GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TROUWE GETUIGE.

XI.

»KWALIJK GEHANDELD ZIJNDE."

Zooals ik zei, waren er onder de gevangenen ook, die niet luisteren wilden naar de goede woorden die Baldo sprak, die den profeet des Heeren wel in hun midden hadden, maar hem niet geloofden, en riepen dat hij zwijgen zou. Zoo ging het somtijds onder Israël en zoo gaat het nog. Die de zonde dienen, willen van het Woord des Heeren niet weten.

Op eenen middag zat Baldo, na gegeten te hebben, rustig te lezen, toen onverwacht een der gevangenen, een boosaardig man, voor hem stond en sprak:

»Zit gij daar al weer te lezen ? Gij denkt zeker dat gij veel beter zijt dan wij. En toch zijc ge maar een afvallige en een ketter en nog erger dan wij."

»Ik houd mijzelf niet voor beter dan anderen, " sprak Baldo, »doch ik kan u alleen vermanen te luisteren naar de stem des Heeren, terwijl 't nog tijd is."

»Als 't zoover komt, zal daar ook wel raad op wezen. Dat moeten de priesters maar weten. Over een jaar hoop ik hier uit te zijn, en weer een vroolijk leven te hebben. Maar gij zult intusschen mijn tijd niet bederven door uw kettersche praat, die maakt dat een mensch geen vroolijk uur meer hebben zou."

»Juist omgekeerd, " sprak Baldo, vriendelijk en kalm, »als gij...."

»Nu, zwijg maar, en als gij dat niet doet, verzeker ik u dat ik het u wel leeren zal. Ik wt7 er niet van hooren!"

»Flink gesproken!" riep een ander, een beruchte booswicht, die de laatste woorden gehoord had. »Daar heeft hij vast wat! Aan zoo'n ketter is toch niets bedorven."

En meteen de vuist opheffend, gaf hij Lupertino eenige zware slagen, zoodat de provinciaal zich haastte naar eenen hoek van het vertrek te vluchten. Doch de ander volgde hem, en zou hem zeker nog meer mishandeld hebben, zoo niet de ridder en een paar andere gevangenen tusschen beiden waren gesprongen, roepende : »houd op ; deze man doet niets dan goed!" De woestelmg raakte nu met de anderen handgemeen en eerst na veel moeite werd de rust hersteld.

Zoo werd dan het leven van Baldo in de gevangenis, op zich zelf reeds zoo droevig, hem nog vaak verbitterd door de goddeloosheid der menschen, en nog wel derzulken wier heil hij zocht. Doch Baldo troostte zich, bedenkende hoe het den Heiland niet anders was gegaan; hoe van den Heere Christus geschreven staat: »Hij is gekomen tot het zijne, en de zijnen hebben Hem niet aangenomen, " en hoe de apostelen ook veel hebben geleden van de hand der menschen, dien zij het goede wilden boodschappen. En zoo nam hij wat geschreven staat tot voorbeeld, om zelf ootmoedig en geduldig te zijn.

Daartoe echter was het wel noodig dat de Heere hem sterkte en bekrachtigde. Want er was nog meer, dat den gevangene het leven bitter maakte. De staat en de inquisitie lieten den ketter, nu zij hem eenmaal in hunne macht hadden, nog wel het leven, maar welk een leven I Hij leed aan alles gebrek. Noch voor eten, noch voor kleeren of dergelijke dingen werd gezorgd. Toen later in September van 't jaar 1547 Baldo nog eens werd verhoord, vroegen zijne rechters hem zelf:

»Wie gaf u, terwijl gij in de gevangenis zat, ondersteuning en het noodige tot onderhoud van uw leven? "

Een klaar bewijs dus dat zij er niet voor zorgden en nog duidelijker blijkt dit uit het antwoord dat Baldo gaf en dat ook is opgeteekend.

