 Pagina's

„Hij verbindt ze in hunne smarten.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 augustus 1892

De Heraut | 2 Pagina's