Uit de Pers.

In zijn SAMUEL, Een licht in de duisternis., sociale Schriftbeschouwingen., past Ds. De Haas van Hattem, op niet ongelukkige wijze Israëlietische toestanden en gebeurtenissen toe op den dag van heden en op ons eigen volk.

Zoo zegt hij naar aanleiding van Israels klagen achter den Heere, ons in i Sam. 2:7 vermeld, over onze toestanden dit:

Geen verharding kwam over het volk, integendeel waarachtig berouw vroeg plaats in het hart van de natie.

Och, dat dit ook ten onzent eens waarlijk algemeen bespeurd wierd, dat van Nederland eens gezegd worden kon: het geheele Nederlandsche volk klaagt den Heere achterna!

Daar is verschil, zeer groot verschil, bijvoorbeeld tusschen het Nederlandsche volk en de Fransche natie. Trek maar eens een parallel tusschen ons volksleven op den dag des Heeren met dat in Frankrijk. Vergelijk Parijs met Amsterdam. Hoe vreeselijk in de hoofdstad van ons vaderland door een massa de ongerechtigheid ook als water ingedronken wordt, het haalt niet bij de stad, waaraan onze Da Costa eens vroeg;

»Zijt gij het Ninevé onzer dagen, of het tot de hel vervloekt Parijs ? "

En tot hoe schrikkelijk laag peil de verharding des harten van dat wufte Fransche volk dan ook gedaald is, leeren u de afschuwelijkste misdaden, die in de laatste tijden door allerlei soort van anarchisten bedreven zijn.

Waarlijk, bij Frankrijk, bij Parijs gemeten, weten wij nog niet in hoe heerlijk beweldadigd land onze God ons en onze kinderen leven doet.

God ons en onze kinderen leven doet. Evenwel is er stoffe voor ons Nederlandsche volk, om in zich zelven te roemen ?

Verre van daar.

Het tegendeel.

Wij hebben, lettende op onze volkszondcn vele, ontrettend veel volkszonden, reden tot klacht Bij het licht van Gods tallooze ontfermingen, alle stof om uit te roepen: «Heere, treed niet in het gericht met ons volk!"

Immers moet nooit vergeten, dat onze vaderlandschc erve sedert de groote reformatie van de zestiende eeuw heel wat meer bevoorrecht is dan Frankrijk. Niet Frankrijk, maar Nederland is met Schotland de meest begunstigde natie van Europa geweest op het gebied des geestelijken levens.

Frankrijk heeft de kerk des Heeren vermoord; in Nederland is zij onder al het moorden staande gebleven en tot een vruchtbaren wijnstok geslacht na geslacht uitgegroeid. Van ouder tot ouder is ons volk in de waarheid ingeleid, dat kan niet van het Fransche volk gezegd, maar uit dien hoofde is de afval van God in Nederland nog schrikkelijker dan die Frankrijk, niet het minst thans, volkomen demoraliseert.

De quantiteit der zonde daar, wordt door de qualiteit der zonde hier, als wij 't zoo zeggen mogen, helaas overtroffen.

Mij dunkt, deze ons ten zeerste veroordeelende waarheid, mag ons volk wel tot diepe verootmoediging brengen. Vlak naast hot waarachtig berouw over ligt de vreeselijkstc veriiarding van hart in de zonde. En hoe lang het nog duren zal eer ons volk in die verharding wegzinkt, ziet, dat kan niemand voorspellen, maar dat de tijden in deze weinig goeds teekenen, is buiten tegenspraak.

Een geslacht groeit onder ons op, dat Frankrijk nagaat op den weg van wereldsche beschaving, maar met gelijken tred, van satanische goddeloosheid ; al hoort men ten onzent nog niet van dynamietaanslagen, de geest der Vaillant's en andere anarchisten spookt ook in onze natie rond; en het straks volwassen geslacht der openbare, godsdienstlooze, scholen van hoogere en lagere orde, met het door die scholen stelselmatig gekweekt, geleerd proletariaat, noopt met klimmenden drang het nog Christelijk Nederland om zich op de ergste gebeurtenissen voor te bereiden. Ziet, kinderen van den Heere te ontvangen en te mogen behouden, het is een zeer groote zegen, maar toch als wij letten op de openbaring van den geest des afvals en van den Anti-christus dezer dagen, neen, dan is het zoo'n grö'ot wonder niet, dat de vraag soms bij het graf onzer lieve jonggestorvenen rijst: »Heere, hebt Gij hen ook weggenomen vóór den dag des kwaads? "

Laat ons, lieve lezers ons hart toch ernstig zetlen op de wegen des Heeren! Nog is ons volk niet verzwolgen door dien afval; nog werkt de Geest des-Heeren in onze hoogere en lagere kringen ; de Christelijke actie, vergeleken bij 50 a 60 jaar her, klom met meer dan honderd percent. De zonde wordt brutaler dan ooit beleden, maar het beslist belijden van den Christus Gods vindt ook bij honderdduizenden op de 41/3 millioen, steeds levendiger en hartelijker ontvangst en toegenegenheid.

Toch zijn wij niet waar wij zijn nwcfcii. Het gansclic volk moet God achterna leeren klagen. Het waarachtig berouw moet het paleis onzer koninginnen, zoowel als de dagloonershutten onzer arme landgenooten doordringen; bidde daarom dan ieder die bidden selccrd heeft , ils Samuel voor Israël.

Men merkt, de klip, om uit het buitengewone in Israël onjuiste afleidingen te maken, in haar toepassing op onzen tijd, is hier gemeden. En toch is de vergelijking niet banaal. Eer ligt er iets pikants in dat den ernst verhoogt.

Of echter op zulk een bekeering als in Ninevé va7i heel een volk in onze Christenlanden nog te hopen valt, dunkt ons twijfelachtig.

Eer ware dit nog in de Heidensche landen mogelijk.

Helaas, in onze gekerstende natiën is de afval, waar die doorbrak, zoo ontzettend breed en diep uitsnijdend.

Soms schijnt het of zelfs alle gevoel voor het hoogste is afgestompt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen