GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TEODWË GETUIGE.

II.

DE ONTMOETING.

Een oogenblik later trad op den vreemdeling een man toe, die een jaar of dertig oud kon zijn en naar zijn kleedij te oordeelen tot de zoogenaamde Minderbroeders of Minoriten, een orde van monniken, behoorde. Van die orde was hij echter niet een gewoon lid maar een bestuurder of Provinciaal. Hij had een flink, krachtig voorkomen en trekken waaruit moed en vastberadenheid spraken.

Zoodra hij den vreemdeling genaderd was, reikte hij hem de hand en sprak in het Italiaansch:

» Welkom in Venetië, waarde vriend Schwartze gij zijt nog altijd een man van de klok gelijk ik u te Padua leerde kennen".

»De tijd dient uitgekocht broeder Lupetino", was het antwoord dat evenzoo in het Italiaansch werd gegeven, maar met een uitspraak die den vreemdeling kenbaar maakte. »Hoe gaat het u"?

»Goed", sprak Lupetino, »wel is het een vermoeiend leven dat ik lijd, maar ik ervaar dat God, die mij tot Zijn werk riep, ook de kracht geeft.

kracht geeft. »En hoe gaat het met dat werk."

De provinciaal zag behoedzaam en fluisterde toen:

•»Oves inter lupos; astuti ut serpentes" 1)

Schwartze knikte toestemmend. De monnik wandelde voort, terwijl de ander naast hem ging. Zij staken het plein over en bereikten, tusschen de koopwaren en pakken door, die op de kade lagen, den waterkant. Weldra zaten ze ia een der vele gondels, die daar gereed lagen ën staken van wal.

»We konden nu ons gesprek voortzetten, " sprak Lupetino, s-maar liever raad ik u, die in Duitschland wel niet veel steden als Venetië zult gezien hebben, uw oogen eens goed te laten rondgaan. Het kan u daarbij later te pas komen, en straks is er gelegenheid genoeg vrij te spreken.''

De Duitscher volgde dien raad op, en was weldra geheel verdiept in de beschouwing van "' al het nieuwe, dat zijn oog boeide, terwijl zij door de smalle, bochtige kanalen voeren Hier en daar zag men een heiligenbeeld, waarvoor blijkbaar des avonds licht brandde Dan weer voer hun een fraaie gondel voorbij, waarin gesluierde vrouwen waren gezeten, of wel eenvoudige schuiten zwaar met vruchten of met pakgoederen belijden.

»De lastdieren zullen hier een geraaklijk leven hebben en de schoenmakers geen druk werk", kon de Duitscher niet nalaten schertsend op te merken.

»Van de eersten zult ge er hier al zeer weinig vinden, en van de laatsten niet veel", was het antwoord „Men leeft hier als 't ware te water, 't Is vreemd en in het eerst zeer belangwekkend, maar over 't geheel min gemakkelijk."

Intusschen had de gondel stil gehouden. De beide mannen stapten uit, gingen de wateitrap voor hen op, en stonden weldra in het ruime portaal van een groot, oud gebouw, dat er tamelijk somber uitzag. Blijkbaar was het gebouwd in een tijd, toen men voor alles veilig in zijn huis poogde te zijn. Aan een

1) Als schapen te midden der wolven; voorzichtig gelijk de slangen. (Matth. 10 : 16).

ijzeren hek gekomea, stak de monnik een sleutel in het slot en liet zgn vriend binnen, dien hij verder door een lange gang naar een kamer geleidde.

„Zie zoo", sprak Lupetino, »hier zitten we rustig en vrij. En al werden we ook beluisterd, we zijn onder vrienden."

't Is noodig dat we den lezer eerst eens vertellen wie de beide mannen waren, die we bijeen zien.

De een, die het monnikskleed droeg, was de Provinciaal Baldo Lupetino, een zeer geleerd en zeer vroom man. Hij had veel en met grooten ijver in de godgeleerdheid gestudeerd en door zijn Christelijk leven en den ernst dien hij betoonde, en die niet bij alle geestelijken in de Roomsche kerk werd gevonden, zich groot vertrouwen verworven. Vandaar dan ook dat hij bij het intreden van den mannelijken leeftijd reeds de waardigheid van Overste der Minderbroders bekleedde en wel in de provincie Istria, die ge op de kaart vlak ten noorden der Adriaüsche Zee vindt, die daar een schiereiland vormt. Ook was hij de schrijver van verschillende geleerde boeken, die mede oorzaak waren dat men hem terecht »een hooggeleerd man der orde" noemde.

Vooral in het prediken was Lupetino ervaren. De orde der Minnebroeders had onder meer tot taak het land door te gaan om overal te prediken. Zoo kwam het, dat ook de Overste telkens reizen, maakte. Nu eens predikte hij in het Italiaanschj dan weder in de Slavonische taal, al naar dat zijn hoorders 't verstaan konden. Nooit echter sprak hij voor stoelen en banken. De monniken die onder hem stonden, door zijn voorbeeld aangevuurd, deden even als hun Provinciaal.

Wat hij predikte zullen we spoedig zien.

De man, die thans tegenover hem zat, en, gelijk ik zei, Schwartze heette, was een Zuid-Duitscher en weinig ouder dan de Provinciaal. Hij was opgeleid voor den geleerden stand en als jongeling naar Italië gegaan, om, gelijk vele jongelui uit Duitschland deden, te Padua een poos te studeeren. Dit was toen een stad in het gebied der republiek Venetië, en dreef levendigen handel met Duitschland. Evenzoo stonden de geleerden aan de Duitsche en de Italiaansche hoogescholen in druk verkeer met elkaar. Er waren dan ook in Padua veel Duitschers, en toen Schwartz er kwam vond hij dadelijk landgenooten, ondere wie hij, welkom was.

De meester heeft dea sleutel.

Een heer bezocht eens een fabriek, Men bracht hem in de machine-kamer, waar een groot stoomwerktuig stond met tal van raderen en stangen en riemen, die alle in beweging waren.

De bezoeker zag het een poos aan, terwijl de raderen snorden, de drijfriemen gonsden, en trachtte uit te vorschen hoe eigenlijk de machine wel werkte. Doch dat lukte niet. Eindelijk viel zijn oog op een afsluiting, een soort van kastje, dat in 't midden van het werktuig was aangebracht. »

»Mag ik daar ook eens in zien ? " vroeg hij den man die hem rondleidde: »ik vermoed dat ik dan eerst recht zal begrijpen hoe de machine werkt."

»Dat zal waar wezen mijnheer, maar 't spijt me : ik kan u niet helpen. Dat kastje zit dicht en de meester heeft den sleutel. Gij ziet niet meer dan hij wil."

»Vriend", sprak de ander, »zoo gaat het niet alleen hier in de machinekamer. Ik geloof dat wij allen meer dan eens voor zulk een kastje staan. Gelukkig maar, als we mogen gelooven — dat de Meester den sleutel heeft.

Wat bedoelde hij daarmee?

CORRESPONDENTIE.

J. R. F. te All. Leaing der vorige nummers zal u doen zien dat antwoord op deze vraag onnoodig is.

HoOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 maart 1893

De Heraut | 4 Pagina's