GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het verborgen iand,

IL

Zekere straten zijn bazaars; aan alle kanten ziet men winkels. Heel den dag ziet men er koopers en verkoopers, die twisten en dingen over den prijs van wapenen, kleedingstoflen, Engelsche uurwerken, suikergoed en allerlei lekkers uit Konstantinopel. Eén wijk, die der rijke Indiërs, ziet er beter uit dan alle andere. Pe vuilheid die elders alom heerscht, bespeurt men hier niet. De wegen en straten zijn zindelijk en worden goed besproeid. Overal ruikt men lekkere geuren en men kan er wandelen langs uitstallingen van juweelen en allerlei stoffen. Wel gaan deze Indiërs niet door voor zeer strenge, nauwgezette geloovigen, maar zij brengen veel geld in de stad, en daarom wordt er wat door de vingers gezien, als zij niet op alle punten van 't geloof even nauwgezet zijn.

Een bonte verzameling van volken is het, uit alle Mohamedaansche landen, die in de maand Rhamedan zich te Mekka bevindt. Zij komen uit Turkije, Egypte, Tauris, Singapore, Java, Tombuctoe in Afrika, Samarkand, Georgië en Borneo, ja van waar niet al. Zeer velen brengen de voortbrengselen van hun land mee; want terwijl eenigen, door't geloof wordïn gedreven, en anderen door ijdelheid of door nieuwsgierigheid, komen oók niet weinigen om door den handel winst te doen. De vaste bewoners van Mekka leven hoofdzakelijk van het onderhouden der pelgrims; ook maken zij gebedssnoeren of rozenkransen en aardewerk. Dat er zoo ontzettend veel menschen bijeen, ja opgehoopt zijn, die veelal slechte verzor> ging hebben, maakt, met de onzindelijkheid en 't slechte drinkwater, dat er vaak allerlei ziekten uitbreken, o. a. pest en cholera. In den laatsten tijd zoekt men eehter hierin verbetering te brengen en mogen ook de pelgrims, als er ziekten heerschen, niet dadelijk naar hun land terugkeeren.

Behalve aan kooplui is er ook aan bedelaars geen gebrek, vooral uit Indië Een der grootste lasten, zegt de heer Roche, zijn de vuile en brutale derwischen of monniken. De pelgrims zijn wel verplicht hun aalmoezen te geven. Want wie op de onbeschaamde eischen der monniken weigerend antwoordt, dien maken zij het in 't openbaar geweldig lastig'.

De degelijkste en zeker de nuttigste onder de pelgrims zijn de negers van Soedan. Wel zijn zij zeer arm, maar zij bedelen nooit. Doch tegen een kleine vergoeding, bewijzen zij allerlei kleine diensten, waarvoor de ellendigste zelfs onder de andere pelgrims zich te voornaam zou achten.

Het doel nu van al deze pelgrims is het bezoeken van de Caaba. Wij zullen eens zien wat dat is.

Men vindt in Mekka een groote kerk of moskee, die Beit Allah, d. i huis Gods heet, of ook wel Medsjid el Ilaram, d. i. heilige moskee. Deze groote rechthoekige tempel met de bijgebouwen staat op een groot plein; rondom loopen drie rijen pilaren. Door negen tien poorten komt men in het gebouw, waarop zeven torens of minarets staan, met verschillende kleuren beschilderd. Biunen dezen tempel ligt het heiligdom de Caaba of Kabah.

Dit woord beteekent kubiek of dobbelsteen; het gebouw, 't heiligste der moskee, is volkomen vierkant. De Mahomedanen gelooven dat de eerste Caaba door den Schepper zelf werd gebouwd; de tweede door Adam, de derde door Seth, wiens werk echter door den zondvloed werd verwoest.

