GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT HET VUUR GERUKT.

XII.

VAN EEN SLECHTE REIS.

Het dorstig gezelschap had zich nauwelijks in de schaduw neergevleid, of de waard uit de herberg naderde met een aantal flesschen en glazen. Wel zag de man er even vuil uit als de glazen en heel zijn huis, maar niemand lette daarop. Zoodra 't noodige gebracht was, haastte zich elk een verkwikkenden teug te nemen.

Of nu de drinklust in de warmte wat groot was, of de wijn wat ongewoon sterk — genoeg, 't duurde niet lang of de meesten van 't gezelschap, en ook Frederik geraakten in een toestand, die van dronkenschap al heel weinig verschilde. Dit nu is altijd een gevaarlijke toestand, waartegen des Heeren Woord ons dan ook nadrukkelijk waarschuwt, zeggende : »Wordt niet dronken in wijn." Maar aan des Heeren Woord dachten Frederik en zijn vrienden niet veel, en toen wel 't allerminst.

Onder allerlei zotteklap en gekkernij, nu en dan door een vroolijk deuntje afgewisseld, had men een geruimen tijd versleten; een paar gasten waren ingedommeld, doch de overige werden al vroolijker en luidruchtiger. De bootsman, die nog 't best zijn zinnen had behouden, had wel reeds een paar maal gezegd: »Denkt aan den tijd, vrienden, we moeten voort!" Maar jawel, men an}woordde hem door opnieuw een liedje aan te heffen. Want een beschonken mensch doet dwaasheden. »De wijn is een spotter" zegt de Schrift.

Terwijl men nu in de vroolijkheid den tijd vergat, klonk onverwacht het geluid van schelletjes. Die het hoorden keken nieuwsgierig op en weldra bespeurden zij dichtbij een aantal zwaar beladen ezels, elk met een bel om den hals. Achter de lastdieren liepen mannen als boeren gekleed, 't Waren landheden uit de omstreken van Portie^ die hun groenten en vruchten naar de markt te Napels brachten, en nu aan de herberg eens wilden rusten.

De landlieden, blijkbaar verrast hier vreemdelingen aan te treffen, toonden echter volstrekt geen lust zich met hen in te laten. Ze hadden ook te veel haast. De waard die deze gasten reeds scheen te wachten, haastte zich de vermoeide reizigers van een dronk en hun niet minder vermoeide lastdieren van water te voorzien, waarna hij weder naar binnen ging.

Nu was een der ezels beladen met heerlijke vruchten, zoo aanlokkend voor 't gezicht, dat men onwillekeurig lust kreeg zich eens aan de meloenen, sinaasappelen en druiven tegoed te doen.

Zoo ging 'took een paar van 't gezelschap en onzen vriend Frederik, die misschien op het schip van al zulke heerlijkheden niet veel te smaken kregen. Nu zouden de boeren er zeker ook niet tegen gehad hebben aan de heeren een deel van de vrucht voor goed geld kwijt te raken. Maar wat den landlieden minder beviel v/as te bespeuren, dat ettelijken van 't gezelschap bezig waren ongevraagd ongeweigerd de proef er van te nemen hoe de vruchten smaakten, de manden doorzochten, nu dit dan dat verorberden, en de rest op den grond wierpen.

Zoodra de boeren dat merkten liepen zij toe, en begonnen in een vloed van woorden en juist niet vriendelijk den opeters allerlei te vertellen, waar dezen geen woord van begrepen. Intusschcn kwamen ook de anderen van 't scheepsvolk er bij. De boeren, die vertrekken moesten, brachten door een duidelijke beweging met de hand den vreemdelingen aan 't verstand, dat zij dienden te betalen. Maar de beschonken jongelui konden of wilden dit niet begrijpen, en toen een der landlieden dreigend de vuist ophief, kreeg hij van een der wandelaars met een stok een slag, die raak was.

Doch dit maakte de zaak nog veel erger.

