GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door helpen geholpen.

XIV.

EEN BEZOEK.

Een paar dagen later werd aan de weduwe duidelijk, wat mevrouw Denham eigenlijk had bedoeld. Er kwam namelijk bezoek van een paar dames uit het dorp, die blijkbaar de mooie kleeren der dame hadden bewonderd en uitgevischt wie die gemaakt had. Ze wilden nu ook door juffrouw Warder in 't pak gestoken worden. Want dit was wel zoo makkelijk als, gelijk zij tot nu toe deden, er voor naar de stad te gaan.

De weduwe kon natuurlijk niet allen tegelijk helpen, temeer daar zij door haar woord gebonden was, om eerst mevrouw Denham te bedienen. Doch de anderen wilden wel een weinig wachten, temeer daar zij op het dorp toch nergens anders terecht konden.

Zoo had zij dan werk in overvloed en kon zij den Heere recht hartelijk danken, die in al haar nooden rijkelijk voorzag. En dat deed zij ook. Gij zult misschien zeggen: Nu dat is natuurlijk, maar lieve vrienden, dat is niet zoo.

Menigeen die in den nood tot den Heere riep, vergeet als 't goed gaat te danken en heeft een gevoel als kon hij 't nu wel buiten God af. In den Catechismus wordt ons geleerd in tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar te zijn. en hoe vreemd het ook klinkt, soms is het eerste nog gemakkelijker te volbrengen dan het laatste.

Voor den kleinen Karel kon nu goed worden gezorgd. De dokter kwam geregeld, de geneesmiddelen ook en de bediende in den winkel boog nu als een knipmes, wanneer de weduwe wat kwam bestellen. Gij begrijpt hoe dat kwam. De zieke werd thans ook beter, en was tegen het voorjaar zoover, dat hij weer uit kon gaan en met andere kinderen spelen.

Een week of drie na nieuwjaar kwamen de zeeman en zijn vrouw juffrouw Warder weer bezoeken. Zij hadden nu David meegebracht, een flinken, krachtigen jongen, even stevig gebouwd als zijn vader. Toen deze laatste hem vertelde, dat de juffrouw bij wie ze nu waren, dezelfde was, die gemaakt had dat hij, David, niet werd opgepakt, stond de jongen eerst wat verlegen, niet wetende wat hij zeggen zou. Doch de weduwe begreep best wat ze kwamen doen en zei: JNU David, dat was ook een rare vergissing van dien Bolton, hè."

sja", zei David, »en ik ben erg blij, juffrouw, dat u gemaakt heb, dat ik weer naar huis kon gaan. Kijk eens, dat heb ik voor u gemaakt."

Meteen sprong hij weg en kwam weldra terug met iets dat hij zoo lang bij de deur had laten staan, 'twas een klein scheepje, keurig opgetuigd en zoo netjes afgewerkt, dat niemand't zou hebben verbeterd. Op den voorsteven prijkte de naam van de juffrouw.

Dat het mooie scheepje door moeder en de meisjes en Karel zeer goed bekeken en luid geprezen werd, kunt gij begrijpen. Nu, 't was dan ook mooi, en David had het heel alleen gemaakt. Vader had hem alleen nu en dan gezegd hoe 't precies wezen moest. Onze vriend echter stond er nu maar bij en zei niets. Hij was als meer jongens, die beter wat kurtnen uitvoeren dan hun woord doen.

»En nu, juffrouw, " zei de zeeman, na een poos, »kom ik meteen afscheid nemen. Ik ga weer naar zee én denk een maand of vijf weg te blijven. Nu heb ik u echter wat te vragen, 't Is voor mijn vrouw heel ongezellig zoo dikwijls en lang alleen te zijn, en gij woont hier heel afgelegen en, dunkt mij", ' ver van alles af.

Zoudt gij nu niet in onze buurt willen komen wonen? Dan konden we gezelschap aan elkaar hebben, of liever degenen die thuis blijven, Want ik ben er veelal uit, en voor u is het ook veel makkelijker."

De weduwe belootde, dat zij er over zou denken. Dien dag bleven de zeeman en zijn vrouw en David bij haar te gast. 't Was nu maar goed dat er geen gebrek was aan het noodige, zooals eerst, want zeelui kunnen gewoonlijk goed eten en David scheen niet alleen dienzelfden eetlust te bezitten, maar ook nog den trek dien gezonde jongens altijd hebben er bij. De kleine Karel, die nog altijd zwak was, zag met verbazing hoe David zat te schransen en lachtte even toen de zeeman zei: »Ge moet hem dat eens gauw nadoen, dan wordt ge sterk."

Doch David kon ook meer dan eten, zooals we al gemerkt hebben. Ook kon hij. misschien wel doordat de goede maaltijd hem kracht gaf, met Kareltje op zijn rug en hollend den weg oploppen, zoodat de kleine jongen er pret van had, en David zei: »Ik kan er nog wel twee zoo bij nemen." En toch was die sterke, forsche knaap zoo goedig en zachtzinnig van aard, dat de meisjes al spoedig heel vriendelijk en vertrouwelijk met hem werden.

En zij hadden een heel prettigen namiddag en allen evenveel pleizier, vooral toen David, die beproeven wou een draad door 't oog van een naald te steken, na veel vruchtelooze moeite 't moest opgeven en heel verbaasd stond, toen het oudste meisje 't in een oogenblik deed.

Nu, elk in zijn vak. David had ook geen plan naaister te worden.

Toen de gasten vertrokken waren, overlei de weduwe, terwijl zij nog wat aan haar werk deed, het plan dat haar was voorgesteld. Zij moest erkennen, dat het voorstel in elk opzicht goed kon zijn en besloot daarom, zoo spoedig mogelijk het uit te voeren en tegen den zomer, den besten tijd, als 't kon, een nieuwe woning te betrekken.

DE MAAND APRIL

die we thans zijn ingetreden, is onder de maanden de eenige, wier naam ook aanduidt hoe de weersgesteldheid dan is. Want de naam April komt denkelijk van een Latijnsch woord, dat openen beduidt. En ieder weet, hoe in die maand de boomen uidoopen, bloemen opengaan en de aarde zich als 't ware ontsluit om alles te laten opschieten wat door des Heeren goedertierenheid er uit voortkomt.

Als April zoo blijft als dusver, zal het weer een mooie maand wezen, d. w. z. voor de stadsmenschen, die niet van regen houden. De boeren wenschen het anders. sEen droge Maart en een natte April, dan hebben de boeren hun wil." Nu 't kan nog wel keeren. Want: Al is April ook nog zoo goed, hij geeft nog wel een witten hoed, zeggen de Duitschers. 't Is echter maar goed, dat noch stedelingen noch boeren over 't weer te zeggen hebben, maar dit alleen is in des Heeren hand. Anders zou ieder 't naar zijn zin maken en 't liep zeker alles mis.

Waarom de iste April zoo'n merkwaardige ag is in onze geschiedenis, behoef ik zeker iet te vertellen. Toch is er over dien eersten pril nog wel wat meer te zeggen, waardoor an meteen een paar leergrage vrienden antoord krijgen. Maar dat misschien een volgenden keer.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1894

De Heraut | 4 Pagina's