GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

TOELICHTING.

Het kan niemand, die eenigermate op de hoogte is van wat er in de kerkelijke wereld zooal gebeurd, ontgaan zijn, dat een aantal jaren bijna geene pogingen zijn onbeproefd gelaten om de Dutch Ref. Church in Amerika in een slecht daglicht te stellen.

Dat het niet gebeurd is om elkander te vermanen tot opscherping der liefde en goede werken, weten de ingewijden maar al te goed. Jammer dat men eigene positie moet verdedigen door anderen zwart te maken. Dit toont niet alleen aan verregaande liefdeloosheid, maar bewuste zwakheid aangaande degelijke argumenten ter zelfverdediging.

Dit wetende, heeft men dan ook onzerzijds veelal het stilzwijgen bewaard.

Gelukkig dat er ook nog altoos scherpe geesten genoeg zijn om het vage van deze onheilige polemiek in te zien. Zij laten zich dan ook niet blinddoeken. Jammer dat zoovele onkundigen, die maar voetstoots alles gelooven, zich zoo argeloos op het dwaalspoor laten leiden.

Teneinde nu bewijs te leveren hoe ondoordacht men maar schrijft en op welke losse gronden er gebouwd wordt, wenschen wij het publiek, dat dan zelf kan oordeelen, de resultaten van onderzoek eerlijk te geven.

In de Heraut van de Geref. Kerken m Nederland, Juni 24, 1894, no. 8ói. wordt een stuk gevonden, »Twee plechtigheden in de Dutch Ref. Church, " en onderteekend door L. Holstein. Dit stuk wordt ingeleid door de Redactie der Heraut als volgt: »Van den heer L. Holstein, 7350 Peoria Str., Auburn Park, 111., ontvingen we twee kerkelijke berichten omtrent de Dutch Ref. Church, die wij te belangrijk vinden om ze niet te plaatsen, al plaatsen we zo natuurlijk geheel op zijne verantwoordelijkheid.

lijkheid. Hij heeft ze dan ook met zijn naam onderteekend. Zij luiden aldus: " Tot zoover de inleiding door de Heraut.

Het geheel lezende, krijgt de lezer den be paalden indruk:

Vooreerst., dat het door den heer L. Holstein van 7350 Peoria Str., Auburn Park, 111., persoonlijk en direct aan de Redactie van de

Heraut is opgezonden; Ten tweede., dat hij het artikel zelve heeft opgesteld en daarom als zijn geschrift heeft onderteekend en

Ten derde., dat hij met het feitelijke van deze ïTwee plechtigheden in de Dutc'a Ref. Church" moet l)ekend zijn, want hoe en waarom anders geschreven.?

Aan het slot geeft de Redactie dan weer eenige volzinnen en vestigt bijzonder de aandacht van de broeders in Michigan op deze mededeeling, en van allen, die tot deze kerk behoorén.

Gelukkig nu dat de ondergeteekenden ook allen de Heraut lezen, en nog gelukkiger, dat zij in de nabijheid wonen van genoemden heer L. Hc^stein, aan Peoria Street.

Hoewel van meet af weinio; geloof werd gehecht aan genoemde mededeeling, werd er niettemin eene commissie van onderzoek benoemd om persoonlijk den heer Holstein te zien en alle informatie in te winnen. Die commissie was Ds. J. W. Wamshuis, de ouderlingen H. Tijsse en D. J. de Jong, alsmede Ds, B. van Ess. De benoeming werd gemaakt uit hooge achting voorde eerw. Redactie van de Heraut, en, om na mgewonnene inlichting zich te vergewissen wat er van zijne mededeeling aan was.

De resultaten van het onderzoek °geven we nu aan het lezend publiek, zo.o in Nederland als in Amerika.

De heer Holstein heeft ons plechtig verzekerd nimmer 'het bewuste stuk aan de Heraut opgezonden te hebben. Zoo dat waar is, hoe kan dan de Heraut zeggen, ? Van den Heer L, Hol­ tein, 7350 Peoria Str., Aubarn Park, HL, ontingen we twee kerkelijke berichten omtrent de utch Ref. Church.; ' enz.? z l i

Dewijl we gevoelden, dat nu één van beide, g f Holstein óf de Heraut onwaarheid mede­ z eelde - en we elke argwaan, betrekkelijk de w erau'., verre van ons wilden verwijderen, be­ b onnen we nu natuurlijk scherper onze vragen w e formuliseeren, en — nu kwam meer aan het icht.

Mr. Holstein is in Amerika ongeveer zes aren, en heeft zich, toen hij zes maanden in dit laad was, aangesloten als lid bij de Holl. Chr. Geref. kerk. Dit was dus ongeveer in 1888. In correspondentie zijnde met den heer S. de Jong van Ulruin, prov. Groningen, Ned., heeft hij in een privaat schrijven zijnen vriend te Ulrum medegedeeld aan welke kerk hij zich had aangesloten. Tegelijkertijd had Holstein een artikel gelezen in de Wachter — het orgaan der Holl. Chr. Ger. kerk — en, zonder te onderzoeken of het waarheid was of niet, copiëert hij dit stuk en zendt het met den brief naar Ulrum, er bijvoegende, zooals Holstein beweerde, dat het »gecopiëerd was", en dus niet zijn eigen.