De vierde Caiiba werd gebouwd door Abraham met behulp van zijn zoon Ismaël. De engel Gabriel bracht hem een zwarten steen om als steiger te dienen, en toen de muren hooger werden, ging de steen vanzelf telkens mee de hoogte in, wat een groot gemak was. Nog kan men er den afdruk van Abrahams voet in zien. Verder ligt in de Caaba nog een heilige steen, die waarop Jacob sliep toen hij vluchtte naar Laban. Die steen zag eerst wit, maar is door de zonden der menschen zwart geworden.

(Wordt vervolgd? )

HAD HIJ ONGELIJK?

Sja-Abbas was een machtig Oostersch vorst, die eeuwen geleden in Perzië woonde.

Eens liet hij voor zich een prachtig paleis bouwen, waaraan kosten noch moeite noch kunst werden gespaard.

De wijste bouwmeester, de knapste werklieden moesten er voor komen. Want Sja-Abbas wilde, dat dit praalpaleis in heerlijkheid alle gebouwen van het Oosten zou overtreffen.

Eiken Zaterdag, den dag na den rustdag der volkeren van die streken, ging de vorst zien hoe het met 't werk stond en of men al weer gevorderd was. Dan sprak hij met den bouwmeester en wees hem aan hoe hij alles wilde ingericht hebben.

Nadat hij dit gedaan had, wandelde hij op een middag geheel alleen het woud in, dat achter het gebouw lag, 't welk men bezig was op te trekken. Na een uur wandelens ontmoette hij een oud man, diè in het gras zat en een aarden kruik naast zich had staan.

»Vriend", sprak Sja-Abbas ; »ik ben dorstig; wilt gij mij wat te drinken geven"-?

De man reikte hem de kruik toe en de vorst dronk met lange teugen.

»Ik dank u" zeide hij, »de kruik teruggevende, »dat is zeer zuiver en Arisch water." »Ja" zei de man, »de bron is hier goed ; bij het paleis zelfs dat daar ginds wordt gebouwd is geen betere."

't Wordt een prachtig gebouw''sprak Abbas, nieuwsgierig wat de ander zou zeggen: »een vorst is wel te benijden die zulk een woning krijgt.''

„Ik vind dat hij eer te beklagen is'', was 't antwoord, »ik zou niet graag in zijn plaats zijn."

»Niet ? " vroeg de vorst verwonderd. »Zeker niet. Dat paleis kost hem millipenen, daarbij veel tijd, veel zorg en hoofdbreken. Als het klaar is heeft hij weder een schaar menschen noodig om 't in orde te houden. Het is zeer mooi, maar hij kan toch maar één vertrek tegelijk bewonen. En daarbij, hoe kort zal hij er genot van hebben, gesteld al dat hij beleeft, dat het voltooid wordt."

»Gij acht dus uzelf gelukkiger dan den vorst", sprak Abbas.

»Zeker. Ik woon in die hut daarginds. Wij hebben heerlijk 'water en de vruchten des velds voeden ons rijkelijk. Wij hebben weinig zorgen voor allerlei dingen die wij moeten nagaan, of allerlei menschen waarover wij gesteld zijn. Wij zijn vrij als de vogels. Ons huisje kost ons heel weinig, en bevalt ons hier de streek niet dan bouwen wij ergens een ander. »Gij hebt wel gelijk'' sprak de vorst, die bespeurde dat de man hem niet kende. »Neem iitusschen dezen gouden sechien voor het water dat gij mij hebt gegeven.''

»Ik dank u, miar neem het niet aan" sprak de man; »wat zou ik er hier mee doen ? Ik gaf u het water, maar verkocht het niet."

Toen ging Sja-Abbas in diepe gedachten heen. Zijn lust voor het bouwen was verdwenen. Hij liet het werk staken en eerst zijn kleinzoon voltooide het.

Had die man in het bosch nu gelijk of niet?

CORRESPONDENTIE.

T. te L. We gelooven in staat te zijn, u de gewenschte inlichting te geven, maar kunnen dit moeilijk doen, zoolang wij niet eens uw naam weten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 september 1893

De Heraut | 4 Pagina's