GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de rede van Dr. Woltjer moge hier als proeve een deel van het schoone slot worden medegedeeld.

Zoo ligt telkens het gevaar voor de hand, dat aan één voorwerp van wetenschap, één deel der schepping, een gezag wordt toegeschreven, dat het niet in die mate heeft, terwijl het gezag van andere deelen miskend wordt.

Een verbroken orde kan echter onmogelijk uit zich zelf hersteld worden.

Zoo is er dan eene werking van buiten noodig om ie orde te herstellen. Die werking geeft ons alleen et Woord Gods, het Woord van Hem, die alle ingen naar hunnen aard heeft geschapen, wiens rdinantiën het organisme van het heelal [beheerschen. Het is de hoogmoed van den mensch, die als God il zijn, de waan van zelf en uit zich zelf te kunnen onstateeren wat is en hoe het is, van zelf te willen cheppen, die hem onbekwaam maakt de ware wetenchap te verkrijgen. Alleen de erkenning van het geag Gods, als van den Schepper en Formeerder van lles wat is, het buigen voor zijn Woord, de erkenning er zonde en harer gevolgen, de ware nederigheid, ie niet in alles zich zelven op den voorgrond stelt, aar het oor te luisteren legt om de stemmen op te angen, die in ons en buiten ons Gods schepping laat ooren, — zij alleen stellen ons in staat, voor zoover at na den zondenval en voor het schepsel ogelijk is, het wezen der dingen te kennen, dat is, are wetenschap te verkrijgen. Het is daarom, M. I., dat aan onze Universiteit Gods Woord als grond lag voor het gebouw onzer wetenschap is erkend; at Woord geeft ons de rechte verhouding aan usschen God en deze wereld, tusschen de stoffelijke n de geestelijke wereld, tusschen lichaam en ziel, usschen God en mensch, en menschen onderling; at Woord leen ons ook te luisteren naar het ondericht, dat God zelf ons geeft in ons eigen wezen en e natuur buiten ons. Door dat Woord alleen is het ogelijk de verbroken orde in beginsel te herstellen. Eindelijk rest mij nog' een kort antwoord op de raag: hoe het gezag moet werken? Het gezag kan amelijk werken op tweeërlei wijze: gebiedend en vertuigend, ook op het terrein der wetenschap, paar s eene kennis, die voor ons te hoog is: wij zijn chepselen, geen schepper. Die tegenstelling erkent elfs Goethe in het bekende woord: »Ins innere der atur dringt kein erschaffner Geist." Daarom zijn er waarheden, die met imperatief gezag tot ons komen, die wij onbegrepen hebben aan te nemen. Dat de stof bestaat wordt ons met imperatief gezag geleerd; wat zij is kunnen wij niet weten; dat er een wereld der geesten is hebben wij op gezag aan te nemen, haar begrijpen is en blijft voor ons onmogelijk; dat stof en geest op elkander werken, nemen wij aan op gezag, hoe het geschiedt is voor ons niet te doorgronden; dat God overal en altijd alle ding regeert staat vast, maar hoe het geschiedt blijft ten slotte voor ons een raadsel. Tal van dergelijke waarheden kunt gij gemakkelijk zelven aan de opgesomde toevoegen. Aan den anderen kant echter blijft het evenzeer waar, dat de mensch wel schepsel is, maar geschapen naar Gods beeld, zoodat hij ware kennis der dingen kan bezitten, tot het verkrijgen van wetenschap in staat gesteld is Uit deze voortreffelijkheid des menschen boven de dieren, uit deze gave, waardoor de mensch genoemd wordt van Gods geslacht, vloeit voor hem de verplichting voort om van dat hooge voorrecht gebruik te maken, waar hij kan, te onderzoeken alles wat binnen den kring zijner rede ligt, niet te rusten in een imperatief gezag, waar een overtuigend gezag gevonden kan worden, geen vrede te hebben, met het bloote feit, dat iets is, waar de gronden, waarom het is, kunnen worden opgespoord. Daarom is ook een redelijk onderzoek van ons zelven, van ons ken vermogen, zijn aard en zijn grenzen, niet alleen niet toegelaten, maar pücht. Een wijsbegeerte op den grondslag van het Woord Gods, daarnaar mogen, daarnaar moeten wij streven, niet om ons zelven, onze rede op den . troon te plaatsen, maar om de gaven, door God ons geschonken, te gebruiken naar Zijnen wil, om te strijden tegen »de philosop'^ie en ijdele verleiding naar de overlevering der menschen", om ook in de wetenschap den mensch te doen buigen voor het gezag Gods en Hem de eere te geven, die Hem toekomt. n B m c

Hier spreekt een rijpheid van inzicht en een kloekheid van overtuiging, die als vanzelf tot een stil en kinderlijk geloof leiden, en u juist daarom zoo weldadig aandoen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1892

De Heraut | 4 Pagina's