De kooplui, die naar 's lands gebruik messen droegen, trokken die en sprongen op de vreemdelingen toe. Ook dezen echter waren niet ongewapend uitgegaan en stelden zich te weer.

't Was in een oogenblik een tooneel, waarbij hooren en zien verging. Wilde kreten werden gehoord; de een raasde, de ander schreeuwde, en kon men elkaar al niet met woorden bevechten, des te erger deed men het op nog gevoeliger wijs. Vergeefs trachtten de waard en zijn vrouw de vechtenden te scheiden. Spoedig lagen er een paar met bloedende wonden op den grond.

Wel waren de boeren de zwaksten in getal, maar hun tegenstanders konden daarentegen, wijl zij zich zelfs met moeite op de beenen hielden, zich kwalijk verweren. Frederik ontving een vuistslag die hem ter aarde velde, fzoodat hij vooreerst roerloos bleef liggen. Gillend liep de vrouw des huizes tusschen de vechtenden in Vergeefs deed de man zijn best de kooplui tot kalmte te brengen, door hun te beduiden, dat die anderen beschonken waren. sLaat hen dan ten minste betalen!" was 't antwoord.

Met veel moeite gelukte het eindelijk den herbergier den bootsman, die beter tegen den wijn bestand scheen, over te halen hem twee zilverstukken te geven, die aan de geplunderde landlieden werden ter hand gesteld. Met een luiden kreet van vreugd ontvingen zij het geld, en zonder meer te letten op hen die zij zoo leelijk hadden toegetakeld zetten zij, als ware er niets gebeurd den tocht voort. Blijkbaar hadden ze van den strijd weinig geleden.

De anderen echter waren er minder gunstig aan toe. 't Gevecht had de meesten tamelijk ontnuchterd zoodat zij althans in staat waren op zichzelf en hun makkers te letten, 't Bleek nu, dat er vier met de messen der Italianen hadden kennis gemaakt en schoon gelukkig niet zwaar gewond, er toch geweldig gehavend uitzagen. Dit deden trouwens min of meer ongeveer allen. Want in 't gevecht had de dunne kleeding, die men in dit zomertij droeg, menige scheur bekomen en waren weinig rijen knoopen ongeschonden gebleven; ettelijke hoofddeksels kon men zelfs niet terugvinden. In één woord 't gezelschap zag er onkenbaar uit, erger nog was dat de meesten zoo geducht klop hadden gekregen, dat zij 't op meer dan één plek van hun lichaam voelden.

Nog waren ze bezig zich zoo goed mogelijk van de geleden schade te herstellen, toen reeds de duisternis inviel. En nog zaten ze voor of in de herberg, ver van Napels, nog verder van hun schip!

AAN VRAGERS.

J. B. te M. De uitspraak is Ma — ri — a met den klemtoon op pi. De eerste a is lang.

Dat zij vaak kort wordt uitgesproken, is door een neiging die wij in onze taal daartoe hebben, waardoor we b. v. ook Apeldoorn., Madrid va.ak uitspreken als stond er Appeldoorn., Maddrid.

L. B. te V. Om van uw vele vragen er al vast een te nemen, beginnen we bij de eerste.

't Giddengetal heet ook Maancirkel. Zoo'n cirkel is een kring van 19 jaar. Dat het 19 jaar is, komt daardoor, dat om zooveel tijd de schijngestalten der maan, d. i. eerste kwartier enz., meer op dezelfde dagen vallen. Het guldengetal nu is het cijfer dat zegt het hoeveelste jaar van dien maancirkel (van i—19) een jaar is. r [jaar vóór des Heeren geboorte begon een nieuwe maancirkel. AVilt gij het guldengetal vinden, dan moet ge bij elk jaar i tellen, en het dan deelen door 19; de rest is het guldengetal; b. v. voor 1895:

1895 - f I = 1896. 1896 : 19 == 99 en tot rest 15. Dat nu is 't guldengetal voor 1895.

Vroeger hechtte men er veel waarde aan voor de tijdsbepaling. Nu is dit guldengetal van weinig dienst meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1895

De Heraut | 4 Pagina's