GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Macedoniër, het goede Zendingstijdschrift van Ds. Dijkstra te Smilde, vinden we een kort verslag van den loop des Evangelies op Seram, dat zeer lezenswaard is, omdat hst in een kort en levend beeld toont, hoe het veelal in onze Indien ging.

Zie het hier:

Geen eiland wellicht heeft meer geleden van de monopolie gruwelen der O. I. Comp. dan Seram, met name het schiereiland Howamohel en de Zuid kust. Daarentegen heeft ook geen enkel eiland in de naaste omgeving van Ambon minder genoten van de geestelijke voorrechten die de O. I. ^omp. in hare beste dagen bracht.

In 1635 wilde Justus Heurnius er zich vestigen, maar er was zooveel onrust, dat men het hem niet durfde toestaan. Zoo kwam. het dat de man. die be geerte had om den Alfoeren van Seram het Evangelie te brengen, er nooit is gekomen. In 1642 vroegen die van Kaibobo om een meester en om Christen te worden, en dit verzoek kon hun worden toegestaan als ze aan het strand wilden komen wonen, en de bergen, waarin ze zich voor de overmacht der Comp. verbergden, wilde verlaten. Het schijnt dat ze aan deze voorwaarde voldaan hebben, ten minste in 1644 vinden wij Ds. Brund te JCaibobo, Hem bleek, dat de Alfoeren gemeend hadden dat zij, zoodr^ ze Chris ten werden, niet meer onderworpen zouden zijn aan den Sultan van Ternate. maar rechtstreeks onder de Comp. zouden staan. Toen hij hun echter duidelijk maakte dat ze toch onderdanen van Ternate zouden blijven, verklaarden ze, zooals Ds. Brund dat uitdrukt, dat ze dan liever »bij den ouden duivelsdienst blijven wilden."

Toch schijnen eenigen hunner tot het Christendom overgegaan te zijn. Want in 1646 ging Ds. Brund weer naar Kaibobo om het «duivelshuis" af te breken en in 1649 beklaagde zich de Sultan van Ternate, dat men zijn onderdanen op Seram tot Christenen maakte, terwijl in 1650 alle Christendorpen op Seram aan de Comp. werden afgestaan. Intusschen hadden in-1649 Amehey en Elpapoetih om het Christendom verzocht, welk voorbeeld in 1654 door Koelor en Roemakay , en in 1656 door de »Mooren" (Mohammedanen) van Hoamohel werd gevolgd. In 1667 werden eenige Mooren op de eilandjes Manipa en Bonoa bekeerd; in 1671 Piroe, in 1676 Kamariën, in 1694 Tihoelale en in 1695 Seroeawan. Hiermee was de kerstening van Seram zoover voltooid als de Comp haar brengen zoude. Een eigen predikant hebben de dorpjes van Seram slechts uiterst zelden gehad. In 1675 stondDs Struis op Seram, en deze dienst zal ook niet groot van waarde zijn geweest, v/ant hij werd geschorst vanwege zijn ergerlijk leven. Wanneer onze aanteekeningen juist zijn, is dit de eenige predikant die vast op Seram heeft gestaan. Hoe vaak de gemeenten bezocht wer den weten wij niet, maar uit het jaar 1708 geeft Valen tijn ons eens opgave waaruit blijkt, dat in Kaibobo, de grootste gemeente, ondef de 360 gedoopten, slechts 32 lidmaten waren en in de 7 gemeenten van Seram 83 lidmaten op de 1132 gedoopten; buitendien bleven in deze dorpen nog een aantal heidenen over, want het getal inwoners bedroeg 1890.

De toestand zal wel niet beter geweest zijn toen, na het verdwijnen der Comp. en der Engelsche tus schenheerschappij eindelijk in het jaar 1820 weer een trouwe herder voet aan wal zette op Serams strand. Het was de Zendeling J. Kam, ons wel bekend, die in dat jaar er een bezoek bracht en er in 1822 drie Zendelingen plaatste: Akersloot te Kaibobo, J. Starink te Elpapoetih, en Bormeister op Boeroe met Manipa. Deze drie werkten er echter niet lang. Akersloot ver trok in 1823 naar Malaka, Starink in 1825 naar Toegoe bij Batavia, nadat hij anders weinig merkwaardigs had uitgericht, behalve dat hij een paar radja's had bewogen om het kerkverzuim te beboeten, en Bormeister stierf in hetzelfde jaar zonder eenige aanwijs bare vrucht te hebben achtergelaten, In 1826 werd Akersloot door Zendeling J. C. Vonck opgevolgd, die tot 1837 aldaar heeft gewerkt en toen wegens zijn ergerlijk levensverdrag is afgezet. De overige plaatsen moesten zich nu weer met een zeldzaam bezoek van Kam tevreden stellen. In 1828 kwam Kam reeds tot de ontdekking dat geheel het werk van Starink te Elpapoetih vergeten was en dat de afgoden weer als van ouds gediend werden. In 1838 kwamen de Zendelingen Keizer en Rüden Serana weer bezoeken en de laatstegeeft een verslag dat allerdroevigst is: »Met ge ringf uitzondering vond hij er de scholen in den jammerlijksten staat, voor een deel blijkbaar het gevolg van de ongeschiktheid der meesters, maar voor een goed deel ook van de onverschilligheid en traagheid van ouders en kinderen. In onderscheidene negerijen, geheel of ten deele door Christenen bewoond, ook in de negerij Waisama, wier bevolking voor weinige jaren met den Regent aan het hoofd het Christendom omhelsde, zag hij onder het raadhuis de menschenhoofden opgehangen, die zij hunne ver slagen vijanden afgehouwen, of, gelijk men het daar noemt, gesneld hadden."

In 1844 scheen er een zon des heils voor Seram op te gaan. De bekende Zendeling Telle Eeltjes Jellesma. wiens stichting op Java, Modjowamo genaamd, later zoo beroemd is geworden, kwam te Wahaai op Noord-Seram en vormde het plan om, aan den mond van de rivier Isel, een Christendorp te stichten van heidensche Alfoeren, die hij derwaarts zou lokken en aan orde en regel gewennen. Eu waarlijk dit werk zou gelukt zijn; reeds stonden er de eerste huizen, reeds droeg de nieuwe negerij den naam Damey (vrede), reeds hadden zich de eerste Alfoeren daar gevestigd en maakte Jellesma plan om zelf aldaar te gaan wonen, toen de inspector Van Rhijn kwam met de order voor Jellesma om hem overal te begeleiden, straks, na afloop der reis, gevolgd door een nieuwen last om nu op Java te arbeiden in de omstreken van' Soerabaia. Damey is toen weer spoorloos verdwenen, en Seram kwam weer in den ouden slendergang. In 1857 ging Zend. A. van Ekris naar Kamarian en beleetde er veel verdriet; in i860 en '61 was hij er nog werkzaam, maar hoe lang daarna hij er is gebleven, is ons niet duidelijk geworden. Omstreeks dezen tijd werkte Zend. C. G. Schot te Amahey, en deze werd opgevolgd door Zend. de Vries (1864—'74, ) hulpprediker N. Rinnooy (1877— '79), In 1888 kwam de hulpprediker Birkhof te Lokki op Hoamohel, en het is van hem dat wij eens een eerste woord van lof van een Seramsche gemeente lezen. Men moet weten dat hij toen van Letti, op de Zuidwester eilanden, kwam. Na gesproken te hebben van de volkszonden, o. a. dronkenschap, zegt hij: Lokki is niet ontbloot van geesteUjk leven; de gemeente is tamelijk ontwikkeld; hare belangstelling in den godsdienst moet geprezen worden. Men komt getrouw ter kerk. Bijna niemand, hetzij van de lid maten of van de catechisanten, zal voor een geruimen tijd op reis gaan, zonder dat vooraf op zijn verzoek in de kerk door den leeraar daarover een zegen is gevraagd.

Seram heeft nu twee vaste hulpprediker-posten: Amahey en Lokki, en de overige gemeenten staan onder de zorg van deze twee. Op de eerste plaats staat volgens onze laatste aanteekeningen J. Kelling en op de tweede Birkhof.

De binnenlanden zijn nog geheel onbearbeid; het gelukt slechts zelden een Zendeling om met de heidensche Alfoeren in aanraking te komen. De Christenen zijn voor een deel wel Alfoeren, maar voor een deel ook vreemdelingen, die uit andere deelen van onze Oost zich daar gevestigd hebben.

Wat blijkt hier nu anders uit, dan dat gemis aan systeem, onkerkelijke practijk, en ontstentenis van continuïteit, smaad over de Christe-' lijke religie heeft gebracht, in stee van de inwoners van Seram met het Evangelie te zegenen.

Juist daarom blijven we zeggen: Zie toch ook bij de Zending op uw beginsel.

Dat werken in den wilde baat niet.

Er moet vaste gang in het werk zijn, en dien vasten gang waarborgt u alleen een stellig beginsel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1892

De Heraut | 4 Pagina's