GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe staat het?

Hoe staat het?

Dat alle trouwe jeugdige lezers van de Heraut ook trouwe Bijbellezers zijn is zeer te hopen. Toch kon het best zijn, dat deze of gene onder de vrienden of vriendinnen wel veel en velerlei las, maar niet het allereerst en allerliefst het Woord des Heeren. Althans hoe menigmaal wordt ook maar een enkele tekst of een psalmvers, dat men leeren moet, slecht gekend en hoe dikwijls vergeten datgene na te lezen wat opgegeven wordt.

Wie zoo doet, kan een voorbeeld nemen aan een oud man, die jaren geleden kon zeggen, dat hij in 50 jaren den geheelen Bijbel 66 malen had gelezen en het in eenige jaren daarna nog vele malen deed.

En verveelde hem dat niet?

Lieve vrienden, het ging als het versje zegt, waarin de Bijbel zelf wordt voorgesteld te spreken:

»Lees vrij mij zevenmaal; Ja zeventig maal zeven. Nog vat 't verstand niet al Wat in mij staat geschreven".

Hij zeide : »Bij iedere lezing heb ik altijd weer wat nieuws in het boek van God gevonden.

Nu kan zeker niet ieder beloven dien man precies na te volgen en dat behoeft ook niet. Maar de kinderen die zeggen dat ze geen tijd hebben om 's Heeren woord te onderzoeken — en de menschen ook — bedoelen eigenlijk: We hebben geen lust. Zij denken veel liever om eten en drinken en mooie kleeren; zij lezen veel liever allerlei geschiedenissen dan de heerlijkste en beste; de boeken der menschen maar niet het boek Gods, waar die grijsaard van sprak.

Maar, lieve vrienden, bedenkt het wel, de lijd is kort en al leest gij ook vele boeken om verstandig te worden — wat heel goed is — de vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid en die vreeze leert gij uit het Woord, uit »Gods getuigenis, dat eeuwig zeker is en slechten wijsheid leert.".

Er heeft een zeer geleerd man geleefd, die Salmasius heette. Hij was knapper dan gij en ik samen. Toen hij ziek werd en sterven ging riep hij met groote droefheid uit:

s> Ik heb zooveel tijd verloren en het kost baarste goed op aarde is de tijd. O, als ik nog over een jaar beschikken kon, ik zou het besteden met het lezen van de Psalmen van David en de brieven van Paulus.

Toen wendde hij zich tot degenen die zich rondom hem bevonden en sprak:

»Denkt minder aan de wereld en meer aan God."

In dit laatste zit het. »Waar uw schat is daar zal uw hart zijn". Als ik nu mijn schat heb in den hemel, gelijk de Heere Jezus ons leert, dan zal mijn hart daar ook naar uitgaan en ik zal lust hebben te lezen wat Hij zegt, die dat heerlijk huis en die erfenis heeft bereid voor allen die Hem liefhebben.

Pas op de bleintjes !

III.

We zijn over de kleine woorden nog niet uitgesproken, zeiden we. Dat zal blijken.

Er is er een waarmee ook niet weinigen verlegen zitten, namelijk tenzij.

Wat bcteekent dat eigenlijk?

Wel, 't zijn drie woorden aan elkaar geschreven : '/ (het) en., yJj. »En" is de ontkenning die vroeger werd gebruikt, b. v.: »ik en weet niet wat." »Zij" komt van zijn. De geheele uitdrukkmg wil dus zeggen: »zij het niet" of anders: »indien 't niet zoo is", of anders: »het zij dan."

Zeg ik dus: »Ik kan moeilijk komen tenzij morgen", dan zeg ik: »indien niet morgen", en meen: »indien ik niet morgen kan komen gaat het moeilijk."

Als iemand zegt: »ik kan het niet weten tenzij ik een brief ontvang", dan zegt hij weer: »indien ik niet een brief ontvang." Maar dan is 't ook geheel mis er nog eens »niet" bij te voegen en te zeggen: »tenzij ik niet een brief ontvang." Want dat beduidt: »ik kan het niet weten indien ik niet niet een brief krijg" (dus wèl). En dat zou onzinnig wezen.

Tenware is niets anders dan 't verledene van Tenzij en dus nu wel duidelijk. Jacob zegt (Gen. 31 vs. 42) »Tenware de God van mijnen vader bij mij geweest was" enz. Dat wil zeggen, 'gelijk tegenwoordig ook in vele Bijbels staat: „zoo niet". Het woord tenware wordt ook zeer zelden meer gebruikt.

In Jona i vs. 16 vinden we een ander oud woordje : Dies, dat zeggen wil deswege, daarom; ook dat wordt zelden meer gebruikt, evenals nademaal, d. u dewijl, omdat.

Dat toch en doch in onze tegenwoordige taal niet altijd hetzelfde beteekenen kan ieder weten. Zeg ik: het is toch duidelijk, dan beduidt »toch" : immers en »doch" kan daar niet staan. Als 't eene tegenover 't andere wordt gesteld, kan ik »doch" en »toch" gebruiken, maar 't laatste is sterker, bv. »Ik vroeg het doch hij weigerde." — »Het regende dat het goot; toch ging hij wandelen." (Let er nu ook eens op dat dezelfde woorden na »doch" anders volgen moeten dan na »toch".

Voor »doch" zet men een enkelen keer: edoch. Te bepraten hoe die e daar komt zou ons wat ver afvoeren. Maar zot is het, zooals sommige menschen doen, het uit te spreken ee-éoc\\, en op die e een klem te leggen als had die heel wat te beduiden. Immers die e moet niet den klemtoon hebben en niet zoo dof worden uitgesproken als de e b. v. van brandde of van de. De nadruk valt op doch.

Een trouwe dienaar.

Koning Frederik de Groote had een minister Von Pfeil geheeten. Dit was een godvreezend man, die eiken morgen zich een uur afzonderde om des Heeren Woord te lezen en te bidden. Dit deed hij waar hij ook was, en zijn knecht had streng gebod om op dat uur niemand hij zijn heer toe te laten.

't Gebeurde evenwel eens, dat de koning zelf op dat uur kwam om den minister te spreken. Gij begrijpt dat de knecht geducht verlegen stond. Wat moest hij doen? Doch hij had een vast beve). gekregen en zeide heel beleefd tot den koning, dat de minister, zijn meester, op dat uur nooit mocht gestoord worden.

De koning, die zeker wel wist dat men hem niet uit onbeleefdheid niet ontving, antwoordde dan ook zeer bedaard: »Ik zal Wichten."

Na eenigen tijd verscheen de minister bij den koning, die ook trouw gewacht had, en sprak:

»Uw Majesteit gelieve mij te verontschuldigen : ik heb zoo even gesproken met den Koning der Koningen".

Koning der Koningen". En toen konden zij aan de zaken gaan.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1892

De Heraut | 4 Pagina's