Wij zien daaruit namelijk, dat de gevangene nog het een en ander van geringe waarde had behouden, alsook dat hij vele boeken in zijnen 'ikerker had, die hem zeker door goede vrienden waren gegeven; ook bezat hij een paar stukken stof, waaruit kleederen konden gemaakt worden. Van dit alles nu, zegt Baldo, verkocht ik hetgeen ik maar eenigszins kon missen, en zoodoende verkreeg ik althans zooveel als noodig was om mijne uitgaven te bestrijden. Ook zenden, zoo deelde hij verder mee, mijn zuster en mijn zwager mij nu en dan iets als zij kunnen. Evenzoo doen andere aanverwanten en vrienden. Soms ook komen menschen de gevangenen bezoeken, en zij geven mij iets, wanneer ik hun verhaal hoe ik aan alles gebrek heb. Het eten dat ik gebruik, wordt voor mij door een Slavonische vrouw in haar huis klaar gemaakt.

't Is dus duidelijk, dat Baldo letterlijk van niets werd voorzien door degenen, die hem, den onschuldige, gevangen hielden. Zeker hoopten zij hem, door zulk een harde gevangenschap vol ontbering er toe te brengen, dat hij zijn geloof verzaakte. Doch, gelijk reeds blijkt, uit hetgeen we pas vernamen, Baldo bleef standvastig, ook te midden van al het lijden en trachtte nog zelfs anderen, zooals we zagen, van dienst te zijn. Ondank is echter 's werelds loon en na 'tgeen we reeds verhaalden, is 't geen wonder te vernemen, hoe Baldo o. a. verklaarde, dat een der gevangene hem doodslaan wilde. Toch gaf de trouwe getuige het niet op, gelijk we verder zien zullen.

{Wordt vervolgd.)

DE TUINIHAN KONIIVG.

(Slot.)

Natuurlijk sprak iedereen in de stad over dit vreemde voorval. Onder de armer en de gewone burgers was men verblijd, dat zulk een man als Abdolonymus tot koning was verkozen. Doch eenige rijke edellieden en aanzienlijke kooplieden konden de gedachte niet verdragen, dat zij nu zouden moeten buigen voor eenen man, die nog kort geleden voor z^n brood in eenen tuin werkte.

Zij lieten dat den nieuwen koning dan ook wel merken. Zij kwamen niet bij hem om hem geluk te wenschen; als hij op straat naderde, ontweken zij hem of maakten spottende opmerkingen, zoodat hij 't hoorde; in 't kort zij hinderden hem en toonden hun minachting zooveel zij konden.

Intusschen hoorde ook Alexander de Groote van alles wat er gebeurde. De keus die Hephaestion had gedaan vond hij zeer goed; doch de minachting der grooten voor den nieuwen koning mishaagde hem. Hij besloot het hun af te leeren of althans hun te laten zien, dat Alexander zelf den gewezen tuinman wel als koning eerde.

Hij zond een bode naar Abdolonymus met verzoek, dat deze tot hem zou komen. Intusschen moesten andere boden in de straten uitroepen, dat de koning van Sirdon in statelijken optocht den koning van Griekenland, Alexander, zou gaan bezoeken. Ieder wist dus nu wat er plaats vond.

Toen nu Abdolonymus met de kroon op het hoofd en den purperen mantel om tot Alexander gekomen was, zag dezen hem lang aan en zeide toen:

»Abdolonymus, gij hebt al het uiterlijke van eene vorst en als uw vereelte handen niet het tegendeel bewezen, zou men meenen dat gij in een paleis geboren en opgevoed waart. Maar zeg mij nu eens, hoe droegt gij de armoede, waaruit ge nu pas zijt verlost? "

»0 koning Alexander, " antwoordde de vorst van Sidon, na eenige oogenblikken, »ik droeg mijn armoe met lijdzaamheid, want ik was tevreden, ik was eerlijk en leefde rustig. Ik bid dat ik 't gewicht van die kroon met evenveel kracht mag dragen als eens mijn armoe'. »Deze handen, " zoo vervolgde hij, »hebben mij alles verschaft wat ik verlangde. In den tijd toen ik niets bezat, had ik ook aan niets gebrek."

Alexander, de machtige heerscher, stond diep getroffen. Hij kreeg grooten eerbied voor den nieuwen koning en sprak :

»Gij hebt edel en prinselijk geantwoord, Abdolonymus, en verdient dat allen u eeren. En opdat niemand u meer minachte zal ik u grooter heerlijkheid geven dan uw voorgangers. tJw paleis zal prachtiger zijn dan 't ooit vroeger was, en tot uw rijk zal ik nog een gewest toevoegen."

En Alexander hield eerlijk zijn woord.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's