Alvorens wij over het stuk zelve spreken, komen wij met de volgende vragen tot den heer S. de Jong van Ulrum:

S. de Jong van Ulrum:1. Wat gaf u recht om een privaat schrijven van eenen vriend publiek te maken?

2. Wat was de zedelijke motief om maar zóó zonder onderzoek, een groot kerkelijk lichaam waarin duizenden van Gods dierbare kinderen zijn, voor het publiek ten toon te stellen?

3. Waarom hebt gij zoo gezondigd tegen de regelen zelfs van opvoeding door het stuk te plaatsen in de Heraut zonder aanhalingsteekenen, (b. V. s "), zoodat het publiek kon zien dat het copie was?

Immers nu staat Holstein gebrandmerkt als een letterdief, want het is all'es gccopiëerd uit de Wachter met Holstein's naam er onder.

Naar Holstein's beweren moet nu deze S. de

Jong een onderwijzer der jeugd zijn, in de Christelijke school te Ulrum. Indien dit waar is, schijnt het ons des te meer.

Op de vraag: Hoe gevoelt gij u nu tegenover den heer S. de Jong van Ulrum? was het korte antwoord. »Ik ben ontzettend wrevelig op den man — het brengt mij in moeite — en ik krijg vele brieven hierover."

Nadat een der commissie hem Zondag 43 had voorgelezen, werd hij rood als bloed en kregen we allen medelijden met hem. Hij bekende dan ook dat hij er spijt van had dat het gebeurd was. Dit is nu nog maar het formeele van de quaestie. Uitgemaakt moet nu worden het volgende :

r. Heeft de Heraut het stuk van Holstein persoonlijk en direct van uit Auburn Park 111., ontvangen ?

2. Of heeft de heer S. de Jong van Ulrum het ontvangen, zooals gezegd, en aan de Heraut opgezonden ?

3. Of spreekt de heer Holstein onwaarheid? Daaj wij nu uit goede bron vernomen hebben, dat Ds. Prof. N. M. Stefifens van Holland, Mich., de geschiedenis van het stuk zoo duidelijk heeft toegelicht en aan de Heraut opgezonden, willen wij desaangaande slechts weinig schrijven.

Een zekere Mr. Kniphuizen van Grand-Haven, Mich., moet, naar men zegt, de schrijver zijn van dat stuk in de Wachter door den heer Holstein gecopiëerd.

Nadat de duimschroeven werden gebruikt, bekende deze Kniphuizen, dat zijn informeerder dood was. Eilieve, is er dan uit die geheele gemeente, waar die kerk werd ingewijd, nitt één overgebleven, die Mr. Kniphuizen kan informeeren? De berichtgever heeft toch zeker gezegd waar die inwijding heeft plaats gevonden? Kniphuizen kon evenwel niet zeggen waar en wanneer dit gebeurd was.

Hoe laag en algeheel onchristelijk is het niet om zich ten slotte op een doode te beroepen. Wij gaan verder.

sDe tweede plechtigheid: Een doode wordt uitgedragen. Men vergadert als naar gewoonte met den doode (die natuurlijk naar binnen gedragen wordt) in de kerk (der D. R. Ch.)"

Air. Holstein heeft bekend, dat hij met eigen hand toen hij het stuk copiëerde, wat in de tweede parenthesis staat, namelijk de letters, (der D. R. Ch.) er heeft bijgeschreven, denkende dat het toch wel die kerk zoude zijn, ten minste het kwam hem zoo toch uit de Wachter voor, en daarom had hij dat er maar zoo bijgeschreven.

Wat natuurlijk in een ander Kerkgenootschap gebeurt, zijn wij zoomin verantv/oordelijk als de broeders in Nederland voor v/at er plaats vindt in het synodaal Kerkgenootschap.

Die berichtgever moet dan nog leven en de geschiedenis van dien vrijmetselaar moet dan gebeurd zijn tien of twaalf jaren geleden. Doch hoe komt het nu dat die informeerder, de zaak zoo langen tijd wetende, tot nu toe heeft verzwegen, en dat te meer, dewijl er in Amerika eene kerkelijke agitatie in dien lijn is doorleefd, waarin juist zoo eene gebeurtenis bijzonder van pas ware geweest om de Dutch Ref. Church voor het publiek eens donker te kleuren.

­ Wij weten niet of het ooit gebeurd is en spreken het beslist tegen, zoolang men ons niet degelijke bewijzen kan leveren van de plaats waar en tijd «'.«//«/-dit moet voorgevallen zijn. Hopende, dat wij door het bovenstaand eenig licht verspreid hebben, blijven wij met de meeste achting uwe broeders in Jezus Christus.

T. W, WARNSHL'IS,

H, TijssE,

D. J, DË JONG,

B. VAN' ESS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1894

De Heraut | 2 Pagina's